woensdag 15 december 2021

Een halve donkergroene engel

" Juf! Kerst gaat niet door!"

Midden in de drukte van de inloop staat hij met grote ogen vol ongeloof voor me. "Mijn vader zei dat!" voegde hij er nog aan toe. Wat vaders zeggen is meestal waar, dat is maar zo geen Facebook. 

"Maak je geen zorgen vent, ik zal het zo uitleggen." 

Even later in de kring kom ik terug op het kerstfeest. "Zonet hoorde ik van een vader die dacht dat Kerst niet doorgaat. Dat snap ik wel, want het gaat wel een beetje anders dan we hadden bedacht. Gisteravond hebben we gehoord dat alle basisscholen in Nederland volgende week dicht zijn, alle kinderen zijn een week eerder vrij. En volgende week woensdag zouden we het kerstfeest vieren, dat kan nu natuurlijk niet." Nee, dat snappen ze, dat kan niet. Als we niet op school zijn, kunnen we ook niet samen Kerst vieren. 

"Maar natuurlijk gaan we het niet zomaar overslaan! We hebben de klas versierd, en liedjes geoefend en we vinden het heel fijn om samen feest te vieren. Dus we gaan toch het kerstfeest vieren. Niet volgende week, maar morgen!" In de kring zie ik knikkende koppies. Gelukkig, het gaat door. Niet iedereen weet al precies waar het over gaat. Sommige kinderen zijn pas op school, en hebben nog weinig meegemaakt, maar feest klinkt goed en samen is gezellig.

We oefenen de liedjes nog een keer en storten ons daarna op de kerstknutsels. We maken een stal. We meten hoe groot de muren en het dak moeten worden en knippen en plakken die met stroken. De kerstfiguren worden gekleurd of zelf getekend en uitgeknipt en in en boven de stal geplakt. Het wordt prachtig. 

Klein eigenwijsmeisje heeft niet zoveel zin vandaag. Na een poging tot algehele weigering gaat ze toch overstag. Ze kleurt Jozef... donkergroen. Maria.... donkergroen. Baby Jezus in de kribbe... donkergroen. de engel... inderdaad. "Wat moet ik nu doen?" Nu uitknippen.  "Wat moet ik nu doen?" Plak de stal maar op het grote blauwe papier. 

Als ik even later bij eigenwijsmeisje kom kijken ligt haar stal nog los op het papier. Doe er maar lijm op, dan kun je 'm opplakken. O ja, lijm. Niet veel later voelt de stal aan als een soort waterbed. Als je links duwt, beweegt het rechts mee. "De volgende keer mag je wel wat minder lijm gebruiken." Ze kijkt me meewarig aan. Hoezo dan, hij zit toch vast? "Wat moet ik nu doen?" De muren, het moet gezegd, die meet ze keurig af met de strook en staan even later mooi rechtop. "Wat moet ik nu doen?" "Nu ga je meten hoe groot het dak moet worden, kijk maar wat de andere kinderen gisteren al gedaan hebben." Ik wijs naar de afgemaakte stallen die al aan de schuifdeur hangen en doe voor hoe ze kan meten bij haar stal. Eigenwijsmeisje knikt. Even later hangt er een plat dak ergens boven haar stal.  

"Waar is je engel?" Ze kijkt me aan, haar hoofd schuin, maar zegt niets. "Waar is jouw engel gebleven?" vraag ik nog een keer. "Wat is een engel?" Ah, ja, als je dat niet weet is het ook lastig om 'm te vinden. "Da's die met die vleugeltjes." Zeg ik, met mijn armen flapperend. Eigenwijsmeisje flappert mee. "Oooo, die!" Ze gaat op zoek en even later zweeft er een wit stukje papier bovenaan op het papier. Nee, dat is niet de engel. De engel had je gekleurd. Ik ga zelf maar even zoeken en vind een halve groene engel. We plakken hem op het stukje wit. Prachtig, met echte vleugeltjes. "Ben ik nu klaar juf?" "Ja, kind, nu ben je klaar. Knap gedaan"

Een knutselles is niet alleen knutselen, maar ook meetkunde, woordenschat, motoriek,begrijpend luisteren, doorzetten (ook van de juf), concentreren en organiseren. Zoveel tegelijk, geen wonder dat je er moe van wordt. 

Aan het eind van de middag, de kinderen zijn naar huis en de vergadering is al afgelopen, hang ik de tekeningen op. De lijm is inmiddels zover opgedroogd dat de stal ook in verticale positie wel blijft


hangen.  In een stal knielen Jozef en Maria naast hun kind dat in de kribbe ligt, de engel vliegt boven in de stal. Boven een andere stal hangt een stralende ster. Ergens hangt nog een doorgeknipte engel, maar dan wel met beide stukken aan elkaar. 

In de laatste stal ligt inmiddels ook een kind. Eerst hadden Jozef en Maria met z'n tweetjes een beetje voor zich uit staan kijken. Toen ik de maker van dit moois vroeg wie ze was vergeten wist ze zelf eigenlijk al wel dat baby Jezus ontbrak. Ik vond baby Jezus nogal essentieel voor het verhaal, maar daar waren de meningen wat over verdeeld. Toch lag hij even later tussen Jozef en Maria in een nogal onduidelijk uitgevoerde kribbe.

Er hangen al heel wat stallen in de klas. En we hebben en kerstboom met prachtige slingers, en zelfgemaakte sterren. Morgen gaan de lichtjes aan en zullen de liedjes gezongen worden. We vertellen het verhaal van Kerst en eten en drinken samen. Niet zoals we bedacht hadden, maar het gaat wel door. Want samen vieren, dat is belangrijk. 

woensdag 24 november 2021

Niet te moeilijk

Jongens, we hebben een probleempje. De kleuters kijken me vragend aan. Probleempje? Geen idee. Kijk de kring eens rond, dan zie je het misschien wel. "Er zitten gaten in de kring!" Ja, dat klopt wel, er zitten gaten in de kring, maar dat vind ik niet zo'n probleem vandaag. Niet alle kinderen zijn op school, dan krijg je dat. Kijk maar eens naar alle voeten. 

"Ze zijn vies!"  Valt wel mee.
"Ze zijn heel mooi!"  Ja, da's waar, maar dat vind ik geen probleem.

Mijn kleuters zijn druk vandaag. Meer herrie, meer ruzietjes, meer huilbuien. Ik snap het en ik probeer een combinatie van lief en toch best een beetje streng.  Ik zeg wat vaker "Stop!" Ik leg de boel wat vaker stil, Het werkt best goed en we rollen de dag aardig door. 

Deze tijd van het jaar doet iets met kleuters. Het is een tijd van vrolijk uitkijken naar cadeautjes, blij vertellen wat je in schoen hebt gekregen, van liedjes zingen, Sinterklazen vouwen, pepernoten bakken, maar ook van spanning of de pakjeskamer op de stoomboot wel open gaat, van veel te lang wachten op alles en misschien hier en daar nog van 'ben ik wel lief genoeg geweest?'.

Tijdens het buitenspelen komt vrolijk mannetje van net 4 naar me toe. Of 'ie naar de wc mag. Tuurlijk knul, ga maar gauw. Niet veel later staat hij weer bij me met een betraand gezicht. Te laat. Geeft niks joh, kan gebeuren. Heb je schone kleren in je tas zitten? Dat heeft 'ie niet, maar een school met rond de 90 kleuters is op veel voorbereid en we hebben een mooie voorraad aan reservekleding in het magazijn liggen. 

Ik pak een onderbroek en een broek en loop terug naar vrolijk mannetje, iets minder vrolijk nu, maar zijn tranen zijn alweer weg. Hij krijgt zijn natte spullen niet uit. Geen wonder, het lijkt wel alsof hij met kleren en al in de sloot is gesprongen. Niet te geloven dat er zoveel nattigheid uit zo'n klein mannetje kan komen! Broek doorweekt, sokken soppend, en schoenen als volgezogen sponsjes. 

Ik werp een snelle blik naar buiten, waar voorlopig in vrede gespeeld wordt. Snel loop ik terug naar het magazijn en grijp in de bak met onderbroeken, waar vast ook wel sokken in zitten. Geen sokken. En ook niet bij de meisjesonderbroeken, en ook in de bakken met bovenkleding is geen enkel paar sokken te vinden. Geen heel paar, geen paar met gaten, geen twee eenzame sokken die te combineren zijn, niks. We hebben een serieus sokkentekort.  Wat nu? Naar buiten kan niet op blote voeten in natte schoenen, het is nog geen 10 graden. Dan maar met zijn allen naar binnen. En daar zitten we nu. De kinderen kijken de kring rond en zoeken naar wat ik nou zo problematisch vind. Niet de gaten in de kring, niet dat onze voeten vies zijn, en ook niet dat onze schoenen zo mooi zijn.  Ik besluit een handje te helpen. 

