zaterdag 7 november 2015

Wat is dat dan, hoogbegaafd? (IV - slot)

Vandaag alweer het laatste deel van mijn essay. Het breiclubje komt in iets ander bewoordingen terug en ik brei er een eind aan.

De school


Stel, je moet elke dag 5 manden met aardappelen schillen. 
Zou je gemoti­veerd raken van het vooruitzicht 
van een extra mand, maar dan met appels?
 Het ziet er anders uit, maar het is meer van hetzelfde….
Wat is dan een ideale schoolomgeving voor een hoogbegaafd kind? Eerlijk gezegd, ik weet het niet. En la­ten we wel wezen, niemand weet dat. Want wat voor de een werkt, werkt voor de ander niet, hoogbe­gaafde kinderen zijn daarin niet anders dan andere kinderen.
Inmiddels komen we er wel steeds meer achter wat niet werkt: met alles meedoen met de rest, eerst al het normale werk doen en dan extra werk, wat meestal meer van hetzelfde is, of altijd ingezet worden als hulpleerkracht als het normale werk klaar is. Het werkt niet, maar het gebeurt nog wel. En vaak met de beste bedoelingen. Een leerkracht die het kind mee laat doen met de instructie, en alle sommen laat maken, voor het mag beginnen met extra werk, doet dat vaak uit angst voor hiaten. En een kind dat nooit werk af heeft om­dat het te gemakkelijk en te saai is, straalt dat vaak niet uit, het lijkt gewoon een langzame, misschien wat luie leerling, waarvan de leerkracht zal denken dat het nog meer oefening nodig heeft om tempo op te bouwen. Om duidelijk te maken hoe het werkt, gebruik ik graag de volgende metafoor:

Het breiclubje



Stel je voor, je zit op een breiclubje. Je breit hartstikke netjes en foutloos, maar niet zo snel. De rest van je groep breit sneller, maar laat steken vallen, waardoor er delen uitgehaald moeten worden, en overge­daan, ze toveren er per ongeluk steken bij, het ziet er allemaal eigenlijk niet uit.
De juf zegt elke keer aan het begin: we gaan 20 cm recht breien. Eigenlijk zou je wel averecht willen gaan doen, en kabels, en ajour, en allerlei ingewikkelde patronen, maar je MOET eerst die 20 cm recht breien. Want je moet nog tempo leren maken, en recht breien is tenslotte de basis. Die moet goed zitten, anders lukt de rest ook niet.
Afijn, jij gaat breien, en als je geluk hebt, heb je 5 minuten voor het einde van de tijd je 20 cm af. De opper­breister zegt: “Keurig, hartstikke mooi gedaan. Dan mag je nu met je andere werk beginnen. Pak maar ga­ren, en een voorbeeld van hoe het moet, en ga maar aan het werk.”
Ondertussen zijn je handen moe, heb jij eigenlijk geen zin meer, want je hebt al zo'n eind gebreid, je moet eerst nog je spullen pakken en steken op gaan zetten, en dan moet je ook nog zelf uitvogelen hoe je het moet doen, daar heb je in die 5 minuten geen tijd meer voor, dus denk je "laat maar".
En dan krijg je van de juf te horen dat je niet gemotiveerd genoeg bent voor je extra werk, dat je het niet nodig hebt, want je pakt het nooit, en dat je toch echt eerst sneller moet leren werken.
Hoe lang zou het duren voor je een hekel krijgt aan breien?

Wanneer ik het zo uitleg, snappen mensen het vaak al beter. Het is niet motiverend om te doen wat je al lang kunt, ook al ligt het tempo nog niet zo hoog. Het tempo gaat ook omhoog bij het werken aan ave­recht, kabels en ajour. En wanneer je daarbij instructie krijgt, met je vragen bij de juf terecht kan (moet de kabelnaald nou voor of achter mijn werk?), ook als er ook anderen zijn die hulp nodig hebben, en wan­neer je feedback krijgt op het proces (kijk, in het begin waren de gaatjes nog wat te groot en had je lussen, maar je oefent, en het wordt steeds netter) dan zou het wel eens kunnen dat het tempo sneller omhoog gaat dan iedereen had kunnen denken, en misschien bedenk je wel je eigen steek, en je eigen patroon, en voor je het weet heb je een prachtige trui, een unieke, die niemand anders heeft, want jij mocht je eigen pad volgen, als je maar wel bleef breien.

De ideale schoolomgeving

In de ideale schoolomgeving mag iedereen zijn eigen pad volgen, hoogbegaafd of niet. Soms ga je stukjes samen met anderen, soms moet je een eindje alleen zoeken, maar uiteindelijk kom je waar je moet we­zen, waar dat dan ook is. Er komen steeds meer scholen en initiatieven waarbij kinderen zelfontdekkend mogen leren. Ik vermoed dat dit voor heel veel kinderen, en zeker voor heel veel hoogbegaafde kinderen, een heerlijke schoolomgeving is. Maar vast niet voor alle.
Een ideale school is een school waar er naar de kinderen gekeken wordt, met ze gepraat wordt, waar ze serieus worden genomen. Een school waar kinderen eigenaar zijn van hun eigen leerproces, begeleid door leerkrachten. Waar kinderen ruimte krijgen om te ontwikkelen, waar ze kunnen leren hoe ze moeten le­ren, waar ze gelukkig zijn, hoogbegaafd of niet. Want hoofbegaafde kinderen zijn net zo gelijk, en net zo anders als alle anderen.

Nog even over dat jongetje van het begin van mijn verhaal. Hij wist het zelf nog niet, maar zijn boosheid had wel degelijk te maken met zijn hoogbegaafdheid. Toen er op school beter naar hem gekeken werd, met hem gepraat werd, en er een begin gemaakt werd met de aanpassing van zijn werk, namen zijn boze buien al wat af. Hoe het verder gaat met hem weet ik niet. Maar ik gun hem averecht, kabels en ajour, en zijn eigen unieke trui.

1 opmerking:

  1. Mooi geschreven en ook herkenbaar. Vooral het voorbeeld van het breiclubje.

    BeantwoordenVerwijderen

Ik vind het leuk als je een reactie achterlaat!