woensdag 30 september 2020

We zetten d'r een plant voor

 "Daar zetten we een plant voor!" 

We waren aan het verven en behangen in ons huis in Utrecht. Ons eerste huis samen, de tijd dat we ontdekten dat we samen konden behangen, zonder ruzie, en van anderen hoorden dat dat best bijzonder was. Een goed voorteken voor een goede relatie zou het zijn. Inmiddels, bijna 20 jaar getrouwd, weten we dat we ook nog eens samen kunnen koken en kamperen, zonder gebakkelei.

Ergens op de muur weken twee behangbanen een beetje, en we kregen het niet recht getrokken. Maar, niet getreurd, daar zouden we wel een plant voor zetten, ziet niemand. Het bleek een handig idee. Bij elke bobbel, elk scheurtje, elke gemorste verfdruppel en ook daar waar tot onze schrik en ons vermaak de woorden die we voor het behangen op de lege muur hadden geverfd door het behang heen zichtbaar bleken, zouden we gewoon een plant zetten. Hadden we al die planten werkelijk neergezet, dan hadden we in een waar oerwoud gewoond.

We gebruiken het nog steeds, hartstikke handig, die planten. Een rits in een jurk die niet zo goed gelukt is? Zet je d'r toch gewoon een plant voor? Een tekening waar je niet tevreden over bent? Plant ervoor. De worstenbroodjes die zoon had gemaakt en die van hem het predicaat 'het oog wil ook wat, het oog heeft pech' kregen, maar verder prima smaakten: Een plant ervoor en je hebt nergens meer last van.

Op ons witte kastje met spelletjes en tekenpapier staan twee van die kleine Zweedse ladekastjes. In de laatjes zitten potloden, kleurpotloden, pennen, scharen en meer van dat soort spul. Blankhouten kastjes zijn het. Nou ja, dat waren het. Het waren blankhouten laatjes toen we ze kochten, toen de oudste er haar tekenspullen in bewaarde, toen de middelste zo gebruikte... En toen kwam nummer 3. Zodra zij een potlood vast kon houden, tekende ze. En waar haar grote broer en zus gewoon genoeg hadden aan tekenpapier, vond deze dame dat de laatjes wel wat opleuking konden gebruiken. Binnen de kortste keren zaten ze onder de krassen, vlekken en strepen. Mocht niet, maar de verleiding was te groot, er was geen houden aan. Ach, zeiden we nog, we zetten er een plant voor. 

Inmiddels is onze beoefenaar van de vrije expressiviteit al lang de leeftijd ontgroeid dat ze laatjes onderkladt. De hoogste tijd om er wat aan te doen dus. Verf gekocht, kastjes geverfd: wit met blauw, groen en grijs. Als je ze open trekt, zie je nog de oude kunstwerken, want eigenlijk was het ook wel een beetje leuk. 

Nu nog zorgen dat de kastjes niet weer een dumpplek wordt voor sleutels, bonnetjes, papiertjes, gevonden steentjes, kapotte pennen en inhoud van de diverse broekzakken. En natuurlijk is daar een oplossing voor. 

We zetten d'r een plant voor.... ehm... op!


vrijdag 25 september 2020

Schuim!

"Juf!!!! Kijk dan!"

Ik kijk wat er aan de hand is. De kinderen staan in de rij voor de wasbak om hun handen te wassen na het buiten spelen. De in het begin vlot slinkende rij is inmiddels gestagneerd. Vooraan, met haar handen in de wasbak en haar hoofd in de wolken staat een klein, ondernemend grietje.  Ondernemend, onderzoekend, enthousiast...  Zo beschrijven we in het leerlingvolgsysteem onder het kopje 'stimulerende factoren' de kinderen die we op het eerste gezicht misschien zouden bestempelen als lastig, eigenzinnig, of druk. Leergierig, al richt de leerhonger zich regelmatig op andere vlakken dan die wij voor ogen hadden. Het is fijn om met positieve bewoordingen in ons hoofd naar kinderen te kijken.

De wasbak waar ondernemend grietje tot haar ellebogen inhangt zit van de bodem tot ruim boven de rand vol met schuim. Tja, dit had ik natuurlijk voor moeten zijn. In de gaten houden wanneer ondernemend grietje aan de beurt was en haar even begeleiden bij  het wassen van haar zwartgespeelde handen. Sowieso heb ik nog wel wat te leren in het handenwasmanagement; vorige week stond er een beteuterd meiske voor mijn neus dat in een onbewaakt moment in plaats van een keurig klein sprietsje ongeveer een halve koffiemok aan zeep in haar handen had gekregen van de zeepverdeler. Ook al zo'n ondernemend type.


