maandag 25 april 2016

De iPad en de prefrontale kwab

Hij had echt buikpijn, en was echt misselijk. Toch stuurde ik hem naar school, want hij was niet ziek. Dat wist hij zelf ook, als was hij op dat moment nog niet zover dat hij dat kon uitspreken. Hij voelde zich immers wel ziek. Eenmaal op school ging het niet, zoals meestal, over. En halverwege het tweede uur kreeg ik een telefoontje. Dat'ie toch naar huis kwam, het ging echt niet. Ik was zelf aan het werk en toen ik later thuiskwam, zat hij achter de computer. Het ging alweer beter. De hobbel die hij over had gemoeten had hij weten te ontwijken, zijn lichaam gaf aan dat het gevaar geweken was en zijn buik kwam tot rust.

Het leven van een brugpieper is drastisch anders dan het leven van een basisschoolleerling. Je wereld wordt groter, je krijgt meer vrijheid, maar tegelijk wordt die vrijheid ingeperkt door allerlei dingen die moeten en bedreigd door allerlei verleidingen. De een pikt dat wat makkelijker op dan de ander. En deze brugpieper, mijn zoon van 12, die heeft het lastig. Op het eerste gezicht lijkt het soms onverschilligheid. Als hij op het laatste moment nog gauw iets moet afmaken, als hij weer niet heeft gekeken of al zijn huiswerk in zijn agenda staat, als hij weer lekker een dom spelletje zit te doen op zijn iPad in plaats van zijn woordjes leert. Maar het is geen onverschilligheid. Als het onverschilligheid was, dan zou hij geen buikpijn hebben, niet misselijk zijn, dan zou het hem niet interesseren.
Hij wil het zo graag goed doen. Hij wil hoge cijfers halen. En, laten we wel wezen, hij staat nog voor alles een dikke voldoende, wat hij regelmatig controleert.  Hij gaat ook graag naar school, vindt de meeste vakken interessant, de meeste leraren aardig en de meeste klasgenoten leuk.

Toch overkomt het hem meer dan eens dat het niet lukt.
Hij heeft last van de verleidingen van de iPad. De iPad die hij van school heeft, die hij ook nodig heeft voor zijn schoolwerk, maar waar je ook filmpjes op kunt kijken, spelletjes op kunt doen en met de hele wereld kunt communiceren, en vooral met je klasgenoten. De tijd vliegt, en voor je het weet is het bedtijd.
Hij heeft last van niet zo goed weten hoe je aan moet pakken als je niet zeker weet hoe iets het moet. Wanneer vraag je hulp? Aan wie vraag je hulp? Hoe vraag je hulp?
Hij heeft last van een paar executieve functies die nog niet zo ver ontwikkeld zijn. Executieve functies zijn vaardigheden die je nodig hebt om te kunnen functioneren. Voor de ontwikkeling van de executieve functies is het voorste deel van de hersenen belangrijk, de prefrontale cortex, of prefrontale kwab. En laat nou net dat gedeelte van de hersenen op deze leeftijd nog lang niet volgroeid zijn.
Da's lastig. Je kunt nog zulk goed gereedschap hebben, als je er niet mee om kunt gaan, krijg je geen spijker in de muur en geen plank doormidden. Zoons gereedschap is prima. Hij leert makkelijk, vindt veel dingen leuk en interessant, legt snel verbanden en heeft een uitstekend geheugen. Hij zit op een goede school, met onderwijs dat bij zijn niveau past. Maar die executieve functies....
Taakinitiatie bijvoorbeeld. Voor je al je spullen hebt gepakt, wat tegen je moeder hebt gezegd, bij je zusje hebt gekeken wat zij aan het doen is, nog iets tegen je moeder hebt gezegd, nog even gekeken hebt wat er op de tv is, toch nog even naar de wc bent geweest, iets aan je vader hebt verteld, nog iets lekkers hebt gepakt en o, waar had je je spullen nou neergelegd? Want ook organisatie is lastig. En timemanagement, en doelgericht doorzettingsvermogen. En soms de rest.
En ik snap het. Ik begrijp hoe moeilijk het is. Zonder verleiding van de iPad vond ik het vroeger al moeilijk. En als volwassene met iPad vind ik het soms nog steeds moeilijk.
Maar het komt wel goed. We hebben afgesproken het iPadgebruik sterk aan banden te leggen, en weer meer te helpen bij het plannen, en meer te overhoren. We zorgen voor meer overzicht, komen tegemoet aan de ontbrekende executieve functies. Want dat is geen onwil, het ligt aan het feit dat zijn prefrontale cortex nog niet volgroeid is. (daar schermen ze zo nu en dan mee hier in huis: daar kan ik niks aan doen, dat ligt aan mijn prefrontale kwabje)

