dinsdag 12 juli 2016

Dat heb je ervan, als je boodschappen doet....

Neuriënd fietste ik naar huis. Ik glimlachte om het liedje dat ik ineens in mijn hoofd had, We waren niet op schoolreisje geweest, de avondvierdaagse was al weer een paar weken geleden, en tóch neuriede ik, zomaar vanuit het niets leek het, over de koning van Siam. die zijn koninklijke hoofd in de kachel douwde, omdat die arme man het zo koud had.

Het kwam door de mosselen.
De mosselen die bij de supermarkt in de aanbieding waren. Ik had me zojuist uitstekend vermaakt in de steeds langer wordende rij bij de kassa. De oorzaak was een, weliswaar niet erg koninklijk ogende, man, die mosselen wilde. Hij had ze ook gevonden, maar was niet tevreden. Hij was hoogst verontwaardigd zelfs, want hij had vanochtend de folder in de bus gekregen waarin de aanbieding van de mosselen stond, en er waren nu nog maar 3 pakken over, die allemaal tot vandaag houdbaar waren. En hij wilde ze helemaal niet vandaag eten, zo liet hij weten.

De caissière wist niet zo goed wat ze ermee aanmoest. Ze legde geduldig aan de man uit dat zij daar niet zoveel aan kon doen. Vanochtend hadden er hele stapels mosselen gestaan, maar er waren er heel erg veel verkocht vandaag, het was tenslotte een mooie aanbieding. En de kans dat er achter nog meer lagen was erg klein. Dan hadden ze namelijk al wel in de winkel gelegen. Daar had hij niets mee te maken. Ze hadden oude mosselen in de aanbieding, en zij moest het maar even oplossen. Hij wilde mosselen, maar hij wilde ze niet vandaag eten. De enige oplossing die ze kon bedenken was iemand anders erbij halen. Het lichtje boven de kassa ging blauw knipperen. HELP, betekende dat.

De vrouw die mij met haar boodschappen en volgendeklantbalkje van de mosselman scheidde, ging demonstratief met haar rug tegen de boodschappenband aan staan. Dit ging nog wel even duren en zij zou er alles aan doen - op haar horloge kijken, met haar voet tikken en demonstratief ingehouden woede uitstralen- om te laten merken dat zij het niet met de gang van zaken eens was.
In de rijen naast de onze zag ik enig tevreden leedvermaak ontstaan. Hier bescheiden (gelukkig, goeie rij gekozen) daar wat zelfgenoegzaam. Het is tenslotte toch een gave, het uitzoeken van de snelste rij.

De toegesnelde winkelmedewerker die reddende engel had moeten, en ongetwijfeld had willen zijn, kon niet meer dan herhalen wat de caissière zojuist al gezegd had. Aanbiedingen gaan soms snel, en nee, er lagen niet nog meer bakken in het magazijn, want dan hadden ze ze al lang in de winkel gelegd. De aanbieding liep tenslotte uitstekend.

Langzaam drong het tot de man door dat hij bakzeil zou halen. U hóéft ze niet te kopen, zei de omlaag gevallen engel nog. En toen kwam de aap uit de mouw. Want, naar nu bleek, deze man stond niet op zijn eigen strepen, maar op die van iemand anders. "Ja, zeg, dan krijg ik ruzie met mijn vrouw! Als ik thuis kom zonder mosselen, dan kan ik zo weer terug. Nee, ik neem ze mee, maar onder protest!" En, mopperend zijn mosselen in zijn tas stoppend: "Ik blíjf niet heen en weer fietsen...."

En zo kwam het dat ik ineens dat liedje in mijn hoofd had:

Hij was maar net thuis, of daar buldert zijn vrouw: 
"Ben jij nou een koning, wat heb ik aan jou?"

Neuriënd fietste ik verder naar huis. Met in mijn hoofd de beelden van een struise dame die aan het begin van de week het menu voor de komende zeven dagen vaststelde. Maandag bloemkool, dinsdag macaroni met ham en kaas en wóénsdag mosselen. En geen dag eerder!