donderdag 28 november 2019

Een hardloopbloes.... -jasje...of zo

De stof die ik besteld had voor mijn nieuwe broek bleek niet zoveel stretch te hebben als ik had gehoopt. Dat is het risico als je stof bestelt via internet, daarom doe ik het ook liever niet. Maar ja, ik had het nu toch, en weggooien was geen optie. Ik vond dat het wel een bloes kon worden. (blouse doet me altijd zo denken aan wasmiddelreclame van lang geleden... "wat een schitterende blouououse!")

En zo gebeurde. Het werd een bloes, een hardloopbloes. Je vraagt je misschien af of ik ze wel allemaal op een rijtje heb, hardlopen in een bloes van ribcord? Ik kan je geruststellen. Mijn knieën en ik hebben in goed onderling overleg besloten dat we dat niet meer doen, hardlopen. Mijn knieën vinden het niet leuk, en de rest van mij vindt er eigenlijk ook geen klap an. Mijn hardloopschoenen hangen al een poosje aan de wilgen en daar hangen ze goed.

Toch is het een hardloopbloes, of eigenlijk bij nader inzien meer een hardloopjasje. Wie het wil komen bezichtigen wordt verzocht dat langsrennend te doen, met een behoorlijk tempo graag. Dan is het namelijk best een aardig ding.
Van dichterbij, en als je stilstaat, dan zie je van alles dat niet de bedoeling is. Het was ook een nogal onzalig project. Veel uithalen en overdoen, soms wel 3 keer. Scheve randjes, een gebroken en een gebogen naald, randjes die scheef zitten, een uitgescheurd en weer gerepareerd knoopsgat... En ik had van twee soorten knopen net niet genoeg, dus heb ik ze maar door elkaar gebruikt. Dat vind ik zelf dan wel weer heel leuk opgelost. Hij kan dicht, net, maar open is mooier. Comfortabeler ook.


Een hardloopjasje dus. En ik draag hem lekker terwijl ik met mijn pootjes op tafel op de bank hang.

dinsdag 22 oktober 2019

Een millimeter scheef

Het stomme is, ik had het al lang gezien. Natuurlijk, ik zat er met mijn neus bovenop, hoe zou ik het niet kunnen zien. En toch raakte het me meer dan ik leuk vind.

Het begon met een jurk die ik voor mezelf had genaaid, een lapje met bloemen en meesjes. Ik hou van meesjes. Er bleef nog een klein stukje over. Eerder bleef zo'n stukje liggen, soms jaren, en dan gooide ik het alsnog weg, want wat doe je er nog mee? Sinds een paar maanden gaan mijn kliekjes op aan kleine kledingstukken. Een klein jurkje, een klein truitje, een klein rokje, een klein broekje... en in dit geval... een klein vestje. Mijn Kliekjes gaan naar een winkel in de buurt die tweedehandskleding verkoopt. Al zijn deze kleren niet tweedehands, de stof is dat wel. Ik verspil minder, en iemand anders is weer blij met mijn kliekjes. Mijn eigen regel is dat ik niets nieuws koop. Alle materialen komen uit mijn voorraad. Garen, garneerstof, knoopjes, rits, alles.

Dit vestje was een spannend projectje. Ik wilde het patroon een beetje aanpassen, en mijn fixed mindset weet daar niet zo goed weg mee. Kan ik dit wel? Die rits... wordt dat wel netjes recht? Past de kleur er wel bij? Maar ja, deze lag er nog, en ik koop niets nieuws... En bovenaan... die kraag... ik wil dat eigenlijk anders doen dan het patroon aangeeft. Kan dat? Mag dat? En die zakken... ik kan ze er natuurlijk ook af laten... dan worden ze ook niet scheef.... Ik kan natuurlijk ook gewoon een simpel truitje maken…

Gelukkig heb ik niet alleen een fixed mindset, maar ook een growth mindset, en die riep het hardste deze keer en won de discussie. Het vestje was wel erg leuk, en dan kon ik de zakingangen misschien wel met boordstof afwerken, dat staat wel heel leuk, en dan ook de mouwen en de zoom...

En o, wat werd het een leuk vestje. De stof was geweldig voor dit model, precies zoals ik hoopte. De zakken waren maar ongeveer een millimeter scheef, de rits zat onderaan niet helemaal goed, en een andere kleur rits was misschien nog mooier geweest, maar de kraag was gelukt, het zag er, op die millimeter na, keurig uit, en wat pakten die boordjes leuk uit. Ik plaatste de foto op Facebook, op mijn eigen tijdlijn en in een naaigroep, en kreeg leuke reacties. Mensen die best snapten dat ik soms wilde dat ik nog een meisje met maar 92 had, of gewoon "mooi!"

En toen las ik, vlak voor het slapen gaan, nog even de reactie van een dame die ik niet kende

Het is niet netjes gelijk aan de zakken.

Alleen dat, meer niet. En ik wist het. Ik had het zelf ook al gezien immers. Waarom raakte die opmerking me dan zo? 

Ik beraadde me op een reactie. 

Het is ook niet netjes om ongevraagd dit soort commentaar te geven...  delete... Het is tenslotte internet, je weet dat er commentaar kan komen, toch?

Dank je voor je positieve bijdrage aan deze discussie...  delete... beetje sarcastisch, dat is niet hoe ik over wil komen.

Als je niets aardigs te zeggen hebt kun je ook  je mond houden... delete... beetje kinderachtig, hoewel ik het wel vind.

Dan is t maar te hopen dat er ouders zijn met een scheef kind die het wel willen kopen he?

Ik geef toe, die laatste is blijven staan. Ik had ook niet kunnen reageren. Als je niets aardigs te zeggen hebt kun je tenslotte ook je mond houden. Maar ook dat voelde niet helemaal goed. Alsof ik het niet gelezen had. En dat had ik wel, vlak voor het slapen gaan...