Hij staat er zelf achter. Want onverschillig is hij niet. Zijn motivatie is in orde. Alleen moet hij nog even wat handiger worden met het gereedschap. En ook hiervoor geldt: oefenen helpt, en wat je aandacht schenkt, groeit.

donderdag 21 april 2016

Gewoon leuk: Blusentop

Een lekker snel tussendoorwerkje. Kan niet misgaan zou je zeggen. Nou ja, dat kan wel hoor, als je haast hebt... En dat had ik, want ik wilde het topje vanmiddag afhebben, omdat het morgen weer slechter weer zou worden, en Ik graag wilde dat hij leuk buiten op de foto kwam,
En zo kon het maar zo gebeuren dat ik een knoert van een beginnersfout maakte en de buitenkant van het ene deel keurig aan de binnenkant van het andere deel had zitten. Afijn, dat was snel opgelost, da's het voordeel van locknaden, die haal je zo uit.
Voor de bandjes gebruik ik normaal zelfgemaakt biaisband van een van de lapjes die ik in het kledingstuk gebruik bijvoorbeeld, maar ik had al heel lang zo'n goedkoop bandje liggen dat er eigenlijk best leuk bij paste en dat wel op mocht. Dat het goedkoop is merk je aan van alles. Zo koop je een rolletje dat niet uit een stuk maar uit 3 losse stukken blijkt te bestaan, en het is dusdanig slordig geknipt dat het op een punt nogal draait. Dat doen we dus ook niet meer, volgende keer weer ietsje meer tijd aan besteden en zelf maken.
Evengoed, leuk topje, gaat in de kast voor als het echt warm is. En eigenlijk voor op bijvoorbeeld een spijkerbroek. Maar die wil dit dametje niet aan....

maandag 18 april 2016

Een dapper watje - over familie, drempels en boomstammen

Het was gezellig. Tuurlijk was het gezellig, het is altijd gezellig. Mijn familie bestaat uit aardige mensen, waarvan ik de meesten één keer per jaar zie, bij de familiedag. Die familiedag was gisteren, en zoals gewoonlijk was het gezellig.

De eer van het organiseren was dit jaar aan mij. Sinds een paar jaar gaan we op volgorde van leeftijd. Eerst mijn oudste oom, dan mijn tante, dan mijn jongste oom, en daarna mijn neven en nichten en ik, van oud naar jong.
Om eerlijk te zijn: ik ben daar niet zo goed in. Dat wist ik ook wel van tevoren. Het organiseren van zoiets draait om communicatie. Met de familie, met de club waar je naartoe wil, nog weer met de familie. Van tevoren, om het te regelen, en tijdens de dag zelf weer. En wat communicatie betreft... daar zit een gat in mijn opvoeding. Nou is mijn hele opvoeding wel een beetje gatenkaas, maar dit is iets waar ik toch vaker tegenaan loop dan me lief is. Bellen, mensen op de hoogte brengen, afspraken maken, ik vind het oprecht ingewikkeld.
En zo kwam het dat de familiedag dit jaar niet een jaar na de vorige plaatsvond, maar 1,5 jaar (naast nog een paar andere redenen). En zo kwam het dat ik in een dappere bui wel had aangegeven dat mijn familieleden op datumprikker mochten aangeven wanneer ze konden, maar dat het daarna nogal lang duurde voor er een datum gekozen en doorgegeven was. En zo kwam het ook dat het nog langer duurde dat men wist waar men moest zijn.