"Kijk eens bij vrolijk mannetje..." En ja hoor, dan is er toch een opmerkzame kleuter die mijn probleem ziet: "Zijn schoenen zijn weg!" 

Ja, vrolijk mannetje zijn schoenen zijn weg, (niet echt weg hoor, ze staan daar) en hij heeft ook geen sokken, want die zijn kleddernat. Heeft iemand misschien sokken in zijn tas? Niemand heeft sokken. Jammer. 

Er zit niets anders op. Ik bel de moeder van vrolijk mannetje, stel haar gerust, niks ergs aan de hand, maar hij heeft koude voeten. Ongelukje, kan gebeuren, zeker voor een net startende kleuter en al helemaal in deze spannende tijd. Een poosje later staat oma voor de deur. Met droge sokken en droge schoenen. Gelukkig, nu kan vrolijk mannetje toch straks mee naar buiten. 

De dag verloopt verder min of meer normaal. Ik vertel een paar meisjes dat ze NIET met alle stukjes van de grote zwembadpuzzel door de klas mogen gooien en dat ze ze nu heel snel moeten gaan opzoeken. Ik haal een ventje uit de doos met puzzelkubusjes, waar hij niet uit rottigheid in ligt, maar gewoon omdat hij iets wilde pakken aan de andere kant, terwijl zijn voeten nog aan deze kant lagen. En toen raakte hij even afgeleid. Ik deel stukjes meloen uit, die door vrijwel alle kinderen met grote gretigheid worden aangenomen en verorberd en samen met de kinderen voer ik de meloenpitten aan de vogeltjes in de tuin.

Aan het eind van de dag zitten we nog even in de kring en lees ik een boek voor, maar de koek is een beetje op. Daar zit iemand achterstevoren, twee kinderen doen steen, schaar, papier en "He, eigenwijsmeisje, kom eens heel snel onder mijn bureau vandaan en ga op je stoel zitten! Met grote ogen kijkt ze me aan :"Waarom?" Het is geen brutaliteit, gewoon eerlijke belangstelling, dat straalt er aan alle kanten vanaf. Mijn gezicht in de plooi houdend weet ik niet anders te antwoorden dan de aloude dooddoener: "Omdat ik dat zeg!" 

Even is het stil. Dan kijkt ze me aan, oprecht verbaasd over zoveel moeilijkdoenerij:

"Maar... Waarom ZEG je dat dan? "

Kachung! Daar schiet de plooi uit mijn gezicht.. Proest! Ja, waarom wil ik eigenlijk op dit uur van de dag, iedereen moe, inclusief ikzelf, nog met alle geweld dat boek lezen? Omdat dat nou eenmaal op het programma stond en ik er nog niet aan toegekomen was? Waarom moeten ze nu nog op hun stoel zitten luisteren? We proberen het nog even met de kleuters gezellig op de grond voor me. Maar ook dat wordt 'm niet en ik had het kunnen weten.

Dat boek, dat is niet uitgelezen. We hebben gewoon lekker nog even gespeeld en getekend. Want in sommige tijden moet je gewoon niet te moeilijk doen. 

woensdag 10 november 2021

Achter het huisje

"Donker guitje en blond pretoogje, kom eens bij me!" Twee mannekes komen naar me toe, de een op de fiets, de ander ernaast hobbelend, afwachtend kijken ze me aan. Ze voelen aan hun water dat er misschien wel een probleempje is. Goed water hebben ze.

"Ik hoorde een beetje een vreemd verhaal, weten jullie welk verhaal dat is?" Vier ogen, spreken zonder woorden "Huh? Verhaal? Geen idee!" "Nouhou... ik hoorde dat er iets is gebeurd zonet, achter het huisje. Wat is er gebeurd?"

"Ehm... nou... wij..." 
"Dat ben ik eigenlijk een beetje vergeten..."
"O ja, ik ben het ook vergeten!"

Ik heb te maken met twee politici in de dop. Geen actieve herinneringen, da's duidelijk. Toevallig weet ik dat soms even nadenken kan helpen.
"Nou, dan moeten jullie maar even op het bankje gaan nadenken tot je het weer weet." Een oude juffentruc, succes bijna verzekerd. 

Blond pretoogje maakt aanstalten om naar het bankje te sjokken. Maar, o wonder, vanaf de fiets klinkt de stem van donker guitje: "Oooo....  ik weet het alweer!" Snel staat zijn partner in crime weer naast hem. "O ja, ik weet het ook weer!"

En daar komt het verhaal, dat ze serieus en zonder ook maar enig gegiebel vertellen. 
Om een lang verhaal kort te maken: Ze hadden achter het huisje geplast. En ze zullen het nooooooit meer doen, vertellen ze met 4 serieuze ogen. Want eigenlijk is het wel heel vies, dat snappen ze wel, want kinderen spelen ook achter het huisje. En het is ook niet zo netjes. En we hebben binnen gewoon genoeg wc's, dus het was eigenlijk ook niet zo nodig. 
Nee, nooooooooit meer, bevestigen ze nog een keer.

Ik hoop op een verfrissend buitje vannacht....


woensdag 13 oktober 2021

Droge broodjes met warme kaas

"Juf? Wat is dat?"  Hij wijst naar de dagritmekaarten. He, ja, nu ziet de rest het ook: er hangt een vraagteken bij het bordje van de kring. 

"Ah, dat zal ik jullie vertellen. Dit is een vraagteken. En dit vraagteken betekent dat er straks een verrassing komt, als we in de kring gaan."

"Ik weet wat het is, ik weet het al!" De grootste bonk enthousiasme van de klas stuitert op en neer op zijn stoel, met zijn vinger omhoog en zijn ogen nog groter dan normaal."  Natuurlijk weet hij het al, het gaat immers een beetje over hem. Of eigenlijk, over zijn oma. Want straks, als na het buitenspelen weer in de kring zitten, dan komt de oma van bonk enthousiasme bij ons in de klas vertellen over haar werk. En oma werkt bij de politie, dus dat is echt heel stoer, al vinden sommige kinderen het toch ook wel een beetje spannend.

Maar als zo tegen het eind van de ochtend een vrolijke mevrouw door haar kleinzoon de klas binnen wordt geleid, zijn de meeste bedenkingen op slag verdwenen. Deze oma is niet eng of spannend. Ze is aardig en lijkt eigenlijk best wel op een gewone mevrouw. Maar dan met een politiepak aan. Een uniform heet dat. Dat woord hadden we al geleerd, maar dat was zo'n moeilijk woord dat ongeveer 2 kinderen het hadden onthouden. Een o ja-woord. Nog 7 keer herhalen in betekenisvolle context en de rest kent het ook. 

Politieoma krijgt een plekje naast haar kleinzoon in de kring. De concurrentie, een ongeveer net zo'n enthousiast bonkje met een nog niet zo ver ontwikkeld vermogen zijn impulsen te beheersen, mag zijn stoel oppakken en naast mij komen zitten. "Waarom?", vraagt hij nog, maar hij doet 't gedwee en vindt 't ook eigenlijk wel fijn. Af en toe een hand op zijn knie helpt hem herinneren aan het opsteken van zijn vinger. 

Eerst loopt politieoma een rondje langs de kinderen. Wat zien we allemaal aan het uniform? Strepen, die hebben polities altijd. En een telefoon... 

"Wie weet hoe deze telefoon heet bij de politie?"
"Want dan kan je andere polities bellen als er een boef is!"
"Ja, dat klopt, maar hoe heet deze telefoon? " 
"Een holkie tolkie!"
"Inderdaad, een walkie talkie. En bij de politie noemen we het een portofoon. En dan kan ik inderdaad naar de meldkamer bellen. Dat is een hele grote kamer waar veel politiemensen zitten en die kunnen zorgen dat ik hulp krijg als dat nodig is"

Een politieagent heeft ook een pistool. Maar die heeft ze maar niet meegenomen. Een pistool is een wapen en een wapen is gevaarlijk, en hoort niet bij kleuters in de klas. We kunnen wel zien waar het pistool hoort te zitten. In een soort heel stevig tasje, voel maar hoe stevig. En dat kun je met een speciaal knopje open krijgen, dan kan niet zomaar iemand hem afpakken. 

"Wie weet wat een politie allemaal doet?"

"Boeven vangen!" Mijn kleuters weten het zeker. Boeven vangen is core business. En bekeuringen uitdelen en dieven pakken. En schieten met het pistool, dat ook. Dan kan de oma van bonk enthousiasme best vertellen dat polities bijna nooit schieten en dat ze in haar 40-jarige loopbaan maar een keer echt heeft geschoten, en dan nog in de lucht, dat maakt de gemiddelde kleuter niet uit. Wat een hamer is voor een timmerman is een pistool voor een politieagent: dagelijks gereedschap.

"Zeg, maar, ik hoor jullie allemaal gevaarlijke dingen vertellen over de politie. Doet de politie ook LEUKE dingen?" Een stuk of wat vingers schieten omhoog. 

