woensdag 28 april 2021

Bwam

Hij vond 't een stom boek. En ik mocht het niet voorlezen. Wel de De gele taxi, wel Kleine bever en de echo, en zeker De grote rode bus, zo vaak mogelijk, maar niet Pietertje Pet. Pietertje Pet is stom.

Elk jaar met Kinderboekenweek kregen onze kinderen een boek, een gewoonte die ik had overgenomen van onze buren van vroeger. Mijn buurmeisjes en buurjongetje gingen elk jaar in de Kinderboekenweek met hun ouders naar de boekenwinkel, en dan kregen ze elk een boek. Niet zomaar een boek, maar een ECHT MOOI boek. Ik haalde elke week nieuwe boeken bij de bieb, leesvoer genoeg, maar mijn boekenkast met eigen bezit was voornamelijk gevuld met Floortje Bellefleur en de Olijke tweeling. 

Mijn kinderen kregen ook een ECHT MOOI boek met Kinderboekenweek, van baby af aan. En we hadden gekozen voor Pietertje Pet, maar Pietertje Pet was een vergissing. Een guitig ventje met een petje, op het eerste gezicht niks mis mee, maar in elk verhaaltje op rijm deed hij iets stouts of iets doms. En dan eindigde het eerste couplet van het rijmpje met "Pietertje, zo gaat dat niet!" Veel te spannend voor mijn gevoelige peutermannetje. Stout? Hu, eng! 

Ook wat op tv getoond werd werd door hem grondig gekeurd. De Tweenies? Te spannend, want die doen soms stout.  Teletubbies? Oke, tot Noonoo in beeld is. Noonoo de stofzuiger had namelijk ooit de kerstversiering opgevreten en was daarmee voorgoed uit de gratie geraakt, ook al had 'ie ze daarna weer uitgespuugd en meteen magisch opgehangen. Fifi en haar bloemenvriendjes? Doodeng!

Dankbaar keek hij tot ruim halverwege de basisschool mee met de peuter- en kleuterprogramma's waar zijn kleine zusje naar keek. Niet te spannend, niet te eng, precies goed voor een peuter en haar gevoelige grote broer.  Grote zus had pech. Matilda en Assepoester mochten pas opgezet worden als hij bij een vriendje was, en anders ging hij boven spelen. Hij kon het niet bolwerken.

In mijn kleutergroep zie ik hetzelfde gebeuren. Als we fruit eten kijken we vaak een filmpje. Wat voor de een te spannend is, is voor de ander geweldig. Wat voor de ander saai is, is voor de derde op het randje. Maar nu hebben we Brum ontdekt. Brum is een klein heldhaftig oldtimertje dat door de straten van Birmingham crost en daar allerlei heldendaden verricht. Hij redt een katje dat op de wijzer van een kerkklok zit, hij zorgt dat de dieven van de halsband met diamanten van een deftig hondje gepakt worden en hij redt de stad als een domme meneer een enorme ballon helemaal vol heeft laten lopen met slagroom in plaats van lucht. Net op tijd het riool in, deksel d'r op, Brum erop en pfiew, niet de hele stad onder de slagroom, maar slechts een kleine plof onder de grond. Wat een held.

En IEDEREEN vindt Brum leuk! Van de grootste stoere bijna-geen-kleuter-meer tot de net-peuter-af die nog maar pas komt kijken. Spannend, maar net niet te eng, en reuzegrappig, en als het even te veel wordt, roepen we gewoon even dat Brum het wel oplost, en warempel: dat gebeurt ook! Net als mijn nu al bijna volwassen zoon, die Brum als peuter ook in zijn hart sloot, kijken we met veel plezier naar Brum. 

En... het is nog leerzaam ook! Terwijl we naar onze gemotoriseerde gele vriend kijken, komt lief kwebbelmeiske bij me staan, hoofd een beetje schuin, ogen op standje serieus. "Juf, blonde krullenkleuter en ik kennen al een beetje Engels! Want dan horen we Bwam en dan weten wij dat dat Brum is!"

donderdag 22 april 2021

Begrijpend lezen is (niet zo heel erg) stom

"Huh? Alweer? Waarom moet ik nou alweer met jou mee? Alweer begrijpend lezen? Begrijpend lezen is stom!"
Ik haal adem om antwoord te geven. Te laat.
"We gaan straks ook al begrijpend lezen. Waarom moet ik nu ook begrijpend lezen? Ik heb daar helemaal geen zin in."
We zijn inmiddels gearriveerd bij de kast waar ik even een stift wil pakken. Zijn klasgenootje, een observerend meisje met een TOS (taalontwikkelingsstoornis) probeert hem nog tot andere gedachten te brengen en mompelt iets over "wel leuk", maar krijgt ook geen voet aan de grond.
"Ik vind het stom dat we al weer met jou mee moeten. begrijpend lezen is saai."

Het lukt me om mij tussen de stroom van verongelijkte en onwillige woorden te wurmen. Het wordt niet de uitleg die ik eigenlijk had willen geven. 
"ZO! En nu ga jij stoppen met zeuren. Van jullie lokaal naar hier heb je alleen maar lopen klagen en zeuren, nu is het wel genoeg. Heb je dat begrepen?" Het is een beetje een gok. zo goed ken ik deze kinderen nog niet. Het is nog maar de tweede keer dat ik ze begeleid, net als een heel stapeltje anderen.  Het kan ook fout uitpakken, kont tegen de krib en reddeloos verloren. Maar hij kijkt me verbaasd aan en knikt. Hij heeft het begrepen.