De familiedag kwam en was gezellig. We streken neer bij Erve Brooks. Het leek ons leuk om de familie een stukje van onze mooie Achterhoek te laten zien, en bij Erve Brooks kun je lekker zitten koffiedrinken en bijkletsen, maar ook spelen, een eindje wandelen, op bezoek gaan bij gezellig keuvelende parkieten of je wagen aan het Avonturenpad of het Blotevoetenland.
Het Avonturenpad bestond uit een mooi stukje wandelen met vooral heel veel boomstammen en touwen, de meeste boven water. Jongste dochter, die toch al in het water was gevallen en dus met blote benen aan dit avontuur was begonnen, nam elke hindernis met enthousiasme en, het kan niet anders gezegd worden, ook zoon, man en ik hebben ons van onze goede kant laten zien. Voor sommigen was het gewoon een mooi stukje wandelen met uitzicht op een paar balancerende en bungelende familieleden.





In het Blotevoetenland, dat ik samen met mijn twee jongsten en mijn broer ook nog inging, hoewel het knap koud werd zo tegen vijven, kwamen we behalve modder, water, slik, derrie en blubber ook een heuvel tegen. Jongste dochter vloog er naar boven en riep: bovenlangs is voor de stoere mensen, beneden is voor de watjes! Natuurlijk gingen we alle vier bovenlangs.

Voor sommige mensen was het lastig, of misschien zelfs wel irritant dat mijn informatievoorziening te wensen overliet. Af en toe werden er subtiel wat stekeligheden uitgewisseld, niet direct aan mij, maar ik ving ze wel op. Mijn voelsprieten doen het prima, en met mijn ontvangst is niets mis. Ik snap het. Ik begrijp dat het lastig is om je te leiden door een organisator die iets aan het doen is waar haar kwaliteiten niet liggen. En ik had ervoor kunnen kiezen om het niet te doen. Niemand had mij daar misschien raar op aangekeken. Ik had kunnen zeggen: anderen zijn hier beter in. Ik vind bellen lastig, ik vind organiseren lastig, dus ik doe het niet. Dat was makkelijker geweest, voor iedereen waarschijnlijk. Maar als ik altijd had gedaan wat makkelijker was, dan was ik niet wie ik nu ben, dan stond ik niet waar ik nu sta en dan deed ik niet wat ik nu doe. Ik heb leren genieten van het nemen van drempels, ook van drempels die voor anderen niet of nauwelijks boven de grond uitkomen, maar die voor mij hoog genoeg zijn om over te struikelen. En het nemen van deze drempel heeft waarschijnlijk een drempel in de toekomst alvast wat lager gemaakt.
Ik ben niet trots, maar ik ben ook geen loser. Ik ga bovenlangs, en over de boomstammen en de drempels. Ik ben een dapper watje.

donderdag 14 april 2016

64 Keer alleluia en 3 keer een 10

Eigenlijk was ik niet van plan deze column, die ik gisteravond schreef als opdracht voor mijn cursus Blogs en columns schrijven, hier ook te plaatsen. Maar ik kreeg vandaag de beoordeling, en het is mijn eerste 10. Toch leuk. Het is overigens de derde 10 die ik voor het stuk Alleluia krijg. Als koor kregen we een 10 voor de uitvoering op het concours in 1988. En ik kreeg een 10 voor de muziektoets die ik niet maakte. Ik had mij ziek gemeld op school omdat ik mijn stem een beetje kwijt was de dag voor het concours en de dag zelf. Mijn muziekleraar was de broer van onze dirigente en ook hij was op het concours aanwezig met een koor. Hij vond het zingen een 10 waard en ik hoefde de toets niet in te halen. En nu dit....