"Blonde kwebbel, wat weet jij ervan?" 
"Een politie gaat achter boeven aan en dan pakt 'ie z'n pistool en dan kan 'ie de boef doodschieten."
Ehm... ja... dat kan,... maar dat doen ze dus bijna nooit. De politie houdt niet zo van schieten. Mensen helpen, dat doen ze ook. Politieoma en ik sturen het gesprek samen voorzichtig een beetje de andere kant op. Weg van het pistool, wat meer de maatschappelijke kant op. De weg wijzen, als er een kind kwijt is helpen zoeken, dat soort dingen. En een politiehond kan daarbij helpen, maar lang niet alle polities hebben een hond. 

"Als de politie een boef vangt, dan gaat 'ie in de gevangenis!"
"Nee, in een CEL"

"Als de boef in de cel zit, en de politie gaat slapen, kan de boef dan niet ontsnappen? "
"Goeie vraag! Er zijn altijd polities wakker. Als de ene politieagent naar huis gaat om te slapen, dan blijven er andere politieagenten wakker op het politiebureau."
"En dan eten ze alleen maar droge broodjes"
"De polities?"
"Nee, de boeven!"
"Ja, en warme kaas!" (concurrent bonk enthousiasme trekt zijn smerigste gezicht erbij, maar wel met enig genoegen. Eigen schuld, hadden ze maar geen boef moeten worden.") 

De tijd vliegt voorbij. Voor politieoma weer weggaat, laat ze nog zien wat ze voor ons heeft meegenomen. In een grote doos zitten stickers, zaklampen en andere schatten. Die krijgen we straks mee als we naar huis gaan. En van ons krijgt ze, uit handen van haar enthousiaste kleinzoon, een prachtige kleurplaat van een politieagent. De kleurplaat wordt opgehangen op het politiebureau, dat belooft ze. 

Politieoma krijgt applaus en wordt vrolijk uitgezwaaid. 

En dan is het voor ons tijd voor de lunch: Verse broodjes met koude kaas. Of hagelslag.

woensdag 6 oktober 2021

Glimogen van vier

Met vier vingers omhoog, glimmende ogen en een brede lach op zijn gezicht komt hij de klas binnen, de nieuwste toevoeging aan mijn groep. Hij is nu echt vier en vieren zal hij.  Gedurende de afgelopen tijd was hij een paar keer wezen wennen, maar toevallig altijd bij mijn collega. Dat hij mij nog nooit heeft gezien deert hem geen sikkepit. Hij hoort vanaf vandaag echt bij de giraffen en voelt zich al helemaal thuis. 

Dat de meeste kinderen voor het eerst trakteren als ze vijf worden maakt hem en zijn vader, die hem komt brengen, net zo min uit als de afspraak dat we, in het kader van de gezonde school, fruit of iets anders gezonds trakteren. Trots draagt hij vier grote zakken snoepjes over de drempel. Vol ongeloof kijken de andere kinderen wat er wordt binnengebracht. Eigenlijk mag het niet, maar he, wie gaat hier nou moeilijk over doen? Niemand natuurlijk, ook ik niet. Ik leg de zakken snoep op de hoge kast waar iedereen ze kan zien, maar niemand erbij kan, met de belofte dat het nieuwe jongetje met de glimogen straks mag uitdelen.

Hij loopt rond alsof hij hier al jaren kind aan huis is. Met zijn nieuwe vriend speelt hij binnen en rent hij buiten, jas hoog dicht, want "Ik koud, HATSJOE!", in de regen . Af en toe komt hij wat vertellen, vol vertrouwen en steeds met glimmende ogen.

Voor we gaan lunchen mag glimoogjongen met zijn gauw in elkaar geknutselde verjaardagsmuts op op de stoel staan en we zingen hem toe. Een bescheiden repertoire, het onderwerp van de feestvreugde zingt hard mee met 'Lang zal hij leven'  en gloriaat zijn handen hoog de lucht in. We maken duidelijke afspraken.: EERST je brood en dan de snoepjes. Vandaag hebben we een lunchtoetje, feestelijker kan bijna niet. De grootste treuzelaars eten lekker door vanmiddag, op naar het toetje!


Zelf komt glimoogjongen bijna niet aan eten toe. Hij is al moe van alle indrukken en hij moest ook nog de hele klas rond met zijn zak vol heerlijkheden. Maar als zijn brood op is, of tenminste, als hij genoeg heeft gegeten, komt hij ook zelf aan zijn traktatie toe. 

Al snel staat hij weer naast me en knijpt een gummibeertje voor mijn neus tussen duim en wijsvinger: "Juf, kijk! green!" "Ja, dat klopt, dat beertje is green, groen!" "Lijkt...."  verdikke hoe heet dat ook al weer... de nadenk klinkt nog door in zijn stem als hij het weer weet : "KOMmekommer!" De klemtoon Engels, de klanken Nederlands. "Ja! Je hebt gelijk! Komkommer is ook groen!" 

Er volgt nog een feestje vandaag: De kinderen van groep 6 komen mijn giraffen voorlezen. In kleine groepjes zwerven ze door de school op zoek naar een fijn leesplekje. Glimoogjongen heeft geluk: TWEE grote jongens ontfermen zich over hem en samen genieten ze van een groot prentenboek. Ze wijzen aan, benoemen, tellen in het Nederlands en  het Engels .

Het leven is mooi als je met je net vierjarige glimogen de wereld in kijkt. 



woensdag 29 september 2021

Schoonmaker op een veegwagen, of bakker, of...

"En wat is het beroep van jouw papa of mama"

"Mijn mama werkt bij de dokter"
"Mijn papa maakt mensen beter"
"Mijn mama werkt voor de waterleiding."
"Mijn papa werkt in ... ehm... een werkhuis en mijn mama werkt gewoon thuis." 

Het is een leuk thema: Worden wat je wil. Eigenlijk begint pas volgende week de Kinderboekenweek, maar voor ons stond er een nieuw thema op het programma, dus zijn we maar vast begonnen: we werken de komende weken over beroepen. Veel kinderen ambiëren een baan bij de politie of als dokter, maar er komen ook beroepen voorbij als legerman, bakker, trompetspeler, dierenverzorger in de dierentuin, of schoonmaker op een veegauto. Dat laatste snap ik wel. Mijn stiekeme wens, een soort guilty pleasure in mijn fantasie, is eigenlijk nog altijd in een Zamboni rondjes draaien op de ijsbaan. 't Zal vast wel saai worden op een gegeven moment, maar je zit daar dan toch maar mooi. 

Anderen hebben hogere ambities. Prinses, judokampioen, superheld, Spiderman of Mega Mindy. Of zelfs nagelstyliste. Als je 4 bent, of 5, mag je nog ongeremd dromen over je mogelijkheden. Realistische toekomstperspectieven komen later wel. Of niet. Ooit had ik een jongen in groep 7 die later Romein wilde worden. Zo eentje a la Julius Caesar. Hevig teleurgesteld was 'ie toen iemand hem voorzichtig probeerde uit te leggen dat daar enige praktische bezwaren aan verbonden waren.


We praten over beroepen, verven beroepen, beelden beroepen uit, lezen over beroepen, zingen over beroepen en leren woorden als later (als je groot bent) en uniform. In de kring hebben we het over de dokter. Grote kleine knul was pas bij de dokter. Die heeft bloed uit zijn arm gehaald, want hij was telkens zo moe en ziekig. 

"Wat doet een dokter dan met dat bloed?" 
"Nou, dan prikt hij met een naald in je arm, hier, en dan komt er bloed in een buisje. En toen moest er verband op.  Maar ik kreeg wel een klein knuffeltje!" Het gezicht van grote kleine knul verandert van pijnlijk naar opgetogen bij de gedachte aan dit zeer verdiende cadeau.

 "En dan? wat gaat de dokter dan doen met je bloed?"
"Dan kan hij zien of het goed is en of ik ziek ben."
"Precies, want een dokter kan aan je bloed zien of je gezond bent. Soms heb je bijvoorbeeld te weinig ijzer in je bloed en daar word je heel moe van, want je lijf heeft ijzer nodig. Dan zegt de dokter dat je heel veel groente moet eten."
"Ja! Natuurlijk, want groente is heel gezond. Dan heb ik ijzer en dan word ik ook niet meer zo moe." 

Vlak naast me hoor ik de stem van kletsmajoor:  "Ja. En je wordt een magneet."

woensdag 22 september 2021

Tot het stickertje

Mist

Ik vond een pootloze koe in een weiland.
En even verderop, vier koeloze poten.
Elkaar kwijtgeraakt zeker,
maar toch in de wolken


Vanochtend vertrok ik in het donker en reed ik door de mist. Een heerlijk uurtje wakker worden op de fiets. Frisse wangen, koude tenen en de eerste handschoenen van het jaar. 


