Vandaag alweer het laatste deel van mijn essay. Het breiclubje komt in iets ander bewoordingen terug en ik brei er een eind aan.
De school
Wat is dan een ideale schoolomgeving voor een hoogbegaafd
kind? Eerlijk gezegd, ik weet het niet. En laten we wel wezen, niemand weet
dat. Want wat voor de een werkt, werkt voor de ander niet, hoogbegaafde
kinderen zijn daarin niet anders dan andere kinderen.
Inmiddels komen we er wel steeds meer
achter wat niet werkt: met alles meedoen met de rest, eerst al het normale werk
doen en dan extra werk, wat meestal meer van hetzelfde is, of altijd ingezet
worden als hulpleerkracht als het normale werk klaar is. Het werkt niet, maar
het gebeurt nog wel. En vaak met de beste bedoelingen. Een leerkracht die het
kind mee laat doen met de instructie, en alle sommen laat maken, voor het mag
beginnen met extra werk, doet dat vaak uit angst voor hiaten. En een kind dat
nooit werk af heeft omdat het te gemakkelijk en te saai is, straalt dat vaak
niet uit, het lijkt gewoon een langzame, misschien wat luie leerling, waarvan
de leerkracht zal denken dat het nog meer oefening nodig heeft om tempo op te
bouwen. Om duidelijk te maken hoe het werkt, gebruik ik graag de volgende
metafoor:
Het breiclubje
Stel je voor, je zit
op een breiclubje. Je breit hartstikke netjes en foutloos, maar niet zo snel.
De rest van je groep breit sneller, maar laat steken vallen, waardoor er delen
uitgehaald moeten worden, en overgedaan, ze toveren er per ongeluk steken bij,
het ziet er allemaal eigenlijk niet uit.
De juf zegt elke keer aan het begin: we gaan 20 cm recht breien. Eigenlijk zou
je wel averecht willen gaan doen, en kabels, en ajour, en allerlei ingewikkelde
patronen, maar je MOET eerst die 20 cm recht breien. Want je moet nog tempo
leren maken, en recht breien is tenslotte de basis. Die moet goed zitten,
anders lukt de rest ook niet.
Afijn, jij gaat breien, en als je geluk hebt, heb je 5 minuten voor het einde
van de tijd je 20 cm af. De opperbreister zegt: “Keurig, hartstikke mooi
gedaan. Dan mag je nu met je andere werk beginnen. Pak maar garen, en een
voorbeeld van hoe het moet, en ga maar aan het werk.”
Ondertussen zijn je handen moe, heb jij eigenlijk geen zin meer, want je hebt
al zo'n eind gebreid, je moet eerst nog je spullen pakken en steken op gaan
zetten, en dan moet je ook nog zelf uitvogelen hoe je het moet doen, daar heb
je in die 5 minuten geen tijd meer voor, dus denk je "laat maar".
En dan krijg je van de juf te horen dat je niet gemotiveerd genoeg bent voor je
extra werk, dat je het niet nodig hebt, want je pakt het nooit, en dat je toch
echt eerst sneller moet leren werken.
Hoe lang zou het duren voor je een hekel krijgt aan breien?
Wanneer ik het zo uitleg, snappen mensen het vaak al beter. Het
is niet motiverend om te doen wat je al lang kunt, ook al ligt het tempo nog
niet zo hoog. Het tempo gaat ook omhoog bij het werken aan averecht, kabels en
ajour. En wanneer je daarbij instructie krijgt, met je vragen bij de juf
terecht kan (moet de kabelnaald nou voor of achter mijn werk?), ook als er ook
anderen zijn die hulp nodig hebben, en wanneer je feedback krijgt op het
proces (kijk, in het begin waren de gaatjes nog wat te groot en had je lussen,
maar je oefent, en het wordt steeds netter) dan zou het wel eens kunnen dat het
tempo sneller omhoog gaat dan iedereen had kunnen denken, en misschien bedenk
je wel je eigen steek, en je eigen patroon, en voor je het weet heb je een
prachtige trui, een unieke, die niemand anders heeft, want jij mocht je eigen
pad volgen, als je maar wel bleef breien.
De ideale schoolomgeving
In de ideale schoolomgeving mag iedereen zijn eigen pad
volgen, hoogbegaafd of niet. Soms ga je stukjes samen met anderen, soms moet je
een eindje alleen zoeken, maar uiteindelijk kom je waar je moet wezen, waar
dat dan ook is. Er komen steeds meer scholen en initiatieven waarbij kinderen
zelfontdekkend mogen leren. Ik vermoed dat dit voor heel veel kinderen, en
zeker voor heel veel hoogbegaafde kinderen, een heerlijke schoolomgeving is.
Maar vast niet voor alle.
Een ideale school is een school waar er naar de kinderen
gekeken wordt, met ze gepraat wordt, waar ze serieus worden genomen. Een school
waar kinderen eigenaar zijn van hun eigen leerproces, begeleid door
leerkrachten. Waar kinderen ruimte krijgen om te ontwikkelen, waar ze kunnen
leren hoe ze moeten leren, waar ze gelukkig zijn, hoogbegaafd of niet. Want
hoofbegaafde kinderen zijn net zo gelijk, en net zo anders als alle anderen.
Nog even over dat jongetje van het begin van mijn verhaal.
Hij wist het zelf nog niet, maar zijn boosheid had wel degelijk te maken met
zijn hoogbegaafdheid. Toen er op school beter naar hem gekeken werd, met hem
gepraat werd, en er een begin gemaakt werd met de aanpassing van zijn werk,
namen zijn boze buien al wat af. Hoe het verder gaat met hem weet ik niet. Maar
ik gun hem averecht, kabels en ajour, en zijn eigen unieke trui.
Mooi geschreven en ook herkenbaar. Vooral het voorbeeld van het breiclubje.
BeantwoordenVerwijderen