Alleluia op m'n 15e


“Dag Yvonne, met Co Jongsma, je kent me misschien nog wel van de Kindercantorij.” Uhm… ja, natuurlijk kende ik haar nog. De dirigente van het kinderkoor waar ik een paar jaar had gezongen. Toen zij stopte en er een andere dirigent kwam, was de lol eraf. Ik hield het, net als steeds meer anderen, al snel voor gezien. Niet veel later waren er nog 5 leden over en werd het hele koortje opgedoekt.
En nu had ik, 15 jaar oud inmiddels, de dirigente van dat kinderkoor aan de telefoon. Ze vertelde me dat ze nog steeds de Jongerencantorij leidde, een koor waar ik als lid van de Kindercantorij alleen maar in stille adoratie naar kon opkijken en luisteren, en dat ze op zoek waren naar een alt. Ze herinnerde zich mijn lage stem, en vroeg of ik zin had om eens mee te komen repeteren. Hoewel ik bijna niet durfde, zei ik ja.
De eerste repetities wist ik niet wat me overkwam. We zongen 4-stemmig, 5, 6, 7 en 8-stemmig soms. Wat was dit mooi, om deel te zijn van wat me vroeger zo geweldig leek! Niet lang nadat ik begon, gingen we repeteren voor het regionale concours. Twee stukken zouden we zingen: Tristis est anima mea van Kuhnau was het verplichte stuk voor onze afdeling, en Alleluia, van de Amerikaanse componist Randall Thompson was ons vrije werk. De tekst was niet indrukwekkend: 64 keer alleluia zongen wij alten. De muziek maakte het stuk tot wat het was. Het begon zo zacht als ik nog nooit had gezongen. Langzaam, langzaam bouwde het op. Met iedere zin werd het volume hoger, de spanning groter. In golven ging de melodie op en neer, soms in warme harmonie, soms in doordringende dissonanten, van mild geruststellend tot opzwepend en onheilspellend, om aan het eind weer tot rust te komen in zachte, langzame laagte.
Op het concours zongen we zoals we nog nooit gezongen hadden. We hadden het hoogste aantal punten dat er ooit gegeven was, kregen niet alleen de afdelingsbeker, maar ook de wisselbeker voor het hele concours en lieten die niet door een afgevaardigde op het podium ophalen, zoals de andere koren dat deden, maar haalden hem juichend met zijn allen binnen, alsof we een voetbalelftal waren dat de wereldbeker had gewonnen.
28 Jaar na het telefoontje van Co zit ik nog op hetzelfde koor, dat allang geen Jongerencantorij meer heet, maar met ons is meegegroeid naar Cantorij. Af en toe zingen we Alleluia nog, en nog altijd laat ik me meeslepen en tot rust brengen. Nog altijd herken ik het beginakkoord, weet ik tussen al die alleluia’s waar het forte wordt en waar piano, en waar fortissimo of pianississimo.

Als ik het stuk nu voor het eerst zou zingen, zou ik niet eens weten of ik het echt mooi zou vinden. Het is wel erg Amerikaans, erg overdreven emotioneel geschreven. Maar het stuk is in mijn ziel gaan zitten, en daar gaat het niet meer weg. Als ik bejaard ben, en ik hoor het beginakkoord, dan weet ik nog steeds de fis eruit te pikken en mijn partij krakerig mee te zingen.

woensdag 13 april 2016

Een ijsvogel... mijn dag kan niet meer stuk!

Toen ik 8 werd, of 10 of zo, kreeg ik van mijn broer voor mijn verjaardag een kleurplaat. Het was zo'n kleurplaat waar de in te kleuren delen wit waren en de rest van zwart vilt. Het voordeel daarvan was dat buiten de lijntjes kleuren ten enen male onmogelijk was. Bovendien sprongen de kleuren er tussen dat zwart lekker fel uit.
Op de kleurplaat stond een vogel. En het voorbeeld op de achterkant liet zien dat het een soort fantasievogel was, met felblauw en knetteroranje. De vogels die ik kende waren bruin en grijs en zwart en hooguit geel met een blauw of zwart petje. Mijn broer en mijn vader verzekerden mij dat dit geen fantasievogel was, maar een ijsvogel, en de ijsvogel bestaat echt, en heeft echt deze kleuren. Hoewel ik het nauwelijks durfde geloven vond ik het geweldig. Had ik normaal altijd een hekel aan kleurvoorbeelden (want je had echt NOOIT precies de goeie kleur olijfgroen of kaki zoals op het voorbeeld werd gebruikt, en niet precies goed is fout), deze keer probeerde ik het voorbeeld zo precies mogelijk na te kleuren, en het werd prachtig. De plaat heeft op mijn kamer gehangen tot hij zo vervaagd was dat de ijsvogel op een mus leek, de kleuren dan.