"Juf! Hij is in de prullenbak gevallen! Mijn banaan!" Met zijn grote donkere ogen kijkt hij me aan. Vol verwondering, maar misschien ook met een tikkeltje vrolijke afwachting, daar is 'ie slim genoeg voor. Zou ze 't door hebben? Eerlijk gezegd, toen ik even daarvoor een beginnetje maakte aan zijn nogal bruine en enigszins snotterige banaan verbaasde het me al dat hij zonder protest met zijn papbanaan terugwandelde naar zijn stoel. Kennelijk heeft hij bij nadere inspectie besloten dat de prullenbak zogenaamd per ongeluk toch de beste plek is voor zijn pauzehapje. 

"Maar heb je nou helemaal niets gegeten?" 
"Jawel, ik heb nog een klein beetje!"

Vrolijk steekt hij zijn vinger omhoog, met daaraan een vingertopje bananenprut. Niet genoeg voor een actieve kleuter tot de middagpauze vind ik, en op mijn vraag of iemand genoeg heeft om van te delen , worden van verschillende kanten stukjes appel en ander fruit aangedragen. Daar zit 'ie dan, zijn handen vol appel. Niet helemaal de bedoeling, eigenlijk houdt hij niet zo van appel, maar ja, een gegeven paard kijk je niet in de bek en een gekregen stukje appel stop je dan toch maar in je mond. 

Sommige kinderen krijgen echt wel veel mee. 15 druiven, een kwart komkommer en een halve appel in stukjes is veel voor een kleuterbuik. 3 boterhammen voor tussen de middag ook. Soms is het best lastig in te schatten of een kind echt genoeg heeft gehad of niet alles opeet omdat het gewoon naar buiten wil. Of juist niet, dan is treuzelen ook een goeie tactiek.

Ik-weet-wat-ik-wilmeisje heeft, net als vorige week ,een flesje water bij zich. Woensdag is waterdag. Een mooi fenomeen, want als er op mijn enige werkdag in de week een fles of beker om gaat, kan ik altijd zeggen: "Geeft niks, droogt vanzelf weer" Geen vlekken of plakkerige toestanden op de woensdag. De halve liter water van ik-weet-wat-ik-wilmeisje is bedoeld voor twee pauzes, maar als je in de eerste pauze stiekem niks drinkt, blijft er wel veel over voor bij het brood. Schuin naar mij kijkend neemt ze een paar nepslokken. Haar brood is al op en ze heeft duidelijk geen zin om te drinken. 

"Heb je bij het fruit niks gedronken?" Ze schudt nee, de fles aan haar lippen. Ze mag dan weten wat ze wil en moeilijk op andere ideeën te brengen zijn, eerlijk is ze wel. Bijna alle andere kinderen zijn al buiten. Brood op, beker leeg, klaar. Maar de fles van ik-weet-wat-ik-wilmeisje is nog bijna even vol als toen ik de dop er voor haar af draaide. Dat ze nu niet in een keer een hele halve liter op kan drinken snap ik, dus ik wijs tot waar hij leeg moet: het midden ongeveer. Goed drinken is belangrijk. Na elk minislokje zet ze de fles op tafel om te keuren. "Juf, is dit genoeg?" Met haar vinger geeft ze een waterpeil aan dat een stuk hoger ligt dan ik zonet had opgedragen. 't Schiet niet echt op zo en ik wil zelf ook nog wel even naar buiten. 

"Weet je wat? Je moet het opdrinken tot onder het stickertje." Met haar priemende oogjes kijkt ze me bozig aan. Dit vindt ze duidelijk een veel te sjoemelloze grens. Als ik weer naar haar kijk, liggen er 3 etiketjes naast haar fles op tafel. Weg sjoemelloze grens. Even later probeert ze driftig de door mij getekende lijn weg te poetsen, maar helaas voor haar, de juf is niet gek en de stift watervast. Ik-weet-wat-ik-wilmeisje kiest eieren voor haar geld en drinkt in no time tot de lijn. Geen milliliter meer. Een beetje winnen is ook winnen.


In de zonnige namiddag fiets ik naar huis. Een heerlijk uurtje terugkijken op een fijne dag met mijn lieve, grappige, originele en hartelijke kleuters. 

En de koeien, die hebben hun poten weer teruggevonden.

donderdag 2 september 2021

Siesiseis

 Voor blonde krullenbol is de wereld een beetje te groot, en het leven knap ingewikkeld. Als ze binnenkomt kruipt ze weg bij haar vader. Ze heeft buikpijn en wil met papa mee naar huis. Maar papa moet werken en zowel hij als haar nieuwe juf weten dat buikpijn ook gewoon van de spanning kan komen. Met lieve woorden en zachte knuffels wordt blonde krullenbol door haar vader aan mij overgedragen. Haar ogen zoeken vastigheid en die vindt ze nu even niet. Ze kent me een beetje maar niet goed genoeg om me al te vertrouwen. En dan moet ze vanmiddag ook nog voor de eerste keer naar de BSO. Aan de hand neem ik haar mee de klas in. Ze loopt mee, maar zodra de fysieke verbinding weg is, schiet ze naar de gang om te kijken of ze papa nog ziet. Weglopen doet ze niet. 

Ik neem haar weer bij de hand en houd haar bij me tot iedereen in de kring zit zit. Blonde krullenbol is niet de enige die het allemaal een beetje ingewikkeld vindt vandaag. Ook staartenmeisje heeft tranen in haar ogen en nogmaarnetkleuter draait haar hoofd van me af. Het helpt een beetje dat haar grote zus vorig jaar in mijn klas zat, maar nog niet zo heel veel. 

"Sommige kinderen vinden het vandaag een beetje spannend, dat geeft niet. Ik vind het ook een beetje spannend, want het is ook mijn eerste dag in een nieuwe groep. Vorig jaar was ik bij de tijgers, en nu bij de giraffen."  Ik zie een paar schouders zakken, maar die van blonder krullenbol zitten nog ter hoogte van haar oren..

We starten de dag gemoedelijk op. We oefenen namen, kletsen wat en het is gezellig. En dan gaan we spelen en werken. Sommige kinderen gaan aan de slag met de verjaardagskalender, anderen kiezen uit de kasten of kleuren Elmer in.

 "Jus... (nee, geen zjuu, jus), its sa naar de BSO. De BSO is heel leut" Blonde krullenbol staat naast me. "Ja, de BSO is zeker leuk!" "Wie saat er ook?" 

Niemand uit onze klas gaat ook naar de BSO. Op de woensdag staat alleen blonde krullenbol op het lijstje. Ze neemt dat feit wonderlijk licht op. Er gaan vast kinderen van de andere kleutergroepen en misschien ook wel kinderen die nu in groep 3 zitten die ze kent, vertel ik. Ze knikt met haar blonde krullen. "Is sa heel lang selen bij de BSO. " En "de BSO is heel leut! bezweert ze me nog maar eens.

Tussen de middag lunchen we aan tafel. Alle kinderen zitten stil te eten, dat is de afspraak. Tot de timer is afgelopen wordt er niet gekletst. Mijn kersverse giraffen zijn ook echt stil en eten rustig hun brood op. Als de stiltetijd voorbij is, zijn er al heel wat trommeltjes leeg.

"Jus... is sint mijn bood niet letter. Sit hasesas op.  Lus seen hasesas."  Blonde krullenboel staat naast me "O, dat moet je dan vanavond maar even tegen papa zeggen. Papa, ik wil liever geen hagelslag op mijn brood. En veeg voor nu de hagelslag een maar een beetje af." Met tegenzin gaat ze terug naar haar plaats, om al snel weer naast me te staan. "Jus... is wil mij bood niet. Si ama sieseseitsop." Ik loop mee en probeer de viezigheid eraf te vegen, maar de chocola is niet te elimineren. En een ding weet ik zeker, deze strijd ga ik niet winnen. Ik bied haar nog een crackertje aan uit mijn persoonlijke voorraad, maar dat weigert zo ook. Met een briefje voor papa bij haar trommel en het advies dan maar wat extra fruit te eten bij de BSO verdwijnt de boel in haar tas. 

De hele dag door komt mijn lieve blonde krullenbol regelmatig bij me. op haar tenen lopend verkent ze de wereld, haar ogen zoeken veiligheid. Ze lacht niet, maar  lijkt langzaam gewend te raken aan deze nieuwe situatie. En als we even later weer aan het spelen en werken zijn, vind ik haar met een vriendinnetje in de boekenhoek, de pop Pompom tussen hen in. Nogmaarnetkleuter is haar gereserveerdheid helemaal verloren en als ik aan staarteneisje vraag of ze het nog steeds spannend vindt, schudt ze lachend haar hoofd. "Ik ook niet", zeg ik. "Dat hebben we goed opgelost he?" Knikkend huppelt ze weg.