Mijn collega begeleidde deze kinderen, maar door vrolijke omstandigheden nam zij op haar dag de klas van een andere collega onder haar hoede. Of ik haar leerlingen wilde overnemen was de vraag van de directeur. Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Heerlijk doen waarvoor ik gemaakt ben: werken met kinderen, individueel of in kleine groepjes. Een wekelijks feestje. 

Voor mij dan. Niet voor de jongen die meelift op de begeleiding van observerend meisje. Meeliftjongen vindt begrijpend lezen stom en saai. Dat is het natuurlijk niet. Niet-begrijpend lezen, dat is pas stom. Vreselijk hard moeten werken om te ontcijferen wat er staat en geen ruimte in je hoofd over hebben om te begrijpen wat je zojuist hebt gelezen, dát is stom. Vragen die je niet snapt beantwoorden over een tekst die je niet snapt, dát is stom.

We storten ons op dezelfde tekst als de vorige week. Het gaat over archeologen die een oude stad hebben opgegraven in Egypte. Op de tafel ligt een groot oranje vel karton, en een paar papieren met plaatjes. Wil jij deze cheeta uitknippen? En jij deze vulkaan? 
Meeliftjongen kijkt bedenkelijk en kruipt tussen zijn schouders. "Ik kan eigenlijk niet zo goed knippen.." "O, dan is het niet zo handig dat ik jou het moeilijkste plaatje heb gegeven. Neem deze maar, die mag gewoon recht." En daar gaan we. Ik teken een paraplu op het vel en schrijf er woorden bij, de kinderen knippen. Ondertussen vertel ik wat de bedoeling is. We hebben het over beroepen met -loog. Een -loog is een deskundige, iemand die ergens veel van weet. 
De archeoloog kennen we al, dat plaatje kan meteen op de goede plek. Maar kunnen we nu ook de andere plaatjes bij de goede -loog leggen? 
Observerend meisje twijfelt. "ik denk... ik denk dat deze hier moet." Ze wijst van de cheeta naar de zoöloog. Mijn hart maakt een sprongetje en ik vraag haar waarom ze dat denkt. "Want hier staat zoo... van de dierentuin..." Heel goed! Een zoöloog weet veel van dieren, en dat kun je inderdaad zien aan dat stukje zoo in het woord, supergoed gezien! Stralend kijkt ze me aan. 
"Deze moet daar!" Meeliftjongen komt tussen zijn schouders vandaan. De vulkanoloog weet veel van vulkanen! En de plat--planto- deze weet veel van planeten! 
De geoloog weet veel van stenen, want die blijft over. Er zijn nog veel meer beroepen met -loog. Die hoef je niet allemaal te weten, maar als je nu zo'n beroep tegen komt, dan weet je dat diegene ergens veel van weet.

En dan duiken we nogmaals op de tekst. Om de beurt lezen de kinderen een stukje. En  ik stel vragen. Hoe heetten de koningen van Egypte? Waar waren de muren van gemaakt? Wat vonden de archeologen in de grond? Fanatiek zoeken ze naar de antwoorden. Toetanchamon! Nee, farao! Bakstenen! (He, luister eens naar dat woord... waarom heet dat eigenlijk een bak-steen?)
Voor we het weten is de tijd voorbij, eigenlijk al lang voorbij. De tijd vliegt, als je lol hebt. 
Ik hoop dat oberverend meisje en meeliftjongen aan het eind van de periode hun doelen behalen. Dat ze vragen kunnen beantwoorden over een tekst. Dat ze weten wat verwijswoorden zijn, en het antecedent erbij kunnen vinden, ook al kennen ze dat woord niet. Dat ze aan het eind van het jaar vooruit zijn gegaan, als ze weer een toets gaan doen.
Maar wat ik vooral hoop, uit de grond van mijn hart, dat begrijpend lezen leuk is. Of in ieder geval niet zo heel erg stom.

woensdag 7 april 2021

Nat en rat

 "Juf! Ik moet annere broek! Mij broek is hemaal nat!"

Ik zie nog geen doorlekkende plekken in zijn broek, maar hij is zeker van zijn zaak. In deze broek kan hij de dag niet meer door. ?Hoe kómt dat nou?? En daar komt de aap uit de mouw, of in dit geval uit de broekspijp:

"Van de glaaibaan!"

Aha, van de glaaibaan, tuurlijk. Het heeft geregend, gesneeuwd, gehageld, en als jij dan de eerste bent die naar beneden glijdt eh, glaait, dan ben je het bokje. Als je de tweede bent ook trouwens, want kabouter nummer twee draait zich ook om. Ook nat, al vindt hij het minder urgent. "Ik doe thuis wel een droge broek aan." Hm... thuis duurt nog een paar uur, doe toch nu maar. Samen met een grote kleuter als chaperonne hobbelen ze als twee minicowboys naar binnen. Eigenlijk komt het wel goed uit, die natte broek, want er klopte wel meer niet.


Even later komt een groepje kleuters van verschillend formaat naar me toe gehold, en aan hun geschreeuw te horen is er iets heel spannends gebeurd.  En ja hoor. 

"Juf! Een rat! We hebben een dooie rat gevonden!" De grootste van het stel houdt iets voor zich uit. Aan het puntje van de staart bungelt... geen rat gelukkig, maar een minuscuul muisje, ontegenzeglijk dood inderdaad, dat wel. Yuck. 

Ik neem grootste van het stel mee naar binnen om de muis veilig weg te gooien en heel goed, nee, mét zeep! de handen te wassen. Nooit meer doen, dode dieren mag je niet oppakken. 

Ik vind het geloof ik tijd om naar binnen te gaan. Genoeg spannende avonturen beleefd voor een dag.