Ooit, wist ik toen al, ooit wilde ik de ijsvogel zien, in het echt. Dat die kans heel klein was besefte ik wel. Want de ijsvogel was zeldzaam en ik had geen idee waar ik moest zoeken.
Toen een paar jaar geleden een collega van me een ijsvogel had gespot en op de foto had gezet, werd mijn verlangen weer aangewakkerd. Het kan dus! En we wonen in een stukje van het land waar ze toch regelmatig gezien worden, dus mijn hoop groeide. Een paar bewuste pogingen liepen op niets uit en ik vermoedde dat het een kwestie van puur geluk zou zijn.

En dat geluk, dat had ik vanochtend. Ik was eigenlijk van plan om te gaan hardlopen, maar toen ik de gordijnen open deed en zag hoe mooi het licht was, de laagstaande zon die door de mist probeerde te prikken, vond ik dat mijn camera mee moest. Nou stelt dat hele hardlopen van mijn sowieso al niet zoveel voor, en met een camera om mijn nek leek het me helemaal ondoenlijk. Dus toen de kinders naar school waren, stapte ik op de fiets, zette hem bij het riviertje hier in de buurt en ging wandelen. Het was prachtig en heerlijk. Niet te koud, maar nog lekker fris en ik maakte prachtige foto's. Wel constateerde ik dat ik daarmee niet eindeloos door kon gaan, want de accu was niet helemaal opgeladen en raakte redelijk vlot leeg. Ik werd een beetje zuinig met de energie en maakte alleen nog een foto als het een heel mooi plaatje zou worden.

En toen ineens zag ik hem. Een langsflitsend bommetje blauw-met-oranje. Wat minder snel dan ik had verwacht, de bijnaam blauwe flits deed me vermoeden dat het een kunst was om hem meer dan snel vanuit je ooghoeken te spotten, om je vervolgens vertwijfeld af te vragen of het er nou echt eentje was of dat het slechts je door hoop gevoede verbeelding was, maar ik kon hem makkelijk volgen naar de plek waar hij op een tak ging zitten. Iets langzamer, en 1000 keer mooier dan ik had verwacht.

Een watervogelteller die hem ook had gezien wist me te vertellen dat dit het mannetje was, en samen ontdekten we waar het nest waarschijnlijk zat. De ijsvogel zat een poosje op een overhangende tak, precies zoals ze dat horen te doen.  Ik pakte mijn camera en maakte een foto, en nog eentje. En toen niet meer, want mijn accu was nu echt leeg.

Ik was van plan geweest een flinke wandeling te maken, maar na een half uur stond ik weer bij mijn fiets. Ik moest naar huis, accu net genoeg opladen om de foto's op de computer te krijgen. En hij staat erop! 't Is technisch gezien niet mijn beste foto ooit, maar mijn dag kan niet meer stuk. Ik heb mijn eerste ijsvogel gespot én vastgelegd en ik weet het zeker: het is geen fantasievogel, hij is hartstikke echt!



maandag 11 april 2016

Kaarten en handen

Ik kan best goed kaartlezen. In ons pretomtomse tijdperk zat ik met de grote kaart van Zuid-Noorwegen op schoot op de passagiersstoel in de auto en leidde ons welgemikt langs de prachtigste Noorse weggetjes. In Noorwegen is dat niet zo moeilijk trouwens, bijna alle weggetjes zijn mooi, maar ik wist dan ook nog meestal waar we waren op de kaart. De algemene aanname dat vrouwen niet goed zijn met kaartlezen en de kaart op de kop moeten houden als ze naar het zuiden reizen vind ik dan ook kolder.