Aan het eind van de dag vraag ik de kinderen hoe ze het vonden vandaag. Leuk, gezellig, heel leuk! hoor ik om me heen. "En hoe vond jij het gaan juf?" vraagt een van mijn giraffen. 

Volgens mij wordt dit een goed jaar. 

donderdag 8 juli 2021

Onder de kast

 "Zachte dromer... heb je hulp nodig?"

Ik sta met mijn collega van groep 3 op het leerplein en zie een van haar kinderen wildboos zijn blaadje wegzwiepen. "Ja," zegt mijn collega, "ik denk dat zachte dromer wel even hulp kan gebruiken. Hij heeft al heel goed gewerkt, maar het ging nu even mis" 

Kom maar, we gaan het even samen doen. Zachte dromer kijkt me aan. Hij wil zijn werk eigenlijk niet meer maken, geblokkeerd door iets kleins, maar hij wil toch wel graag even mee. Even weg van het drukke leerplein. Pak je blaadje maar en neem je etui maar mee. 

Op donderdag zit er een collega in 'mijn' kamertje. We moeten dus de hele school door naar een plekje om te zitten. Op momenten als dit is dat fijn, want onderweg heeft de boosheid tijd om wat weg te zakken.

We bekijken samen het al gemaakte werk. Ik lees hardop en moeiteloos voor wat hij heeft geschreven.  "Wow dromer, wat heb je dat keurig gedaan! En weet je wat ik zo knap vind? Dinsdag zei ik tegen jou dat je een stukje open mag laten tussen de woorden. En dat heb je meteen onthouden. Nu kan ik het veel beter lezen!" Een stralende lach breekt door op zijn droomgezicht. 

"Zullen we nu dan je andere werk gaan doen?" Oke dan, vooruit dan maar. Een beetje onwillig vertelt hij wat er moet gebeuren. Hij moet uit zijn spellingboekje zinnen overschrijven op een blaadje. .Niet zomaar een blaadje, maar een blaadje met smalle lijntjes. En dan tussen de goede lijntjes. En dat hebben ze nog niet eerder gedaan. Het lijkt simpel, maar je moet het niet onderschatten. Er staan veel lijntjes op het blaadje, je moet maar net weten op welk lijntje je moet schrijven.  En de juf heeft gezegd dat je op het blauwe lijntje moet schrijven, maar als je het blaadje op de kop legt, dan klopt het niet meer. En waarvoor is een kantlijn eigenlijk?

Ik rommel in het etui van dromer.  Rood kleurpotlood, blauw kleurpotlood, groen, geel, roze..."Waar is je schrijfpotlood?" "Onder de kast. Heel ver. Ik denk dat ik er nooit meer bij kan." 

Ah... Weet je wat? We lopen even naar de klas en dan kijken we of we hem kunnen vinden en anders pakken we een andere. Al keuvelend wandelen we terug door de school. "Zal ik ook een potlood pakken? Vind je het fijn als ik de zin eerst schrijf en dat jij hem dan naschrijft? Dan kun je zien hoe het moet." Er huppelt een knikkende dromer naast me. Dát zit hij wel zitten! Aangekomen bij de klas duikt hij onder de kast en vindt probleemloos zijn potlood. Ik pak ook een potlood en we slijpen de punt van allebei. Als je tussen zulke smalle lijntjes moet schrijven, heb je een scherpe punt nodig.

Eenmaal terug bij het blaadje en het boekje gaan we aan het werk. Ik schrijf een regel voor, hij schrijft na. IJverig en precies. Ik schrijf de volgende zin, ondertussen vertellend wat ik doe. "Ik maak eerst het woordje helemaal af, en dan zet ik pas het puntje op de i." Pikt hij het op?

Nee, nog niet. dri, puntje op de i, ehoek schrijft hij op het blaadje. Volgende zin. "O, kijk dromer, dit is een leuk woordje! Ik schrijf eerst jij helemaal af, en dan zet ik 3 puntjes, naast elkaar!" Met zijn genietglimlach bekijkt hij het. Dat gaat hij ook proberen. Maar waar is nou zijn potlood gebleven? Onder het boekje misschien? Nee. Tussen zijn benen? Op de grond? Verbaasd kijkt hij om zich heen. Nergens te vinden. Tot hij de foto ziet die ik van zijn hoofd heb gemaakt toen hij onder de bank zocht. Gevonden!

Grinnikend begint hij aan de zin. De zin met eerst jij aan elkaar en dan de 3 puntjes erop. Het lukt! Goed onthouden en keurig gedaan. 

"Zullen we kijken of jij de volgende zin helemaal zelf kunt schrijven? Zonder dat ik het voorschrijf? Het gaat zo mooi, ik denk dat jij dat nu wel kunt." Ik zie hem balanceren tussen spannend en leuk. Tussen stap vooruit en stap te ver. Dan pakt hij met een resolute knik zijn potlood achter zijn oor vandaan en begint te schrijven. Ik voel de verantwoordelijkheid van zijn vertrouwen. Ik heb gezegd dat hij het kan, laat het niet mislukken alsjeblieft. Het mislukt niet. Even later loopt hij trots met zijn blaadje met kleurenkrul en stickertje, door de klas.

Als ik tijdens het rekenen het meisje tegenover hem ga helpen, knikt hij tevreden. Goed idee, vindt hij. "Jij kan dat heel goed, helpen."

vrijdag 2 juli 2021

Nieuwe woensdagjuf



 "He, kijk jongens, nu staat niet alleen juf Hanneke, maar ook juf Yvonne in de klas! Juf Yvonne, zullen wij ons geheimpje dan ook maar meteen aan de kinderen vertellen?" 

Ik ben even binnengewipt bij de giraffen, mijn buurkleuters. Ik ben vanochtend op mijn vrije dag naar school gefietst, speciaal voor de schoolfotograaf. De kans om nog even met mijn duo-collega, die volgend jaar naar een andere school gaat, en onze tijgers op de foto te gaan, laat ik niet voorbij gaan. 

Het is een vak apart, schoolfotograaf. Je begint met een klontje opgewonden kleuters. Daarin schep je langzamerhand orde. "Jullie op de bank daar achter. Nee, staan. Jullie op dat tafeltje, deze twee op dat tafeltje. Durf jij op die hoge stoel? Nou jullie ervoor,  jullie ernaast...  Nee, niet aan elkaar zitten! Jullie op dat bankje, jullie moeten wel blijven staan, anders zie ik jullie niet! Juffen op de krukjes, verlegen meisje op schoot... En dan jij je hand op de schouder van de juf. Jij je knie die kant op, nee, je andere knie. Nee, de andere kant op! Niet staan op die hoge stoel, zitten!! Juf, nog ietsje naar die kant! Andere kant, beetje naar achter ook..."  Er moet nog een snotneus afgeveegd, nog een veter gestrikt, andere schoen ook, en dan wel weer je voet zoals die zonet lag. 

En dan schallen er allerlei lekkernijen over het plein, die de groep, inclusief juffen, braaf naschalt: "Koekieieieies! Macaronieieieieieie! Spaghettiiiiiiii!: Broccoliiiii! Sushiiiiiii!" Als daar geen mooie tandpastalachfoto's uit voortkomen....

En nu naar de portretfoto's. "Blond dromertje! kom nou, we gaan nu nog niet spelen, straks pas. Eerst op de foto. Als je er dit jaar wéér niet op staat, krijgen we ruzie met je moeder!" Na het debacle van vorig jaar heeft mijn duo besloten dat er dit jaar toch een aftekenlijst moet komen. De portretfotograaf ziet het. "Ah, eentje gemist de vorige keer? Maak ik twee keer per jaar mee, en het jaar daarop hebben ze dan op die school een aftekenlijst."

Nadat iedereen vrolijk of een beetje gespannen op de foto is gekomen, kan ik eigenlijk wel weer naar huis. Ik blijf nog even kletsen op het plein en wip dan even binnen bij de buurkleuters, de giraffengroep.

Met juf Hanneke, de juf van groep 3 sta ik bij de deur. De oudste kleuters die na de vakantie naar groep 3 gaan, komen bij haar in de klas, dat weten de kinderen al. "Maar, wie staat er altijd op woensdag in de groep als ik een dagje vrij ben?" Juf Diane kijkt de kring rond. Zouden ze de naam nog weten? Zo lang is deze woensdagjuf er nog niet. "Juf Marieke!" "Ja, juf Marieke. Maar die gaat volgend jaar ook weer op een andere school werken. Wie denken jullie dat dan volgend jaar op woensdag zal komen?" "Die juf met die blauwe ogen!"

Midden in de kring, ten overstaan van alle kleuters, kijkt Diane me diep in de ogen. "Nee, bruin! Welke juf met bruine ogen zou volgend jaar onze juf op de woensdag worden?" Lachend kijken we elkaar aan. Ze hebben het nog steeds niet door.. Best ingewikkeld, ook al die juffen, juf Hanneke, Juf Yvonne, hou ze allemaal maar 'ns uit elkaar...

