zaterdag 14 november 2015

Bach, Britten en een begaafd brein (IV)

De prefrontale en orbitofrontale cortex



Ik wil even wat speciale aandacht schenken aan de prefrontale en de orbitofrontale cortex. De prefrontale cortex is het voorste gebied van de frontale cortex, en de orbitofrontale cortex is het onderste gedeelte daarvan, dat vlak boven de ogen zit. Dit gebied is uitermate belangrijk voor de executieve functies. Het gaat hierbij om vaardigheden als taakinitiatie, organiseren, plannen, emotieregulatie, responsinhibitie en flexibiliteit, waarbij de orbitofrontale cortex vooral betrokken is bij functies als emotieregulatie en responsinhibitie.
Uit onder andere de studie van professor Hudziak blijkt dat ook dit gebied van de hersenen bij kinderen die muziek maken dikker wordt, met als gevolg dat deze kinderen minder moeite hebben met bovengenoemde vaardigheden.

Het belang voor cognitief getalenteerde leerlingen

Met alle informatie die hierboven staat, is het belang van muziek maken wel duidelijk. Voor alle kinderen, niet specifiek voor hoogbegaafde kinderen. Toch denk ik dat nog er een duidelijke meerwaarde is voor (hoog)begaafde kinderen. Kinderen met cognitief talent, niet per definitie met een groot muzikaal talent. Waarom is dat?
Hoogbegaafde kinderen blijken opvallend vaak problemen te hebben met de executieve functies. Bovendien hebben ze vaker dan andere kinderen moeite met oefenen. Dit is wel verklaarbaar: Als je heel veel dingen gemakkelijk kunt, al leest in groep 1 en snapt dat je onder 0 kunt rekenen in groep 2, als je alles op school in een keer snapt en als anderen vaak zeggen hoe knap en slim dat wel niet is, dan raak je gewend aan het in één keer iets kunnen. Dan groeit min of meer vanzelf het idee dat je slim bent als je iets direct kunt, en dom als je ervoor moet oefenen. Bovendien, als jij heel snel kunt rekenen, dan heb je het helemaal niet nodig om de tafels uit je hoofd te kennen en hoef je ze dus niet te oefenen.
En wanneer je goedmoedig “verstrooide professor” genoemd wordt als je een bende maakt van je kastje en je tafel op school, maar toch altijd je werk foutloos maakt, dan hoef je niet te leren organiseren.

Ook gebeurt het vaak dat het werk dat kinderen op school moeten maken dusdanig gemakkelijk voor ze is, ook het verrijkingswerk dat ze krijgen, dat ze nooit tegen hun grenzen aanlopen. Niet op de basisschool, en een heel aantal kinderen ook niet op de middelbare school. Wanneer dan in het hoger onderwijs of de universiteit wel ineens blijkt dat die grenzen wel bereikt worden en de student moet gaan werken, heeft die dat nooit geleerd. Dan blijken het omgaan met frustraties, zoals moeilijke opdrachten, het weerstaan van verleidingen (feestjes, terwijl je eigenlijk nog moet studeren) en volgehouden aandacht ineens grote problemen op te leveren. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een reactie achterlaat!