En het raakt. Een volgende keer kijk ik nog iets kritischer naar mijn eigen werk. Ga ik het wel of niet laten zien? Vind ik het goed genoeg voor de boze buitenwereld?
En ik besef nog eens te meer hoe belangrijk een positieve houding in mijn werk is. Hoe ik een kind kan laten groeien, maar ook laten krimpen met een simpele opmerking. Hoe ik het verschil kan maken door in plaats van strepen te zetten door mislukte letters een bloemetje te tekenen om de mooiste, en samen te kijken wat er dan zo mooi aan is. Door te vieren wat goed gaat. En door soms een millimeter scheef gewoon te negeren.

zondag 22 september 2019

Iemand een leuk jurkje?

"Doe het NIET, mam!"
Mijn oudste dochter heeft een mening als het gaat over kleren en stof. Ze is nogal... open over die mening. Loop ik naar een rek toe met jurkjes waarvan ik denk "misschien zit er iets leuks tussen, even snuffelen..." dan hoor ik naast me: "Nee, doe het niet..."  Of heel soms: "Mag wel, maar dan ga ik aan de andere kant van de straat lopen." De boodschap is duidelijk.
Je zou zeggen dat het de leeftijd is.  Maar al toen ze twee was en ik nietsvermoedend een paar schoenen paste, keek ze zuinig van de schoenen naar mij en sprak misprijzend: "Doe maar niet..." Die schoenen heb ik maar laten staan...
Ik luister heus niet altijd. Soms koop ik een kledingstuk of lap stof die zij heeft afgekeurd. Dat heeft gevolgen. Gevolgen in de vorm van "Ha mam, heb je je schimmelshirt maar weer eens aangetrokken?" Zo'n kledingstuk eindigt dan vanzelf ergens in een kledingcontainer. Misschien dat een moeder zonder dochter er nog iets mee kan...
En soms went ze er aan. Ze is ook niet te beroerd om het toe te geven als het achteraf toch leuker was dan zij dacht.

Of ik de stof die ik al een paar jaar had liggen om een jurk van te maken in het bijzijn van mijn geliefde criticus heb gekocht weet ik niet, maar het was zeker een "doe-het-niet-mam-lapje". En dan blijft zo'n lap dus jaren liggen. Stel je voor dat ze gelijk heeft, dan is het zo zonde van het werk....

Gisteren trok ik toch dat lapje tevoorschijn. Ik vond een leuk patroon en de lap werd jurk. D'r is niet eens zo heel veel mis mee. Hij is iets te wijd, maar daar is wat aan te doen. De stof is superzacht, en hi
j zit heerlijk, echt. De halslijn vind ik mooi, en met een warme panty is het een heerlijk winterjurkje. Maar toch... Als ik mezelf in de spiegel bekijk, denk ik "Doe maar niet..."

Het tot jurk verworden lapje ligt weer in een doos. Van de lappendoos verschoven naar de verkoopdoos. Iemand nog een leuk jurkje? Maar 44, spiksplinternieuw en heeeerlijk zacht...

vrijdag 13 september 2019

Twee sleutelzakjes


Vroegah, toen de motoren nog van hout en de wielen nog vierkant waren, had mijn vader een sleutelzakje. Ik vond dat als kind een mooi ding. Het leek een beetje een hoed van een goochelaar: de sleutels verdwenen erin als je aan het bandje trok, en je kon ze er zo weer uitschudden,

Niet zo vreemd dat ik later ook zo'n sleutelzakje wilde natuurlijk. De sleutels van ons eerste huis zaten in net zo'n tasje, en nog steeds was ik een beetje geïntrigeerd door het eenvoudige, maar effectieve systeem. Ik moest dat misschien ook wel zelf kunnen maken, dacht ik. En dus maakte ik, jaren later, voor mijn man een proefexemplaar, en hij wilde er meteen nog wel eentje. Hoeveel sleuteltasjes heeft een man nodig, zou je zeggen. Nou, twee, eentje voor de huissleutels en eentje voor de autosleutel.

1
Intussen was hij toe aan zijn derde setje sleuteltasjes. Ze zijn namelijk niet van leer, zoals die van mijn vader, dus ze verslijten wat sneller. Vandaag is hij jarig, en dus knutselde ik gisteren twee sleuteltasjes in elkaar. En omdat ze toch wel heel leuk zijn, deel ik met jullie hoe ik ze maak.

1. Je hebt nodig:
  • Buitenstof en voeringstof voor het zakje. Bij mij was het formaat 30 cm x 11 cm.
  • Stof (ik nam de voeringstof) voor het bandje, 30 cm x 6 cm.
  • Vlieseline voor het voeringzakje en het bandje
  • Een sleutelring
  • Een grote knoop
  • 3,4
  • Een stukje klittenband
2. Verstevig de stof van het voeringzakje en het bandje
3. Naai het zachte deel van het klittenband op de stof van het buitenzakje, een stukje van de rand. Omdat mijn stof wat rekbaar was, heb ik een stukje vlieseline aan de binnenkant gestreken ter versteviging.
4. Leg de beide lapjes met de verkeerde kanten op elkaar. Naai een knoopsgat in het midden. De buitenstof en de voering zitten nu alleen bij het knoopsgat aan elkaar vast.
5
5. Naar de zijkanten van het buitenzakje en van het voeringzakje afzonderlijk.