Het zijn van deze momenten waarop mijn hoofd razendsnel twijfelt tussen boos worden en in de lach schieten. Het lukt me om geen van beide te doen. 
"Ondernemend grietje, je handen zijn nu wel schoon. Droog ze maar af en kom maar in de kring zitten." Ik moet het nog een keer zeggen, iets strenger, maar dan pakt ze een papieren handdoekje en even later zit ondernemend grietje min of meer rustig op haar stoeltje in de kring.

Vroeger hadden wij op school grote gele zeepbollen aan een staaf boven de wasbakken bij de wc. Je moest je handen nat maken en dan om die bol heen he handen inzepen. Als hij uitgedroogd was, kwamen er scheuren in die vol met vuil gingen zitten. Je kunt je er in deze tijden niets meer bij voorstellen.

Als je je handen ingezeept had, en je maakte een rondje met je vingers, dan kon je bellen blazen die de toiletruimte doorvlogen. Dat ga ik mijn ondernemende, enthousiaste en leergierige kleuters denk ik maar niet vertellen.

donderdag 17 september 2020

Ik ben zés!

 "Ik ben zés!" Stralend staat ze voor me, een mollig handje opgestoken, en van de andere nog een vinger ernaast. "Ja lieverd, jij bent zes he?" Ik wist dat namelijk al. Vorige week was ze ook al zes, de week ervoor had ik zelf haar feestmuts gemaakt. 

Dat blijkt nog best een dingetje trouwens, het maken van een feestmuts. Ik had ze natuurlijk al honderdduizend keer voorbij zien komen, dus toen mijn duo vroeg of ik het maken van de feestmutsen op me wilde nemen, zei ik dat ik dat best wilde doen. Op Pinterest staan talloze voorbeelden, en de muts van meisje dat 6 werd stond keurig een paar dagen van tevoren klaar. Een Elsamuts, met jurk. Alleen bleek ik te dunne stroken te hebben gebruikt, waardoor het ding een beetje jammerlijk op haar hoofd bungelde. Het mocht de feestvreugde niet drukken, en ik ben op zoek gegaan naar steviger stroken om te zorgen dat de volgende muts de hele dag fier op een jarig hoofd zal staan.

Een jonger klasgenootje was gisteren vier geworden. Vier is ook heel groot. Ze had een telefoon met geluidjes gekregen en vertelde honderduit. Vandaag was ze voor het eerst echt op school, niet meer om te wennen.

"Wie is er ook vier?" Een groot deel van groep 1 steekt zijn vinger op. "En wie is er vijf?" De rest van groep 1 en het grootste deel van groep 2. En een dubbele vinger. Ze is vier en vijf, kan gewoon. 
"En..... wie is er zes?" Naast mij, ze is hulpje vandaag, gaat een enthousiaste vinger omhoog. "Ik! Ik ben zés!"Nog een paar vingers, iemand van bijna zes en... o ja, dat meisje dat ook al vier en vijf was. 

"En wie is er nog ouder dan zes?" Slechts twee vingers deze keer: Die van mij, en als je vier, vijf en zes bent, kun je natuurlijk ook gerust nog ouder zijn.
"Hoe oud ben jij dan juf?" "Wat denken jullie?", kaats ik de vraag terug. Nu barst het los.
"24!"  "Ehm... nee, ouder."
"66!"  "Jonger."
"21!" ..."61"... "50"... "34" Van alles komt voorbij, van jong tot oud, zonder enige samenhang. 

"41!" Ah, dat komt in de buurt. 
"Nou, jij zit wel dichtbij... het is wel iets met 40, maar meer dan 41."
"40!" "Nee, meer." 
"48!"  "Bijna! Ik ben bijna 48. Hoe oud zou ik dan kunnen zijn?"
"421" ..."35!" 

Ik besluit nog wat meer te helpen. "Ik ben bijijijijna 48. Ik ben zevenen..." "Twintig!" klinkt het als bij toverslag uit een stuk of vijf kelen tegelijk. Ik geef het op. 
"Nee, ik ben niet 27, ik ben 47."