Toch was ik een beetje verdwaald. Dat komt door mijn kaart. Ik had het eerst niet in de gaten, maar het drong langzaam tot me door. Of eigenlijk, ineens begreep ik het, nadat ik een poosje vertwijfeld om me heen had staan staren. Het ging over handen. Mijn handen die behoefte hadden aan crème, of olie, aan verzorging, maar dat niet kregen van mij. Ik begreep mezelf niet zo goed. Ik heb namelijk genoeg handencrème in huis om mijn hele lijf 3 keer mee in te smeren, waarom gebruikte ik het dan niet? En ineens wist ik het dus: Het komt door mijn kaart!

Ik leg het uit. Iedereen krijgt een kaart mee van huis. Daar staan de wegen en paden op die je in je jeugd hebt leren kennen. De weggetjes van normen en waarden, van wat leuk en interessant is, van hoe je met anderen omgaat, maar ook de bordjes verboden toegang en pas op, gevaarlijke kruising. Bij de ene persoon is die kaart wat uitgebreider dan bij de andere.
Mijn kaart... nou ja, dat was een beetje een flutkaart, om eerlijk te zijn. Er stonden weinig weggetjes op en ze waren nogal rechtlijnig. Veel paadjes die dood bleken te lopen en straten die ik achteraf bezien eigenlijk helemaal niet mooi vond. En weinig verbinding met kaarten van anderen.
't Is niet allemaal ellende hoor, er stonden ook prachtige wegen op! Van wandelingen in het bos en lol op het ijs, van heerlijk flexibel elke dag van de vakantie een braadworst omdat we daar gewoon zin in hebben en thuis eten we wel weer gezond, en van nooit, maar dan ook nooit, afval op straat gooien. Nog geen snoeppapiertje. En ergens, in een klein hoekje, een prachtig stukje vol mooie warme moederliefde en ouders die van elkaar houden en hun kinderen voorleven.

Gelukkig mag je naar hartenlust bijtekenen op de kaart die je meekrijgt van huis. Dat ben ik gaan doen, eerst aarzelend, maar met steeds meer plezier. Alleen, met mijn man, met mijn kinderen, met vriendinnen... Ik sla weggetjes in die me mooi lijken, teken paadjes over van anderen, loop stukjes samen op. Ik maak verbindingen, teken aan waar ik nog vaker naartoe wil en waar het minder leuk was. En ondertussen geniet ik met volle teugen van mijn weg, die geen snelweg is maar een bochtig hobbelpaadje met prachtige uitzichten. Na elke bocht ontdek je wat en als je goed om je heenkijkt, zie je dat alles gekleurd is.

Ik keek naar mijn handen en ineens wist ik het: Ik sta op een stukje kaart dat ik niet zelf getekend heb! Een stukje van vroeger. Een stukje waar mijn vader heeft bijgeschreven dat je handen verzorgen onzin is. Dat het belachelijk is om na het afwassen je handen in te smeren met rozencrème, het potje dat bij mijn oma, zijn schoonmoeder, boven het aanrecht in de kast stond. Ik hoor het hem zeggen en ineens herken ik zijn handschrift op mijn kaart. Het stuk dat hij getekend heeft is wel deel van mijn kaart. Ik kan het niet uitgummen, niet weghalen. En misschien wil ik dat ook wel helemaal niet. Het stuk hoort erbij. Ik zoek nieuwe weggetjes om bij te tekenen, maak verbindingen naar waar ik heen wil. Vraag vriendinnen wat zij doen met hun handen. Ik wiebel met een lieve vriendin met nog een veel fluttere kaart over een door ons samen net getekend paadje, een geitenpaadje nog, want zij blijkt hetzelfde probleem te hebben. Op afstand, maar toch samen en dicht bij elkaar, zorgen we voor onze handen en elkaar. En ons geitenpaadje wordt al een beetje duidelijker.

Vandaag is het 12 jaar geleden dat mijn vader overleed. Tot op het laatst heeft hij meegetekend aan mijn kaart, aan het eind als opa van mijn kinderen, dat waren prachtige paadjes waar ik met liefde op terugkijk. Veel van de wegen die hij tekende leken lang het enige juiste, of misschien wel het enig bestaande pad. Ondertussen ken ik de wegen op een veel grotere kaart en durf ik steeds meer mijn eigen weg te zoeken. En af en toe sta ik ineens op een stukje kaart dat ik niet zelf getekend heb. Dat geeft niet, als ik het maar herken, dan vind ik vanzelf de weg weer.

zondag 10 april 2016

Een nieuwe jas!