6
6. Vouw het buitenzakje om het voeringzakje. Beetje frutten om de boel glad te krijgen. Strijk de bovenranden naar binnen en naai de binnen- en buitenkant smal op de kant aan elkaar. Dat gaat het
gemakkelijkst door het voetje in het zakje te zetten, je naait dan dus op de voeringkant.
8
7. Vouw de stof van de band in de lengte dubbel, naaien en keren. Beetje gepriegel wel...
8. Vouw de band dubbel en leg de sleutelring in de vouw. Naai de beide lagen van de band naast de ring op elkaar.
9. Naai nu de beide lagen smal op de kant aan beide kanten op elkaar, met de uiteinden zonder ring naar binnen geslagen. Naai meteen het haakjesdeel van het klittenband aan het uiteinde mee. (Stylefix van Farbenmix is mijn grote vriend hier trouwens, eerst even vastplakken, dan verschuift 't niet)


10. Pruts het bandje door het knoopsgat, van binnen uit, met de ring in het
zakje.


11. Naai de knoop met de hand aan het uiteinde van het klittenband. Dan heb je aan dat uiteinde dus aan de ene kant klittenband, en aan de andere kant de knoop. De knoop zorgt ervoor dat het bandje niet door het knoopsgat terugfloept.


Ik maakte er dus weer twee, met twee verschillende knopen, dan kan mijn man beide tasjes tegelijk in zijn broekzak hebben en op de tast weten welke hij moet hebben :-)

maandag 19 augustus 2019

50 jaar liefde

Zenuwachtig stond  'ie voor de deur. Niet alleen was hij van plan om op de bel te drukken van de mooiste vrouw, de liefste vrouw van de wereld, ook stond er een fotograaf vlak achter hem, om het vast te leggen. Hij probeerde ontspannen te kijken, cool. Maar zeg nou zelf, het was niet niks, het meisje waarmee hij al samen was sinds hij 16 was, en zij 14, het meisje dat zielsveel van hem hield, net zoveel als hij van haar, zou vandaag zijn vrouw worden. Het was niet vanzelfsprekend dat hij hier nu stond. Haar ouders waren niet zo blij geweest met de verkering, hadden het zelfs verboden.

Verschil in stand stond de liefde in de weg. Maar liefde kruipt waar het niet gaan kan, en dit meisje dat altijd gehoorzaam was geweest aan haar ouders, had tegen haar vader gezegd: "En ik ga toch!" Echte liefde, zagen haar ouders uiteindelijk ook in, en vandaag waren ze getuige van het huwelijk van de dochter van de bovenmeester met de zoon van een fabrieksarbeider. Ze beloofden elkaar trouw tot in het oneindige en iedereen zag dat het goed was..



Ze straalden, allebei, zij in haar witte jurk, het haar opgestoken met een tiara en een sluier, een boeket met gele rozen, en hij met een jacquet en een hoge hoed, die hij op vrijwel alle foto's in de hand heeft en niet op zijn hoofd. Het is tenslotte geen verkleedpartijtje.
Ook de kinderen van de klas van de jonge juf hadden een hoed, een papieren. Keurig twee aan twee stonden ze in hun zondagse kleren te wachten om hun juf en die meneer een handje te geven, om daarna snel aan de limonade te gaan. Uit een flesje, met een rietje. Een paar weken later kreeg juf nog een cadeau: een map met verhaaltjes van de kinderen over deze feestdag. Iedereen vond het geweldig om erbij te zijn, en iedereen weet wel iets leuks te schrijven. De juf was mooi, haar man ook, we kregen limonade met een rietje, maar het hoogtepunt dat door vrijwel iedereen wordt genoemd en veelvuldig wordt getekend is de reis erheen: We gingen met een DAM-bus. Is het leven niet prachtig overzichtelijk een heerlijk eenvoudig als een ritje van nog geen half uur met de bus een belevenis is?

Vandaag, 50 jaar later, bekijk ik de foto's van deze mooie feestdag. Van deze stralende mensen, die een klein jaar later een zoon zouden krijgen, en nog een paar jaar later een dochter, die vandaag met een fotoboek op schoot zit. Als alles anders was gegaan, hadden we vandaag een groot feest gehad. Had ik foto's gemaakt om vast te leggen hoeveel ze nog steeds van elkaar hielden. Hadden de kleinkinderen misschien wel een concertje gegeven, en hadden zij ontroerd en trots geluisterd.
Maar alles ging zoals het ging, en na 9 jaar kwam er een eind aan hun leven samen.
Tot de dood ons scheidt.

Ik bekijk de foto's met een glimlach. Ik zie mijzelf terug in mijn moeder, zie hoe mijn broer op mijn opa lijkt, hoe mijn nichtje op mijn tante lijkt. Ik jongvolwassenen die het nog steeds eng vinden om de bovenmeester een hand te geven, ook al kan hij ze niks meer maken. Ik zie plechtige en vrolijke momenten, zoals het hoort op zo'n dag.
Ik zou van alles willen vragen: Had hij de jurk al gezien? Wist zij welke bloemen hij zou meebrengen? Wie zijn dat op de foto? Veel ken ik, maar nog veel meer niet. Deden er mensen 'stukjes?' Wat aten jullie?
Het is geen verdrietige dag vandaag. Ik vier een feestje en feliciteer mezelf met de liefde die ze hebben doorgegeven. De liefde die van de foto's straalt, die is er nog steeds, springlevend. 






woensdag 14 augustus 2019

14 jaar popelen

"Nee, dat kan nog niet. Je kunt nog niet boven het mandje uitkijken..." Hmmm… ik had een punt, dat zag ze wel in, met haar 4 jaar en nauwelijks een meter hoog. "Als ik groot ben dan?"

We stonden samen naar boven te kijken, mijn dochter en ik, er kwam een luchtballon over. We konden de mensen in de mand horen en zien, ze zwaaiden en wij zwaaiden terug, en ze wist het zeker: Dit wilde ze ook. Maar met een kleine meter kun je niet over het randje van de mand kijken. We maakten een afspraak: Als jij groot bent, gaan wij samen in een luchtballon. Het was geen belofte, het was een afspraak, een date op de lange termijn.
Regelmatig kwam onze afspraak ter sprake.