En dan valt het kwartje bij een kleine giraf in een lichtblauw T-shirt, ineens weet hij het: "Juf Vonneke!"

woensdag 23 juni 2021

Sensomotoriek

"Die is lekker sensomotorisch bezig geweest!"

Ik schiet in de lach, niet voor het eerst vandaag. Soms gebeuren er dingen die niet de bedoeling zijn en waar je bijna boos om wordt. Op een dag met mijn kleuters zijn er best veel van dat soort momenten. Meestal zijn ze echte boosheid niet waard, en als je er nog een keer naar kijkt is 't eigenlijk nogal grappig. 

"Juf, blond ventje is de zeep aan het proeven!" Ehm... ja, niet de bedoeling natuurlijk, en ik vertel hem ook wel even dat 'ie dat echt niet moet doen, want sommige zeep is echt niet gezond. Maar bij de gedachte aan een moeder die zich vanavond afvraagt waarom de wc toch zo lekker ruikt kan ik een glimlach niet onderdrukken.

De sensomotoriek is een heel belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van het jonge kind. De samenwerking van je zintuigen en je beweging, daar komt het op neer. Een bal die je op je af ziet komen kunnen vangen, je evenwicht bewaren als je op een losse steen stapt, fietsen, schrijven, viool spelen, aan de kant springen als er iemand die niet kan sturen op een kleuterkar zit, geduwd door iemand die wel hard kan rennen...
Best essentieel allemaal. 
De sensomotoriek is te trainen door allerlei heerlijke activiteiten die een hoop troep geven: spelen met zand en water, letters op tafel schrijven met scheerschuim, kleien, vingerverven, tompoezen eten en nog veel meer. 
Handen wassen bijvoorbeeld.

Niet voor het eerst staat mijn ondernemend grietje bij de wasbak, met haar handen voorzien van genoeg zeep voor de halve klas. Bij  het binnenkomen vanochtend was zij ook degene waarbij de handenwasrij stagneerde, en na de eerste keer buitenspelen zat ineens de wasbak vol met schuim, juist toen zij er stond, toevallig. De eerste twee keer had ik haar streng maar geduldig verwezen naar de handdoekjes en haar stoel. Deze keer kon ik het niet nog een keer laten gaan, genoeg is genoeg. Zonder woorden pak ik haar bij de schouders en dirigeer ik haar naar een rustige plek. Ik zet haar op haar stoel tegen de schuifdeur tussen onze klas en onze buren.  Daar zit ze, verbaasd kijkend naar haar zeephanden. "Ja maar juhuf... ik heb..." Met grote ogen kijkt ze me aan. Buurjuf ziet het schouwspel aan en als onze blikken elkaar kruisen draai ik me even stiekem proestend om. En dan gaat ondernemend grietje door met haar sensomotorische ontwikkeling. Voelen wat er gebeurt als de zeep langzaam opdroogt, eerst is het zacht en schuimig, dan gaat het plakken. En he... na een poosje, als de rest van de klas al lang aan het werk is, lijkt alle zeep weg! "Goed zo, ga nu je handen maar afspoelen en dan mag je je tekening afmaken." 

Het past allemaal prachtig in ons thema, wat een water. Aan een tafel in de hoek van de klas zijn een paar kinderen op een groot vel papier zichzelf met wasco aan het tekenen in bad (nee, daar zie je niks van, is veel te diep!) Met wc-rolletjes stempelen ze zeepbellen er omheen. 

Aan de muur hangen de voorbeelden van kinderen die dit kunstwerk al gemaakt hebben: stokpoppetjes, lijven, gekleed en ongekleed, hoofden die net boven de rand uitkomen, prinsessen in wulpse jurken, met mooie zeepbellen in de lucht en op het water. 
3 van de 4 kunstwerken van vanochtend vallen onder de kwalificatie "lekker sensomotorisch bezig geweest" . De vierde heeft prachtige bellen getekend, en boven de badrand teken haar hoofd en dat van haar broertje uit. Gezellig samen in bad. 

Haar handen, haar shirt en de tafel zien er wel nogal sensomotorisch uit, dat dan weer wel...



zondag 20 juni 2021

Ubi caritas et amor

 Kampereiland, Kerk

Wat gek is dit. Het klinkt net als anders. De stem is hetzelfde, de intonatie, precies zoals altijd. 

Kampereiland, Witte Brug

Ik verbaas me over hoe gewoon het voelt, in de bus op weg naar de koorrepetitie. De koorrepetitie van het koor waar ik al 33 jaar bij zing. En 5 dagen. Het is 33 jaar en 5 dagen na mijn eerste uitvoering met de Cantorij. Wij van de Cantorij deden mee aan een concours en we wonnen. En hoewel ik al wat langer mee repeteerde, is 15 juni mijn jubileumdag, samen met de koorvriendin die ons toen voor het eerst hoorde en die ook nog steeds meezingt.

Bunschotenlaan, u kunt hier uitstappen voor de Talmahof.

Het voelt zo gewoon. 2 uur heen, 2 uur terug met fiets, bus en trein, om 1,5 uur te zingen. Want dit koor, deze mensen, ze passen om me heen als de fijne jas die ik op een dag als vandaag in mijn rugzak laat zitten. Geen groep mensen waar ik me zo thuis voel als bij de Cantorij.

Diemenlaan, u kunt hier uitstappen voor de Diemenhof.

Zo gewoon, maar tegelijk… man, wat bijzonder is dit.  Sinds maart vorig jaar hebben we niet meer gezongen. Een jaar en ruim 3 maanden geen Tallis, geen Gjeilo, geen Whitacre, geen Bach, geen Sweelinck, geen Byrd. Geen sopranen, geen alten, geen tenoren, geen bassen, geen dirigente. Wat heb ik het gemist, wat heb ik hen gemist.. De wereld kwam tot stilstand met een doffe dreun. Geen contact, geen knuffels, geen volle klassen, niet reizen en zeker niet zingen. Ons jubileumconcert ging niet door en de vervangende datum ging ook geruisloos voorbij.

Bij het busstation stap ik uit. Ik word opgepikt door cantorijvrienden en samen gaan we naar het huis van de dirigente. Onder de grote magnolia midden in de heerlijke tuin zingen we een van onze favorieten, Lieve Magnolia. We hebben er een stuk of 60, favorieten, we hadden wel 3 jubileumconcerten vol kunnen zingen.

We zingen wat nieuwe stukjes, prima vista. “Een beetje koor zingt dit zo weg.” En we zingen wat oude bekenden die we bijna of helemaal uit ons hoofd kennen. We zijn niet een beetje koor, we zijn koor van onze kruin tot aan onze tenen, van binnen en buiten. Wat is het heerlijk om weer te zingen, samen, van nog een beetje voorzichtig met onze uitgedroogde stemmen de noten proeven tot voluit en heerlijk samen muziek maken.

Ubi caritas et amor, Deus ibi est.

Vriendschap en liefde in overvloed, en God stuurt vogels om met ons mee te zingen.

 

woensdag 19 mei 2021

Gekopieerd

 "Die? Daar kun je er wel 40 van in de klas hebben!" 

Als een leerkracht dat zegt over je kind weet je dat het op school altijd rustig is. Nooit brutaal, nooit ruzie, altijd braaf, hard werkend en goed oplettend. De werkelijkheid ligt trouwens wel een beetje anders. Het zou knap saai worden als je 40 dezelfde rustige, hard werkende, brave, beleefde kinderen in de klas had. Een heel stel van dat soort kinderen, maar dan wel graag allemaal verschillend, prima, maar een paar druktemakers erbij is wel zo prettig. Een beetje leven in de brouwerij kan geen kwaad. Originele ideeën, maffe plannen (elkaar schminken met modder...."dat vegen we er zo wel weer af hoor juf") en wat gekkigheid hier en daar, dat houdt je alert en vrolijk. Zo nu en dan wat p-woorden tussendoor, en dan gaat het niet over pannenkoeken en patat, en de dag is compleet.

De dag is fijn vandaag. De drukste rouwdouwers houden zich een beetje in en de wat schuchtere guppies komen ook tot hun recht. Er wordt spontaan geholpen met bekers en ritsen, het zingen klinkt enthousiast (een BEER ontsnapt? Ja een beer ontsnapt!) en als ik aankondig dat we het buitenspelen zullen beginnen met opruimen van het speelgoed, omdat er een grote bui aankomt, wordt er niet gemopperd, maar snel en bijna efficiënt geholpen om alles vlot in de schuren te krijgen.