Mijn oude zomerjas kon echt niet meer. De mouwen waren versleten, een knoop was weg en de rest hing los en verder was het ook niet veel meer. Kennelijk vond ik dat vorig jaar ook al, want ik vond hem vorige week toen het weer wat beter werd ongewassen terug aan de kapstok, ik ging er aan het begin van het winterseizoen vanuit dat ik tegen de tijd dat het nodig was wel een nieuwe zou hebben.
Eigenlijk was ik al jaren van plan om weer een keer een jas voor mezelf te naaien. Dat heb ik ooit eerder gedaan met een winterjas en ik vind jassen naaien erg leuk.
Je gebruikt ze zo lekker veel.
Een poosje terug had ik dit patroon gekocht, de Lady Shiva van Farbenmix.
Ik heb nog even getwijfeld over de maat. Hij is nu iets aan de krappe kant, maar een maat groter was zoveel ruimer en bovendien ook langer dat ik vond dat dit beter was. Ik heb er nog een lekker ruime binnenzak met rits in gezet en een ruime ophanglus.
De rits verdient geen schoonheidprijs, maar het bewijs daarvan zit aan de binnenkant. Die rits was sowieso nog een heel gedoe, want het bleek geen sinecure om een deelbare rits van 85 cm in de goede kleur te vinden. Niet in Warnsveld of Zutphen, en ook niet in de winkel waar ik hem in Apeldoorn dacht te kunnen vinden. Gelukkig was daar Cobie Rouwendal van mijn favoriete naaimachinewinkel die dacht dat er misschien op de markt wel een fourniturenkraam stond op zaterdag. En die stond er. Een kleintje, maar groot genoeg voor precies de goeie rits. Als ik al die omzwervingen niet had hoeven maken, had ik deze jas misschien in een dag af gehad, maar nu moest ik vanochtend nog even verder.
De voering erin gezet en nog wat naden doorgestikt om te zorgen dat de voering er niet onderuit piept. Daar is 'ie aan de binnenkant wat minder mooi van geworden, maar aan de buitenkant stukken mooier!




zaterdag 2 april 2016

Niet zoeken, maar opruimen

Ooit heb ik van een vriendin geleerd: Als je iets kwijt bent, moet je niet zoeken, maar opruimen. Dat dat werkt heb ik al vaak ondervonden. Ik onderdruk als het lukt mijn neiging om als een dolle spullen te gaan verplaatsen van waar ze niet horen naar waar ze ook niet horen, om vervolgens de weg tussen mijn zooi helemaal kwijt te raken, en pak een voor een dingen op om ze te verplaatsen naar waar ze wel horen. Dat kan in de kast zijn, in de krantenbak in de keukenla, maar ook in de prullenbak.Wat weg is, ligt niet meer in de weg.

Deze week raakte ik iets redelijk essentieels kwijt: mijn stem. Op maandagavond was ik 'm kwijt en ik dacht nog dat ik 'm de volgende ochtend wel weer zou vinden. Maar dat bleek niet zo te zijn. Dinsdag had ik een studiedag en die dag ben ik zwijgend doorgekomen. Het was een bijzondere ervaring. Veel luisteren, veel kijken, en alleen het echt nodige zeggen, met behulp van pen en papier. Eigenlijk genoot ik wel van mijn andere manier van aanwezig zijn.

Toen mijn stem de volgende ochtend echter nog steeds onvindbaar bleek, vond ik het minder worden. Weliswaar was ik twee dagen vrij, zoals elke woensdag en donderdag, maar toch. En het vooruitzicht dat ik vrijdags weer aan het werk moest en nog niet wist hoe het dan zou zijn, maakte me onrustig.
Ik redde me met pen en papier, met in mijn handen klappen of met mijn vingers te knippen om aandacht te krijgen en met gebaren. Dat laatste leidde tot hilarische taferelen. Probeer maar eens raapstelen uit te beelden. Niet gemakkelijk.
Dat mijn oudste kinderen vrij waren was lastig en handig tegelijk. Je voelt je toch een beetje bezwaard als je de hele dag je mond zit te houden. Het had zo gezellig kunnen zijn. Aan de andere kant, het was best praktisch dat oudste dochter even mee kon naar de markt om mijn intussen toch maar opgeschreven raapstelen voor me uit te spreken.