"Als ik groot ben, gaan wij ook in een luchtballon, he mama?" 
"Eigenlijk gaan we niet in de ballon, maar in het mandje he?"
 "Kijk, een luchtballon... dat gaan wij ook doen he?"
"Wanneer ben ik groot?" 

Als je 4 bent, is 6 groot, en als je 8 bent, is 12 bijna volwassen. De afspraak werd wat verduidelijkt: "Als jij 18 bent, of als je klaar bent met de middelbare school, dan gaan we in een luchtballon."
14 jaar wachten is lang. Voor haar de hele basisschool, de hele middelbare school lang. Maar de tijd vanaf het moment dat we onze afspraak maakten werd steeds langer, en de tijd tot het echt zou gaan gebeuren werd steeds korter. We keken er nog steeds naar uit, steeds meer misschien wel. Wat genoten we van samen verlangen, van 14 jaar popelen.


En toen, afgelopen juli, had ze haar examen gehaald, was ze klaar met de middelbare school, en bijna 18. Ze kreeg een envelop met een kaart, waarop stond dat het ging gebeuren, op 13 augustus.

Gisteren stapten we in het mandje, wat een enorme mand bleek te zijn. Dat zie je niet, als je op de grond staat en omhoog kijkt. Uitgezwaaid door de andere gezinsleden zweefden we met 21 andere passagiers en een paar bemanningsleden omhoog.
Het was een geweldige ervaring. Aan de ene kant zagen we Zutphen en wat daar achter ligt, aan

de andere kant zagen we de Randmeren en Flevoland. Keken we voor ons, dan  zagen we de Sallandse Heuvelrug, en keken we om, dan zagen we de Veluwe. En keken we omhoog, dan zagen we een geweldige, kleurige ballon.We vlogen over de IJssel die zich door het landschap kronkelde, we zagen hazen, nieuwsgierige koeien, een ree en de mooiste zonsondergang ooit. We genoten van het gevoel, het geluid van de stilte, en van elkaar, van het samen beleven waar we 14 jaar naar uit hadden gekeken.

De landing was wat ruiger dan voorzien, we stuiterden wat over het weiland en een windvlaag duwde ons mandje om. Met wat blauwe plekken in het vooruitzicht lagen we lachend op onze rug. We kropen uit de mand en even later nipte ze aan haar allereerste glas champagne.

Het was de mooiste afsluiting van een kindertijd. Het mooiste begin van een volwassenheid.

Vandaag is ze groot. Vanmiddag stapte ze in de bus, op weg naar haar kamer aan de andere kant van het land.  Een appartement met een goede, vertrouwde vriendin, waar ze samen een heerlijk jaar mee tegemoet gaat. Vanaf nu is alles anders, heb ik een volwassen dochter, al wordt ze over 2 weken pas echt 18.

Ik popel om te zien hoe ze verder gaat.

dinsdag 18 juni 2019

De ouders zijn niet de ware plaag

Hij was nog maar net van wal gestoken of een groot applaus barstte los. Cabaretier Pieter Derks stond voor een zaal vol onderwijsmensen en trok het boetekleed aan. Hij liep nog niet zo lang rond op school, zijn dochter was nog niet zo lang geleden bevorderd tot kleuter.

Nu hij een paar maanden op het schoolplein stond, snapte hij pas dat het grootste probleem van het onderwijs niet zit in toetsen, personeelstekort, te grote klassen of te kleine budgetten. “De ware plaag die het onderwijs teistert zijn wij, de ouders”. Deze boetedoening werd beloond met gelach, gejuich en geklap. De zaal vol onderwijsmensen hing aan zijn lippen. Zij herkenden het, zijn verhaal over ouders die hun kind het grootste wonder vinden dat op aarde rondloopt, hun hoge eisen, de ouders die hun kind hoogbegaafd, hypersensitief of allergisch vinden, en nog dyslectisch ook als het meezit.
Inderdaad, de ware plaag, dat zijn die ouders.

Ik kwam deze gesproken column tegen op Facebook. Niet een keer, niet twee keer, maar zeker 4 keer, met altijd commentaar erbij van collega's die ik al dan niet ken. Deze meneer Derks heeft het helemaal begrepen, en hij brengt het nog leuk onder woorden ook, is de algemene strekking. Ouders moeten maar eens een beetje inbinden, we kunnen tenslotte niet alles. Uw 8e wereldwonder meneer, moet maar gewoon leren dat niet alles leuk is, en uw arme hoogsensitieve dyslect mevrouw, die moet niet zo zeuren en gewoon hard werken.

Ik ga voor jou zorgen
Ook ik herkende de ouders, of beter, hun gedrag. En toch... toch gaat het er niet in bij mij. De ouders zijn NIET de grootste plaag die het onderwijs teistert. Die ouders, die doen wat hun taak is.
Die doen wat ze hun kind hebben beloofd op het moment dat het nog glibberig en verkreukeld in hun armen lag te wennen aan de wereld: Ik ga voor jou zorgen, en ik ga er alles, maar dan ook alles aan doen om te zorgen dat jij een gelukkige volwassene wordt.

Dat is wat ze doen: voor hun kind zorgen. Een ouder die op school te horen krijgt dat zijn dochter zo'n voorbeeldige leerlinge is, maar thuis een ongelukkig hoopje mens ziet, omdat elke dag saai is en hetzelfde als de vorige. Een ouder die zich zorgen maakt omdat de klas zo druk is en haar zoon daar onder lijdt. Een ouder die ziet dat zijn kind veel meer kan dan het op school laat zien.
En wat mogen we blij zijn als die ouders naar school komen. Dat ze niet bij het hek, op het schoolplein, of, nog erger, op Facebook, gaan verkondigen wat voor een rare beslissingen de school nou toch weer genomen heeft.

