zondag 5 maart 2017

De phoenix in mijn tuin

Van de planten in mijn tuin is de buddleja een van mijn favorieten.

Ooit, toen hij nog een babybuddleja was en wij hier net woonden, is hij bij ons gekomen, als een van de eerste belangrijke bewoners van onze niet zo heel grote tuin. We gaven hem een mooi plekje, in een hoekje vlakbij het raam, dan konden we hem van binnen ook goed zien.

We hebben het hele jaar door lol van de buddleja. Natuurlijk als 'ie bloeit, en vol zit met vlinders, hommels, bijen, zweefvliegen en ander klein grut. De vlinders zitten meestal buiten bereik van de camera, maar ze zijn er wel. Tot laat in de herfst hebben we de mooie dieppaarse kaarsen voor het raam hangen, en zoemt en gonst het dat het een lieve lust is.
Als hij uitgebloeid is en de winter komt, wordt de buddleja van vlinderstruik een mezenstruik, mussenstruik, roodborstjesstruik, vinkenstruik. Vanuit de warme huiskamer zien we hoe allerlei vogels zich tegoed doen aan het voer dat wij strategisch, in het zicht, maar toch beschut, hebben opgehangen.


Vleermuisje in de dop?
En vorig jaar zelfs... een muizenstruik. Een klein muisje had ontdekt dat er lekkere hapjes in de buddleja hingen en klom behendig langs de dunne takken omhoog. Zich niet bewust van het feit dat hij vlak voor ons raam zat, deed hij zich tegoed aan het voer. Dat het vogelvoer was interesseerde hem niet. Of misschien hoopte hij dat hij vleugeltjes kreeg en als vleermuis naar het muizenbal kon.

Elk jaar moet de buddleja drastisch gesnoeid worden, in het vroege voorjaar. De precieze timing daarvoor is altijd lastig te bepalen.Twee weken terug had ik het bijna gedaan. Een paar dagen mooi weer en je denkt meteen dat het lente is, ik wel tenminste, ik was er aan toe. Een blik op Buienradar zei me dat ik beter nog even kon wachten. Het zou nog koud worden, en ach, die arme vogeltjes, wat zouden die zonder onze voerstruik moeten?
Maar gisteren is het er toch van gekomen. Het is maart inmiddels, de weerman vindt dat het al voorjaar is, hoewel de voorjaarsvakantie deze week meer op herfstvakantie leek.

Elk jaar vind ik het een beetje spannend. Want de takken, die al weer vol zitten met bladknoppen, worden bijna met de grond gelijk gemaakt. Er blijft niets over dan een woud van stammetjes en afgeknipte takken. Maar ik weet dat het goed komt. Net zoals vorig jaar zal ook nu de vlinderstruik weer als een phoenix herrijzen. Uit de stammetjes zullen weer nieuwe takken omhoog komen, waar blaadjes en knoppen aankomen, en waar uiteindelijk weer prachtige dieppaarse bloemen uit tevoorschijn schieten, waar vlinders op afkomen, en hommels, en bijen, zweefvliegen en ander klein grut.
En voorlopig geniet ik van het licht in de kamer, en van het uitzicht op de tuin, waarin krokusjes, sneeuwklokjes, anemonen en narcissen al snappen dat het voorjaar is begonnen.

Maar het snoeien van de buddleja heeft nog een gevolg.... Als de vlinderstruik gekortwiekt is, volgt er een klus die ik maanden met een goeie smoes (ik kan er echt niet bij!) voor me uit heb kunnen schuiven: ramen lappen. Ik heb het maar meteen gedaan. Nu de binnenkant nog....



vrijdag 3 maart 2017

De wederopstanding van een blog en de bevrijding van een zwaan

Ruim een half jaar duurde het, de pauze. Ruim een half jaar niet schrijven, of in ieder geval, ruim een half jaar niet publiceren. Onderwerpen waren er wel, maar ook redenen om die onderwerpen niet om te zetten in een verhaal.
Maar het kriebelt toch. Het gevoel dat ik iets liet liggen waar ik eigenlijk veel lol aan beleefde. En dus pak ik het weer op, het schrijven op mijn blog.

Ruim een half jaar duurde het, die andere pauze. Ruim een half jaar niet hardlopen. Ik had er gewoon geen zin in. Mijn lijf wel, maar ik niet. En ik won.
Begin deze week ben ik weer begonnen, in mijn kersverse Bullet Journal verbeeldde ik mijn doel: 5 km hardlopen. Niet vandaag niet morgen, maar ehm... nou ja, ooit. In stapjes werk ik naar die 5 km toe, kleine stapjes zijn het, ik ben al blij met 500 m. Maar hé, toen ik deze week aan het opruimen was en 100.000 keer de trappen op en neer liep, merkte ik toch echt (echt!) de verbetering in mijn conditie na 2 keer hardlopen. En, tot mijn verbazing was ik teleurgesteld toen ik afgelopen dagen naar buiten keek en het rotweer was.

Vanochtend scheen de zon, ik kon weer. Kleine stukjes beetje hardlopen, meer flink doorwandelen. Langs net doorkomende katjes aan de  struiken langs de oever van een sloot, langs een vlaamse gaai dicht langs het pad.
Tot ik bij een raar schouwspel kom. Een zwaan ligt, nee hangt, in het water, zijn (of haar?) kop op de hoge kant, nek uitgerekt, achterlijf in het water. Zit hij vast? Is hij gewond? Of dood misschien? Twee andere zwanen zijn erbij en proberen  hem te bevrijden. Voorzichtig loop ik naar de hoge waterkant waar de zwaan hangt. De kop en de nek lijken niet vast te zitten. Maar hij leeft!

Misschien zit hij onder water vast. Ik bel de dierenambulance en vertel waar ik sta. "O, gaat het om die zwaan? Daar belde al iemand over, maar die wist niet zeker of de zwaan nog leefde. De dierenambulance is nu naar een andere melding, maar komt daarna." Terwijl ik bel, komt er een jonge vrouw aangesneld. Zij is van de spijkers met koppen. Doortastend haalt ze een lange, stevige tak uit het water een stukje verder op. Met de tak voelt ze "hij lijkt niet vast te zitten". Als we de zwaan een beetje los duwen, probeert hij de kant weer op te klimmen, maar dat lukt niet. We negeren de andere zwanen, waarvan er een ons met veel bravoure probeert weg te jagen.
Samen helpen we de hangzwaan de kant op. hij laat zich gewillig helpen, maar op de kant aangekomen begint hij naar ons te blazen. We geven hem wat ruimte en hij schudt zijn veren los en zet een paar wiebelende stapjes. Zowel de zwaan als wij concluderen dat alles het nog doet. Een beetje groezelig, nat een koud is 'ie, maar hij lijkt niet gewond, Mijn mederedster en ik nemen blij afscheid van elkaar, we waren even partners, en hebben onze taak volbracht.
Ik bel de dierenambulance. Ze hoeven niet meer te komen. De zwaan was zich inmiddels een beetje aan het opkalefateren, beetje shaky nog, maar verder in orde.
Even later sta ik onder de douche, ik was koud geworden, had op het natte gras gezeten, mijn broek zat onder de modder, maar ach, we hebben een wasmachine. Langzaam werd ik weer warm. En ik voelde mee een heel klein beetje held.