Stoere minidruktemaker komt bij me met twee kopjes die hij buiten op de picknicktafels heeft gevonden. Hij praat gewoontegetrouw in uitroeptekens. Dat komt wat dwingend over, maar zo is het niet per se bedoeld.
"Juf! Van wie zijn deze kopjes!" 
"De ene is van mij en de andere van iemand anders." 
"Van wie dan!" 
"Dat weet ik niet, dat staat er niet bij. Maar weet je wat? Jij mag ze allebei naar binnen brengen en in het keukentje zetten."
"Dan moet er wel iemand mee!"
"Oké, kies maar iemand die met je mee mag lopen."
Kleine minidruktemaker kijkt het plein rond. Hij meet zijn stoerheid en druktemakerschap graag af aan de grotere druktemakers. Maar als je een beetje ondersteuning nodig hebt, is dat misschien niet de meest veilige keus. Een eindje verderop loopt het verlegenste meisje van de klas. Nog niet zo lang op school, doet nog niet met alle spelletjes mee, maar kijkt zachtjes genietend vanaf de zijlijn tot ze wel durft. Dansen durft ze wel, vooral als je niet teveel naar haar kijkt. 
"Verlegenste meisje! Ga je met mij mee de kopjes naar de keuken brengen!"
Verlegen meisje twijfelt -durft ze dit? Met een echte druktemaker?-,  glimlacht en loopt mee naar binnen. Samen durven ze wel. Even later komen ze samen weer naar buiten. Er is ijs gebroken en vriendschap gesloten. In ieder geval voor dit moment. Want als je samen kopjes naar de keuken kunt brengen, kun je ook samen hinkelen.

Het geldt ook voor juffen trouwens. Van sommige kun je er nooit genoeg hebben. 
"Waar is juf Marja eigenlijk?"
"Wie is juf Marja?.... Oooo... die ene juf die met die groepjes...  Ja! Waar is juf Marja eigenlijk?" 

Ja, die juf. Juf Marja is die juf die met kleine groepjes spelletjes doet. Spelletjes waar je heel veel van kunt leren, maar die ook vooral heel leuk zijn. En gezellig. Er is geen kind dat moeilijk doet als juf Marja binnenkomt, behalve dan als het deze keer niet op haar lijstje staat.
Juf Marja is geopereerd aan haar heup en is daarom een poosje niet op school. Ik laat zien waar je heup zit, en leg uit dat de operatie goed gelukt is, en dat het goed gaat met juf Marja, maar dan ze nog niet kan werken. Wel jammer. Want we zijn allemaal dol op juf Marja en we kunnen haar eigenlijk niet zo goed missen. Daar kun je er ook wel 40 van in de klas hebben. Nou ja, eentje extra zou al heel handig zijn!
Het gesprek gaat verder over andere onderwerpen, zoals nieuwe keepershandschoenen en wie er in de bouwhoek mag. 
Er gaat een vinger omhoog.  Iemand was nog niet klaar met denken.

"Maar wat betekent dat dan?"
"Wat bedoel je ? Wat betekent wat?"
"Dat juf Marja gekopieerd is?"

donderdag 6 mei 2021

De jeugd van tegenwoordig

"Hoe laat is het ontbijt?" 

Het ontbijt is om kwart voor 8, en dat is vroeg voor een puber in de vakantie. "Oké, ik zet mijn wekker op 20 voor 7!"  Om kwart voor 8 zit het hele stel aangekleed aan het ontbijt. Niet alleen de 4 meiden waar ik met nog een begeleider mijn kamer mee deel, waarover ze overigens niet hebben geklaagd. Ze hadden misschien best zonder volwassene op de kamer willen slapen, maar ja, de begeleidende ouders kun je ook moeilijk in de gang leggen. Alle 34 kinderen en jongeren, variërend van 7 tot 22 jaar, zitten om kwart voor 8 aan het ontbijt om op tijd op de fiets te zitten. Op tijd op de fiets om op tijd in de kerk te zijn, om op tijd te stemmen en op tijd te beginnen met repeteren. 

Ik ben op stap met de jeugd van tegenwoordig. Mijn jeugd van tegenwoordig is niet een stel respectloze vervuilende, brutale nietsnutten. Mijn jeugd van tegenwoordig bestaat uit de leden van de orkesten van mijn kinderen. Gemotiveerd, gedisciplineerd, humorvol, zorgzaam en respectvol. De leiding is in handen van mijn vriendin, die muziek belangrijk vindt, maar goed met elkaar omgaan nog veel belangrijker. Deze zienswijze mist zijn uitwerking niet.

Het zijn heerlijke dagen. Voor zowel de meeste kinderen als voor mij en de andere begeleidende ouders is het de eerste keer sinds lang dat we weer weggaan. Echt weg. Een paar dagen in een Stayokay aan de andere kant van het land, die vroeger, toen ik er als jeugd van een andere tegenwoordig sliep, nog jeugdherberg heette. Geen grote tournee naar het buitenland, geen festival met andere jeugdorkesten, maar gewoon naar een andere plek in het land om te repeteren. En om samen te zijn, lol te hebben, dat ook. We beseffen hoe bijzonder het is. 

Wij begeleidende ouders kijken elkaar soms even aan, vol verbazing over dit bijzondere stel gewone kinderen. We zien groot en klein door elkaar muziek maken, lol hebben en voor elkaar zorgen. 

We zien hoe een van de bemoeimeisjes (een eretitel binnen de orkesten) in de gaten houdt of een net beginnend cellistje de muziek bij kan benen. Haar stok verandert van cellostrijkstok in aanwijsstok en weer terug. Een ander bemoeimeisje duwt even tegen de elleboog van een uit de bocht gevlogen miniviolistje, zodat die weer de goede kant op strijkt. 

Pas-nieuw-celliste heeft haar moeder bij zich. Dat leek een veilig idee, want zo'n eerste keer is best spannend. We zien hoe Pas-nieuw-celliste zich ongekend zeker door de groep beweegt. Ze heeft haar moeder alleen nodig om gevonden schelpen aan te laten zien en verder met rode wangen en stralende ogen voorbij te lopen. 

We zien hoe wat oudere meiden voor het fietsen controleren of iedereen wel een fietsmaatje heeft. "Naast wie fiets jij?" Niemand fietst alleen, en al helemaal niet de kleintjes. 

We zien hoe Joehoe-hier-ben-ik-violist in de paar dagen weg verandert in Wow-ik-hoor-erbij-violist, en hoe Kat-uit-de-boom-violiste langzaam transformeert tot Rustig-midden-in-de-groep-violiste.


We zien hoe voor de heenweg de bus met slingers wordt versierd door 3 meiden omdat een van de anderen jarig is. Kun je best stoere prepuber zijn, maar slingers zijn altijd leuk. Daar willen we best extra vroeg voor opstaan.

We zien hoe in de pauze wordt gerelaxt, lekkers wordt gedeeld, schouders worden gemasseerd en door wordt gespeeld, op het eigen instrument of dat van een ander. Violiste-op-cello en celliste-op-viool, en violist-van-10 neemt de leiding. Gelijkwaardig en met respect en bewondering voor elkaar.

We zien op het strand hoe groot en klein samen pootje baadt, golven ontwijkt, een gooiding overgooit, uitwaait en vliegert, en hoe een groep grote meiden in een kringetje staat en een klein grietje naar binnen haalt om haar te beschermen tegen de felle wind. 

We zien hoe Lange-lummel-cellist even meeloopt met Kleine droomviolist, waarvan de benen elkaar nog niet zo goed kennen dat hij met de groep mee kan dansen zonder telkens om te kukelen. Even bijkomen, en dan: Kom, we gaan weer meedoen, in de wetenschap dat hij wel weer opgeraapt wordt als het nodig is.

En dan is het 4 mei. Samen lopen we naar het strand. Als het bijna 8 uur is gaan we in een grote kring staan. Een van de ouders is trompettist en heeft zijn trompet meegenomen. Over het strand klinken de heldere tonen van de taptoe. En dan horen we twee minuten lang alleen nog maar wind en golven. Daarna weer de trompet, en een gedicht, voorgelezen door een paar orkestleden. Indrukwekkend, onvergetelijk herdenken. 

De volgende ochtend hebben we nog het fotospel. In groepjes van 5 of 6 kinderen worden de verschillende opdrachten zo creatief mogelijk uitgevoerd: Ergens op, ergens onder, een selfie met een dier (en warempel: een oplettend groepje vindt een schildpad!), een poppetje van natuurvondsten, zoek de 5 verschillen... vol enthousiasme stort iedereen zich op het spel. Er valt niks te winnen, de beloning is een schatkist vol plezier.

De terugreis verloopt voorspoedig en iedereen wordt weer veilig bij zijn ouders afgeleverd door onze buschauffeur, die ons al een aantal jaren vakkundig rijdt. Ook voor hem is het weerzien een feest. "De volgende keer blijf ik weer overnachten hoor, nu heb ik jullie helemaal niet horen spelen!"