En natuurlijk, soms zijn eisen die ouders stellen onredelijk, of in ieder geval onuitvoerbaar. En sommige ouders zijn gewoon vervelende mensen. Net als sommige politieagenten, die stiekem om een hoekje blijven wachten op een rottig punt, om met een grote grijns maar zoveel mogelijk boetes uit te delen. Net als sommige melkboeren die fluitend hun melk een beetje aanlengen. Net als sommige gymleraren die juist de leerling iets laten voordoen die dat niet durft. Maar de meeste gymleraren, melkboeren, politieagenten en ouders zijn gewoon heel leuke mensen. En er valt bijna altijd mee te praten. En dan kunnen we uitleggen dat het niet mogelijk is om voor elk kind een apart lesprogramma te maken, en dat dat ook helemaal niet nodig is, maar dat we wel gaan doortoetsen om te kijken op welk niveau we de dochter kunnen uitdagen. En dat we niet kunnen zorgen dat de klas van zoon ineens rustig wordt, maar dat we wel aan hem kunnen vragen naast wie hij graag wil zitten. En dat we niet kunnen garanderen dat kind over 2 jaar een VWO-advies krijgt, maar dat we hem wel gaan helpen zijn werkhouding te verbeteren.

De ouders zijn niet de ware plaag. De ouders zijn onze waardevolle en zeer gewaardeerde gesprekspartners. En we mogen ze niet met zijn allen gaan zien als vervelende lastpakken die altijd maar zeuren. Want dat zijn ze niet. En dat gevoel mogen we ze ook niet geven. Het is niet eerlijk, het is niet professioneel en het is niet terecht.

Dus Pieter, trek je boetekleed maar weer uit. Voel je welkom op school, zie, kijk, geniet, praat mee, in alle redelijkheid, en zoek samen met de school naar de mooiste weg waarlangs je kind een gelukkige volwassene kan worden. Die weg zal niet altijd recht zijn, het zal een pad zijn met hobbels en omwegen, en misschien loopt ze soms langs een andere weg dan jij zelf gekozen zou hebben. Maar heb niet het gevoel dat je niet mee mag lopen. Je mag mee zover als nodig is, om haar hand vast te houden, soms om obstakels uit de weg te ruimen, soms om te laten zien hoe je er overheen komt, om de weg te wijzen, om van het uitzicht te genieten en om trots te kijken hoe je kind steeds meer stukjes alleen kan.

vrijdag 10 mei 2019

In de kern van haar zelfvertrouwen

"Eigenlijk is ze in mijn ogen altijd een beetje een voorbeeld geweest, voor mijn dochter... En nu ze daar zo zit.... ik ben gewoon plaatsvervangend trots!" De moeder van een orkestgenote van mijn oudste dochter was naast me komen zitten. Mijn dochter had zojuist het orkest aangevoerd bij twee prachtige stukken van Edvard Grieg. De tranen hadden over mijn wangen gestroomd, net als bij het concert een paar maanden geleden, en net als bij de repetitie waarvan ik een stukje meemaakte, een paar dagen eerder. Diep ontroerd... door de muziek, door het orkest, door de titel van een van de stukken 'Laatste voorjaar' , door de dirigent, die nog even zei: "Laat het goed op je inwerken, wat zit erachter? Waar gaat het over, dat laatste voorjaar?" en vooral, vooral door mijn dochter, voor wie dit het laatste voorjaar bij dit orkest is. Het laatste voorjaar op de middelbare school. Het laatste voorjaar dat ze thuis woont. Mijn dochter, die daar, zoals een andere moeder zojuist zei "In de kern van haar zelfvertrouwen", zo rustig, zo onbeschrijflijk mooi een orkest zit aan te voeren. Geen meisje meer, een jonge vrouw, die zichzelf nooit op de voorgrond plaatst, straalt bescheiden in de schijnwerpers van de stoel vooraan.

We zijn een kleine week verder. "Ga je even mee naar de winkel mam, ik wil nog even nootjes halen, en ik heb geen zin om alleen te gaan.". Natuurlijk  ging ik mee, hoewel mijn plannen anders waren. Ik zag de ziel onder haar arm, de lichte onrust van de ochtend voor haar eerste examen. We kochten nootjes, lekker sap, bananen. Je moet voorbereid zijn immers, niet alleen de lesstof kennen. Die kent ze wel. Zenuwen zijn wat dat betreft nergens voor nodig. Hoeveel uren heeft ze de afgelopen maanden wel niet besteed aan samenvatten, herhalen, oefenexamens m
aken, even pauze houden, samen met een vriendin een hele middag in de bieb zitten leren, een avondje wat anders, en dan weer door. Met bewondering heb ik het aangezien. En ook deze laatste ochtend, als er voor de innerlijke examenkandidaat gezorgd is, duikt ze in de boeken. "Ik ga nog even wat kenmerkende aspecten overschrijven. Ik verveel me, en anders ga ik van de zenuwen een examen Nederlands maken, dat lijkt me niet handig." Nee, mij ook niet, Laat ze haar krachten maar opsparen voor het echte examen vanmiddag.
Ze blijft vrolijk, ze blijft rustig, ze blijft zichzelf, haar eigen bescheiden zelf.
En ik, ik ben er nog steeds bij, om naar haar te kijken. Intens dankbaar, dat ik met haar mee mag naar de winkel als ze geen zin heeft om alleen te gaan, dat ik vanavond zal horen hoe het examen was, of de teksten interessant waren, dat we binnenkort met z'n tweetjes gaan high teaen, dat ik er bij zal zijn als ze haar diploma krijgt, dat ik volgend jaar in het weekend haar was mag doen, dat ik de verhalen van haar studie zal horen. Dat ik... dat ik de moeder ben, van dit prachtige mens.



zaterdag 6 april 2019

De trein, de trein!