Naast mij gaan een mollig handje en een losse vinger omhoog. "En ik ben zés!"


vrijdag 11 september 2020

Kleuterjuf

 Opeens ben ik kleuterjuf. Nou ja, opeens, ik wist het vlak voor de vakantie: Een keer per week, groep 1/2, een klas die ik niet ken, op een school die ik niet ken, in een plaats die op een klein bus- en loopuur van mijn huis ligt. Ik stond niet te springen, maar gelukkig heb ik een lieve oud- en nieuwcollega waar ik mee kan meerijden, en op de nieuwe school werken nog een paar oud- en nieuwcollga's. Niet dat we al champagne en oliebollen hebben gehad, maar het was een leuk weerzien. Ook de sfeer in de rest van het team is prettig, en het welkom de onderbouw ronduit warmhartig. 

Ik moet mijn kinderen nog een beetje leren kennen. al ken ik inmiddels de namen wel. 4 van de namen beginnen met de klank Djee, op 3 verschillende manieren geschreven. Een zeer divers groepje kinderen, met grotere uitschieters in gedrag dan ik gewend ben. 

De eerste dag was pittig. Geen wonder. Mijn vuurdoop was het uitleggen van het kiesbord, terwijl de luizenmoeders telkens een stuk of 5 kinderen meenamen en die 1 voor 1 weer terug lieten komen. Tel daarbij op de hele dag regen en, nou ja, dat is eigenlijk al genoeg om de dag tot een zeer gematigd succes te laten verworden. 

De tweede dag gaat al een stuk beter dan mijn debuut. Ik vind mezelf een beetje terug en heb meer grip op de zaak. Tijdens de kring  aan het begin van de dag ligt er een blond ventje onder de tafel op zoek naar gekkigheid en grenzen. Die  grenzen vindt hij als hij samen met een klein, zwartharig meisje, dat de verleiding niet heeft kunnen weerstaan en inmiddels bij hem ligt, de inhoud van de legobak tussen de benen van hun klasgenoten door de kring in zwiept. Onder de tafel liggen kan ik negeren, Lego zwiepen niet.

Was dit vorige week gebeurd, dan had ik door de klas gebulderd dat ze onmiddellijk moesten stoppen. Gelukkig gebeurt het nu. Ik loop naar de bewuste tafel en zeg: "Blond ventje en zwartharig meisje, kom maar even bij mij." Iets in mijn stem moet de boodschap hebben bevat dat het menens was, want ze komen braaf uit hun schuilplaats en lopen zonder verder gedoe mee. Ik zet ze ieder op een stoeltje buiten de kring, "Ik ga zo meteen met jullie praten", en ga door met mijn bezigheden. Er worden blikken gewisseld, er wordt wat gegiebeld, maar een strenge blik van mij als ze er weer vandoor willen, lijmt ze vast op hun plek. 

De rest van de groep is gelukkig al een beetje verder met het begrijpen van het kiesbord en het kiezen verloopt relatief vlot. De kleuters zwermen als een bijenvolkje uit over de verschillende pleinen, een deel van mijn volkje vliegt weg, er komen kleuters van de twee andere volkjes bij.

Te midden van de drukte van de kleuters die om me heen zitten te spelen heb ik mijn strengejufmomentje met blond ventje en zwartharig meisje. Was dit de bedoeling? Mag je met lego gooien? Kun je gewoon in de kring zitten? Als we met de spullen gaan gooien wordt het een grote bende in de klas en gaat het speelgoed stuk, dat willen we niet. Braaf geschud en geknik van twee hoofdjes die ook nog niet zo goed weten wat voor vlees ze met deze nieuwe juf in de kuip hebben. Wennen gaat twee kanten op, dat begrijp ik best. "Nu gaan jullie samen de Lego opruimen en dan kom je weer bij mij. Dan gaan we samen kiezen naar welk plein je gaat." 

Samen de Lego opruimen blijkt nog niet zo eenvoudig. Tussen de andere kinderen door kruipen om alles te vinden, de bak zo neerzetten dat je opruimmaatje er niet bij kan, en eigenlijk is bouwen leuker dan opruimen... maar het gaat langzaam de goeie kant op.

"Kijk blond ventje, achter de paal ligt nog wat." Met ondeugende ogen omklemt blond ventje de paal. 

"Wat doe je?" 

"Paal opjuimen!" 

Oke... ehm.... Ik besluit een gokje te nemen. Ik sla mijn armen op de paal en trek mee, kreunend onder de zware last. "Nee blond ventje, deze is echt te zwaar, die krijgen we er met zijn tweetjes niet eens uit, en ik denk dat hij ook niet in de bak past! Pak die stukjes maar even op." Lachend duikt hij op de grond om de stukjes achter de paal op te rapen. Even later zitten we samen met een meisje uit een andere klas een spelletje te doen aan tafel.

Deze slag heb ik gewonnen. En blond ventje ook.