In gesprek met mezelf: weet je dat nou wel zeker?
Zo weinig als ik kon communiceren met anderen, zo veel tijd had ik om met mijzelf in gesprek te gaan. Die gesprekken varieerden van vermaakt tot geïrriteerd, van vrolijk tot somber. Best vermoeiend, en ik had er eigenlijk geen zin in . Geen zin in denken, geen zin in alles wat voorbij kwam, geen zin in zien hoe anderen op mijn niet praten reageerden en daar van alles over invullen en van vinden, ik wilde weer gewoon kunnen praten, geen gezeur. Ik wilde mijn stem terug, wilde alles oppakken en op een andere plek weer neergooien om te kijken waar  'ie lag.

Ondertussen was de vrijdag aangebroken en moest ik weer aan het werk. Niet mijn normale werk, dat had echt geen zin. Andere, stemloze klussen heb ik gedaan, en onderwijl gingen de innerlijke gesprekken voort. Het toeval wilde dat het 1 april was, dus lang niet iedereen geloofde me nog ook. Ik appte mijn vriendin dat ik er klaar mee was. En zij appte terug "als je er klaar mee was, dan was het wel over". Heb ik weer, wijze vriendinnen.... Maar gelijk had ze wel.
En ineens wist ik hoe het zat:
Niet zoeken, maar opruimen.
Even rustig luisteren naar mijn innerlijke communicatie. Even voelen wat er is en dat er laten zijn. Alles voorbij laten komen, en vastpakken, en opruimen waar het hoort, in plaats van op een andere plek laten vallen. Tot de conclusie komen dat ik eigenlijk best rustig word van niet overal op reageren. Dat ik niet overal iets van hoef te vinden, maar dat ik vooral ook niet altijd hoef te helpen of te redden. Kleine ruzietjes tussen mijn kinderen lossen zich vanzelf op, hoef ik niks aan te doen. En een spelletje aan de ander uitleggen kunnen ze ook zelf.
En dat anderen het raar vinden dat ik niet enthousiast groet als ik ze tegen kom, daar hoef ik niets mee, ik had er tenslotte een reden voor. Sterker nog, wie zegt dat ze het raar vonden? Dat is mijn perceptie. Dat mag ik dus los laten. In de prullenbak, dan ligt het niet meer in de weg. En waarom voel ik me schuldig als ik niet aan de telefoon kan komen? Onzin, in de prullenbak ermee.

En, geloof het of niet, met de rust die dat bracht, kwam mijn stem terug. Hij is er nog niet helemaal, maar ik kan weer praten. Na 3 dagen volledige stilte en 1 dag met zo nu en dan wat gepiep en gekraak, ben ik er weer een beetje. Nog niet helemaal, ik moet nog een poosje naar mijn lijf luisteren, dat geeft vanzelf aan wat wijs is. En misschien moet ik dat maar gewoon blijven doen, ook als mijn stem het weer helemaal doet.


vrijdag 1 april 2016

En nog een jurk!
























We zijn bofferds, allebei, mijn dochter en ik. Zij omdat ze ALWEER een jurk kreeg, eentje van een lap die als impulsaankoop was meegegaan van het Stoffenspektakel en die ik nu als jurkje voor haar helemaal geweldig vind. En ik dat ik een dochter heb die elke keer blij is met wat ik maak, en altijd bereid is om enthousiast te poseren. Heerlijk kind.
O, en ik ben niet alleen een bofferd, ik ben nu ook officieel een nerd.  Want wat ben je anders, als je een jurk zelf (waarvan akte!!) tekent en daarbij vooral heel erg veel lol hebt in het gebruiken van pi om te bepalen hoe je de bovenkant van de rok moet tekenen...