Ik had ze al opgemerkt toen ze beneden in de stationshal waren en ik mijn kartonnen bekertje stationscappuccino ging halen. De vader, in bruine kleren, met een baard, en zijn drie zoontjes. Een mooi trappetje van een beetje alternatief geklede jochies, niet ongewoon in deze omgeving. Het jongste broertje met een grote bos ongekamd lang blond haar en, net als zijn grote broers, heldere bruine ogen. Drie vrolijke mannetjes renden heen en weer over de trap en de fietshelling in het staion. De vader stond erbij, zei er niks van. Hij vond kennelijk dat ze niet in de weg liepen. Dat was ook zo, het was niet druk, en zeg nou zelf, zo'n helling heeft een soort aantrekkingskracht die als je 7 of 5 of 3 bent onweerstaanbaar is.

Nu stonden ze vlak bij mij op het perron. De trein die de verkeerde kant op ging reed net weg. "De volgende is het hè?". De twee oudste jongetjes keken naar de klok, naar de secondewijzer die rondging en soms even bleef staan, de grote wjizer, die een stapje versprong toen er een minuut voorbij was. "Wanneer gaat de kleine wijzer verder?"
Toen riep de oudste ineens: "Kijk, ik zie hem! De trein, de trein! Zie je hem? Kijk dan! Daar komt ie aan!!!"  De twee oudste jongetjes stonden te springen. Hun kleine broertje keek met zijn grote ogen in de richting waar ze wezen. Vermaakt keken de mensen er omheen naar de enthousiaste jongens. Misschien gingen ze voor het eerst met de trein, of misschien gingen ze iets héél leuks doen...
Het kleinste blonde jongejte zag het ineens ook, daar kwam de trein! Rondspringend riep hij:
" MAMA! Mama!!!!"
De oudste wilde een eindje verderop gaan staan, misschien kwam mama wel uit een anderee deur. "Nee, we moeten hier zijn" zei papa. "Hoe wéét je dat?" "Dat wéét ik gewoon"
Precies voor de jongetjes en hun vader stond een mooie vrouw achter de deur te wachten. "JAAAAA Mama, mama, mama, mama!!!!" Ze stapte uit, met haar grote koffer en handbagage. Ze kreeg de kans niet om even ruimte te maken voor de mensen die nog moesten uitstappen en instappen. Pal voor de deur werd ze bedolven onder knuffels, kussen, omhelzingen, en een klein ongekamd blond jongetje dat uit de grond van zijn hart zei:" Ik heb je zó gemist!" Daarna was de vader aan de beurt, heel even, voor een warme omhelzing, maar daarna de jongens weer.

Geen van de uitstappers of instappers voelde de behoefte een opmerking te maken over ruimte, over in de weg staan, over de verkeerde plek. Ze liepen er gewoon even met vochtige ogen omheen.

Ooit zal het anders gaan, kijken ze nauwelijks op van hun bezigheden als mama na een week op reis terug komt. Zullen ze met hun puberstem  "doei" brommen als ze weg gaat. Zullen zij degenen zijn die weggaan, en na een week of meer met een tas vol was weer thuiskomen. Zullen zij degenen zijn die gemist worden. En ook dat zal goed zijn.

Maar nu, nu nog niet. Nu nemen ze mama mee naar huis, eten ze taart om haar thuiskomst te vieren en is haar schoot de rest van de dag het meest felbegeerde plekje in het huis

zondag 10 maart 2019

Soms is een opgevouwen papiertje genoeg

Waar staan we nu, waar willen we heen, en hoe komen we daar? In mijn werk ben ik vrijwel altijd op weg naar een doel. Dat kan een groot doel zijn, zoals het kunnen maken van sommen zoals 352x576, maar ook een klein doel: hoe krijg ik dit kind zover om vandaag deze bladzijde te maken? En soms loopt de weg naar het doel anders dan ik van tevoren denk.


"Ja maar ik wíl dat niet maken. Daar ben ik nu echt.veel te moe voor hoor..." Hij keek me trouwhartig aan, in de hoop dat ik toe zou geven en dat ik zou zeggen dat 't vanmiddag wel mocht. Zijn juf had aan me gevraagd of ik nog even naar de bladzijde in zijn rode map wilde kijken. Hij had zojuist bij mij gerekend. Ik had grote krullen in zijn werkboek gezet, een plaatje geplakt ("Mag ik die Bugatti Veyron?" Mentale notitie:' Hm.... er staat geen Bugatti bij, alleen Veyron. Dit weet hij dus gewoon, dit manneke in groep 3') en ik had hem van flinke complimenten voorzien. Hij had goed, vlot, geconcentreerd en netjes gewerkt, terwijl dit geen kwartet was dat hij standaard bij zich droeg.
En nu was hij te moe. Zijn juf vertelde me dat hij 's ochtends had geweigerd de bladzijde in zijn map af te maken.. Ik vermoedde dat vermoeidheid niet de werkelijke reden was.
Ik zei:" Weet je wat, kom maar even rustig bij mij in mijn kamertje zitten terwijl ik opruim, dan heb je geen last van lawaai, en dan heb je het vast zo af"
Hij was wel begonnen. Had wat rondjes gezet om woorden met -nk. Dat was niet alles wat hij moest doen, hij moest de woorden onder plaatjes schrijven. Had hij de opdracht gewoon niet begrepen? Even wat uitleg nodig?
"O, kijk. Je moet de woordjes op de lijntjes schrijven. Die woordjes die hie boven staan, daar mag je uit kiezen." Braaf begon hij, maar hij hield ook snel weer op.
"Wat is er met die hond?"
"Ik denk dat het woordje 'jank' daarbij hoort. Hij jankt, zie je dat?'
Hij schreef weer een woord op, netjes op de lijntjes.
"Maar wat heeft die hond nou om zijn poot"
 "Dat weet ik niet. Weet je war, maak het maar even af" Weer een woordje op papier.
"Die arme hond.... zucht.... ik vind het zó zielig voor die hond!"
Tot zover de vermoeidheid.  Hij had gewoon last van een te groot hart. Ik pakte een papiertje, vouwde dat op, en legde het in zijn map op het plaatje van de zielige, jankende hond.
Een halve minuut, meer was het niet. De bladzijde was af.

donderdag 7 maart 2019

Precies hetzelfde, maar dan anders

Ik twijfelde.
Ik was op de fiets gekomen, maar dat was de fiets van mijn vriendin, en die had ik zojuist weer bij haar afgeleverd. Na de gezellige, lekkere en gezonde lunch kon ik lopend naar huis, wat toch een goed half uur was, of met de bus. Lopend was gezonder, de bus inclusief wachttijd van een kwartier waarschijnlijk net wat sneller. En dan kon ik meteen even boodschappen doen.... dit alles overwegende werd het de bus. 
Het wachtkwartiertje besteedde ik op mijn mobiele telefoon, onderwijl telkens even kijkend of de bus er al aan kwam. 
Mensen die langs de bushalte liepen, groetten me, en ik groette terug. We wonen in het oosten des lands, en daar doet men dat nog.
Vanaf de rechterkant kwam een oudere mevrouw aanlopen die niet groette, maar meteen een gesprekje met me aanknoopte. 
"He! Ik heb precies zo'n kleur telefoonhoesje!" Ze haalde haar hoesje met telefoon uit haar tas, gezellig kletsend over het feit dat ze hem meestal vergat, maar nu wel bij zich had. Haar telefoonhoesje was effen blauw, in tegenstelling tot de mijne, die is turquoise met roze bloemen. "Ja, maar zoals de binnenkant" Ik deed mijn hoesje open en we hielden onze telefoons bij elkaar. Allebei blauw, maar een heel andere tint. Turquoise naast gewoon lichtblauw. Ik zei goedmoedig: "Ja, ze lijken wel op elkaar he?" "Ik hou zo van deze kleur, u ook?" Ik beaamde het. "Net als kobalt, vind ik ook zo mooi, kobalt, u ook?" Ja hoor, ik wilde voor deze lieve dame, die vast wel eens meer vergat dan alleen haar telefoon, ook best van kobalt houden.



Ik verwachtte dat het gesprek verder zou gaan, was benieuwd naar de richting, maar dat had ik mis. "Nou, fijne dag verder, en eh... GOEDE reis verder!" zei ze uit de grond van haar hart. Ik bedankte haar, wenste haar ook een fijne dag, en keek hoe ze rustig verder liep. 

Niet veel later kwam de bus eraan. Ik stapte in, blij met mijn keuze om niet te gaan lopen.

woensdag 20 februari 2019

Een werkstuk over gezichtsbedrog


Het ei is gelegd. 't Is best een heel mooi ei geworden, en ze is er trots op, mijn jongste dochter. Weken heeft ze er aan gewerkt: onderwerp gekozen,  plaatjes gezocht, informatie gezocht,  nog meer plaatjes gezocht, plaatjes opgeslagen op de computer, titelpagina gemaakt, de bronnen bijgehouden... Tot het werkstuk dat ze vandaag moest inleveren afgelopen weekend bestond uit een titelpagina, een hoofdstukindeling, op elke bladzijde paginanummer 1, en een bronvermelding.
Ze was zo serieus bezig geweest dat ik dacht dat het wel liep. Maar dit weekend bleek dat het vooral sjokte. Er stond wel wat, maar niet veel en een werkstuk was het nog niet.

Een klasgenootje van jongste vertrouwde me deze week een beetje verontschuldigend toe: "Mama heeft me wel wat geholpen met mijn werkstuk..." Ik kon haar vertellen dat dat mocht, en ze was zichtbaar opgelucht.

Gek is dat toch. We leren onze kinderen van alles, van jongs af aan. of het nu gaat om fietsen, met mes en vork eten, veters strikken. Geen mens zegt tegen zijn zoon of dochter: "Hier heb je je nieuwe schoenen, zie maar hoe je die touwtjes vastkrijgt. Het is de bedoeling dat je schoenen uiteindelijk strak genoeg om je voeten zitten, zodat ze niet uitglippen, en dat je niet struikelt. Succes. " We doen voor, laten zien, helpen, begeleiden, tot ze het uiteindelijk zelf kunnen. En dan kunnen ze het met hun nieuwe schoenen, met hun sportschoenen, met de strik op hun jurk en de veters van hun kleine zusje.

Maar met een werkstuk lijkt dat ineens een heel ander verhaal. Op internet zijn hele discussies te vinden over wel of niet helpen. De meningen variëren van "het is zijn eigen werkstuk, dat ga ik niet voor hem maken." en "als ik haar help leert ze er niks van" tot "eigenlijk maak ik het werkstuk grotendeels zelf voor mijn kind, anders wordt het niks".
Ouders zijn onzeker en vragen om elkaars mening. Mag je nou wel of niet helpen? Mag je het typen overnemen? Mag je de spelling controleren? Er worden meningen gegeven, er wordt geoordeeld. Ook ik voel twijfel. Moet ze dit nou niet zelf doen? Wanneer neem ik te veel over?

Eigenlijk is dat inderdaad heel gek Een werkstuk maken is ongeveer het moeilijkste dat een kind op de basisschool moet doen. Er komen verschrikkelijk veel vaardigheden samen: schrijven, informatie zoeken, informatie in je eigen woorden weergeven, een tekst opmaken, bepalen wat relevant is en wat niet. En dan heb ik het nog niet eens over de executieve functies, die op deze leeftijd nog lang, lang, lang niet ten volle ontwikkeld zijn: plannen, taakinitiatie (beginnen met een taak) timemanagement, concentratie, volgehouden aandacht, flexibiliteit, emotieregulatie.... Het is nogal wat, en NATUURLIJK hebben ze daar hulp bij nodig, een enkeling uitgezonderd. Ze moeten het leren, en leren doe je door na te doen, door adviezen op te volgen, door kijken wat anderen doen en dan weer een stukje zelf. Denken dat ze het zo wel redden met een A4-tje met eisen als aantal bladzijden en lettergrootte en de voorwaarde dat ze de informatie in eigen woorden moeten opschrijven is net zo bizar als denken dat een kleuter die weet dat zijn veters vast moeten dat zonder verdere instructie voor elkaar kan krijgen.

Dus we zijn haar gaan helpen. Wat wil je vertellen? Hoe wil je het vertellen? Welk plaatje past daar het beste bij? En eenmaal op weg geholpen bedenkt ze zelf de mooiste teksten, haar eigen woorden, die ik nooit had kunnen bedenken. Aan die eis is in ieder geval voldaan: je moet het in je eigen woorden opschrijven.
"Met de kegeltjes aan je netvlies zie je kleur en met de staafjes zie je donker en licht. De kegeltjes hebben allemaal een andere kleur, ze hebben een soort hobby. Mijn hobby is vioolspelen en de kegeltjes in mijn oog hebben rood, blauw of groen als hobby"
En natuurlijk moeten we het niet overnemen, net zo min als het handig is om de veters van je kind voor 'm te blijven strikken tot 'ie twaalf is (geloof me, het gebeurt).
En zo kon ze toch vanochtend haar werkstuk over gezichtsbedrog inleveren.
Trots op haar werk, en weer iets geleerd over het schrijven van een werkstuk, het vragen om hulp en natuurlijk over gezichtsbedrog.






donderdag 7 februari 2019

Je hoeft geen roeptoeter te zijn om je mening te laten horen

"Nee, dat vind ik niet!" Mijn dochter was 5 en wel klaar met de uitspraken van een vriendinnetje over een ander vriendinnetje. "Zij ging de hele tijd huilen toen de juf boos werd. Ik vind haar een huilbaby, vind je niet?" Beide meisjes liepen voor me met de vader van het vriendinnetje, ik liep erachter en hoorde ze praten. Het was dat de dab nog niet was uitgevonden, anders had ik 'm daar  stiekem gedaan: DAB!
Mijn kleine, verlegen meisje, waarvan de juf in groep 3 later bezorgd zou zeggen "Ze is wel erg stil.... is dat haar aard?" liet zich niet vertellen wat ze moest denken. Zij had haar eigen mening.

Inmiddels leven we 12 jaar later. Nog steeds geen haantje-de-voorste, nog steeds een bescheiden persoon, en nog steeds met haar eigen mening.
We kregen een appje van haar, of ze naar de protestmars voor het klimaat mocht in Den Haag. Tuurlijk mocht ze. Er moest wel een motivatiebrief worden geschreven met handtekening van de ouders, dan gaf de school toestemming. Het werd een vlammend betoog dat we met trots ondertekenden.


Vanochtend vertrokken ze. De afgelopen dagen hebben ze borden gemaakt met leuzen, zoals het hoort bij een demonstratie. Het weer leek vanochtend nog niet mee te zitten en het zag er naar uit dat ze met papperige lappen karton zouden rondlopen, maar het klimaat dacht kennelijk: "Ho, wacht even, dit zijn mensen die voor mij opkomen, laat ik nou niet tegenwerken..." en ik ontvang foto's uit een zonnig Den Haag.
Ondertussen zie ik reacties op internet en tv. Reacties van mensen die denken dat de kinderen gewoon een dagje vrij willen. Lekker niet naar school, maar de beest uithangen in Den Haag. Reacties van mensen die vinden dat de jeugd van tegenwoordig eerst maar eens wat minder lang moet douchen en niet in de voorjaarsvakantie met het vliegtuig op vakantie moet gaan. Reacties van mensen die vinden dat de scholieren alleen maar anderen napraten en zelf geen idee hebben. Reacties van mensen die dat ook vinden.


De minister van onderwijs begrijpt het punt dat de scholieren willen maken, maar leerplicht is belangrijker. Spijbelen mag niet. Staken doe je maar op zaterdag en geloven doe je maar in de kerk. Een beetje door de week laten horen waar je voor staat, foei toch!

Gelukkig hoor en zie ik ook andere reacties. Reacties van mensen die blij zijn dat de jongeren van zich laten horen. Reacties van wetenschappers, die zich in een open brief achter de scholieren scharen. Een filmpje van een lange stoet die door Den Haag trekt met spanborden, toegejuicht door mensen langs de kant. Reacties van hoop voor de toekomst. De jeugd van tegenwoordig is zo slecht nog niet!
En natuurlijk kunnen ze nog niet alle argumenten tegen elkaar afwegen, natuurlijk zijn hun idealen niet allemaal haalbaar, natuurlijk hebben ze nog geen volwassen inzicht. Dat hoeven ze ook nog niet, ze zijn nog niet volwassen. Maar als ze over een poosje wel volwassen zijn, en iets van dit enthousiasme en deze idealen bewaren, dan komt er iets goeds uit voort.

Mijn dochter, met haar vriendinnen, zij zijn geen roeptoeters die naar Den Haag gaan om een feestje te bouwen. Het zijn geen meelopers, het zijn zelflopende, zelfdenkende, prachtige jonge mensen, die zichzelf en de wereld serieus nemen. Het bord van een van dochters vriendinnen slaat de spijker op zijn kop:
YOU KNOW IT'S BAD 
WHEN THIS MANY 
INTROVERTS 
MARCH