Wat ben ik dankbaar, intens dankbaar, dat mijn kinderen deel mogen uitmaken van deze groep, onder deze leiding. Dat ik er zelfs in mee mag delen, me er mee mag bemoeien, me er in mag onderdompelen. De jeugd van tegenwoordig, die gaat de wereld redden, met liefde, met respect, met motivatie, met plezier. 

En met muziek.


woensdag 28 april 2021

Bwam

Hij vond 't een stom boek. En ik mocht het niet voorlezen. Wel de De gele taxi, wel Kleine bever en de echo, en zeker De grote rode bus, zo vaak mogelijk, maar niet Pietertje Pet. Pietertje Pet is stom.

Elk jaar met Kinderboekenweek kregen onze kinderen een boek, een gewoonte die ik had overgenomen van onze buren van vroeger. Mijn buurmeisjes en buurjongetje gingen elk jaar in de Kinderboekenweek met hun ouders naar de boekenwinkel, en dan kregen ze elk een boek. Niet zomaar een boek, maar een ECHT MOOI boek. Ik haalde elke week nieuwe boeken bij de bieb, leesvoer genoeg, maar mijn boekenkast met eigen bezit was voornamelijk gevuld met Floortje Bellefleur en de Olijke tweeling. 

Mijn kinderen kregen ook een ECHT MOOI boek met Kinderboekenweek, van baby af aan. En we hadden gekozen voor Pietertje Pet, maar Pietertje Pet was een vergissing. Een guitig ventje met een petje, op het eerste gezicht niks mis mee, maar in elk verhaaltje op rijm deed hij iets stouts of iets doms. En dan eindigde het eerste couplet van het rijmpje met "Pietertje, zo gaat dat niet!" Veel te spannend voor mijn gevoelige peutermannetje. Stout? Hu, eng! 

Ook wat op tv getoond werd werd door hem grondig gekeurd. De Tweenies? Te spannend, want die doen soms stout.  Teletubbies? Oke, tot Noonoo in beeld is. Noonoo de stofzuiger had namelijk ooit de kerstversiering opgevreten en was daarmee voorgoed uit de gratie geraakt, ook al had 'ie ze daarna weer uitgespuugd en meteen magisch opgehangen. Fifi en haar bloemenvriendjes? Doodeng!

Dankbaar keek hij tot ruim halverwege de basisschool mee met de peuter- en kleuterprogramma's waar zijn kleine zusje naar keek. Niet te spannend, niet te eng, precies goed voor een peuter en haar gevoelige grote broer.  Grote zus had pech. Matilda en Assepoester mochten pas opgezet worden als hij bij een vriendje was, en anders ging hij boven spelen. Hij kon het niet bolwerken.

In mijn kleutergroep zie ik hetzelfde gebeuren. Als we fruit eten kijken we vaak een filmpje. Wat voor de een te spannend is, is voor de ander geweldig. Wat voor de ander saai is, is voor de derde op het randje. Maar nu hebben we Brum ontdekt. Brum is een klein heldhaftig oldtimertje dat door de straten van Birmingham crost en daar allerlei heldendaden verricht. Hij redt een katje dat op de wijzer van een kerkklok zit, hij zorgt dat de dieven van de halsband met diamanten van een deftig hondje gepakt worden en hij redt de stad als een domme meneer een enorme ballon helemaal vol heeft laten lopen met slagroom in plaats van lucht. Net op tijd het riool in, deksel d'r op, Brum erop en pfiew, niet de hele stad onder de slagroom, maar slechts een kleine plof onder de grond. Wat een held.

En IEDEREEN vindt Brum leuk! Van de grootste stoere bijna-geen-kleuter-meer tot de net-peuter-af die nog maar pas komt kijken. Spannend, maar net niet te eng, en reuzegrappig, en als het even te veel wordt, roepen we gewoon even dat Brum het wel oplost, en warempel: dat gebeurt ook! Net als mijn nu al bijna volwassen zoon, die Brum als peuter ook in zijn hart sloot, kijken we met veel plezier naar Brum. 

En... het is nog leerzaam ook! Terwijl we naar onze gemotoriseerde gele vriend kijken, komt lief kwebbelmeiske bij me staan, hoofd een beetje schuin, ogen op standje serieus. "Juf, blonde krullenkleuter en ik kennen al een beetje Engels! Want dan horen we Bwam en dan weten wij dat dat Brum is!"

donderdag 22 april 2021

Begrijpend lezen is (niet zo heel erg) stom

"Huh? Alweer? Waarom moet ik nou alweer met jou mee? Alweer begrijpend lezen? Begrijpend lezen is stom!"
Ik haal adem om antwoord te geven. Te laat.
"We gaan straks ook al begrijpend lezen. Waarom moet ik nu ook begrijpend lezen? Ik heb daar helemaal geen zin in."
We zijn inmiddels gearriveerd bij de kast waar ik even een stift wil pakken. Zijn klasgenootje, een observerend meisje met een TOS (taalontwikkelingsstoornis) probeert hem nog tot andere gedachten te brengen en mompelt iets over "wel leuk", maar krijgt ook geen voet aan de grond.
"Ik vind het stom dat we al weer met jou mee moeten. begrijpend lezen is saai."

Het lukt me om mij tussen de stroom van verongelijkte en onwillige woorden te wurmen. Het wordt niet de uitleg die ik eigenlijk had willen geven. 
"ZO! En nu ga jij stoppen met zeuren. Van jullie lokaal naar hier heb je alleen maar lopen klagen en zeuren, nu is het wel genoeg. Heb je dat begrepen?" Het is een beetje een gok. zo goed ken ik deze kinderen nog niet. Het is nog maar de tweede keer dat ik ze begeleid, net als een heel stapeltje anderen.  Het kan ook fout uitpakken, kont tegen de krib en reddeloos verloren. Maar hij kijkt me verbaasd aan en knikt. Hij heeft het begrepen.

Mijn collega begeleidde deze kinderen, maar door vrolijke omstandigheden nam zij op haar dag de klas van een andere collega onder haar hoede. Of ik haar leerlingen wilde overnemen was de vraag van de directeur. Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Heerlijk doen waarvoor ik gemaakt ben: werken met kinderen, individueel of in kleine groepjes. Een wekelijks feestje. 

Voor mij dan. Niet voor de jongen die meelift op de begeleiding van observerend meisje. Meeliftjongen vindt begrijpend lezen stom en saai. Dat is het natuurlijk niet. Niet-begrijpend lezen, dat is pas stom. Vreselijk hard moeten werken om te ontcijferen wat er staat en geen ruimte in je hoofd over hebben om te begrijpen wat je zojuist hebt gelezen, dát is stom. Vragen die je niet snapt beantwoorden over een tekst die je niet snapt, dát is stom.

We storten ons op dezelfde tekst als de vorige week. Het gaat over archeologen die een oude stad hebben opgegraven in Egypte. Op de tafel ligt een groot oranje vel karton, en een paar papieren met plaatjes. Wil jij deze cheeta uitknippen? En jij deze vulkaan? 
Meeliftjongen kijkt bedenkelijk en kruipt tussen zijn schouders. "Ik kan eigenlijk niet zo goed knippen.." "O, dan is het niet zo handig dat ik jou het moeilijkste plaatje heb gegeven. Neem deze maar, die mag gewoon recht." En daar gaan we. Ik teken een paraplu op het vel en schrijf er woorden bij, de kinderen knippen. Ondertussen vertel ik wat de bedoeling is. We hebben het over beroepen met -loog. Een -loog is een deskundige, iemand die ergens veel van weet. 
De archeoloog kennen we al, dat plaatje kan meteen op de goede plek. Maar kunnen we nu ook de andere plaatjes bij de goede -loog leggen? 
Observerend meisje twijfelt. "ik denk... ik denk dat deze hier moet." Ze wijst van de cheeta naar de zoöloog. Mijn hart maakt een sprongetje en ik vraag haar waarom ze dat denkt. "Want hier staat zoo... van de dierentuin..." Heel goed! Een zoöloog weet veel van dieren, en dat kun je inderdaad zien aan dat stukje zoo in het woord, supergoed gezien! Stralend kijkt ze me aan. 
"Deze moet daar!" Meeliftjongen komt tussen zijn schouders vandaan. De vulkanoloog weet veel van vulkanen! En de plat--planto- deze weet veel van planeten! 
De geoloog weet veel van stenen, want die blijft over. Er zijn nog veel meer beroepen met -loog. Die hoef je niet allemaal te weten, maar als je nu zo'n beroep tegen komt, dan weet je dat diegene ergens veel van weet.

En dan duiken we nogmaals op de tekst. Om de beurt lezen de kinderen een stukje. En  ik stel vragen. Hoe heetten de koningen van Egypte? Waar waren de muren van gemaakt? Wat vonden de archeologen in de grond? Fanatiek zoeken ze naar de antwoorden. Toetanchamon! Nee, farao! Bakstenen! (He, luister eens naar dat woord... waarom heet dat eigenlijk een bak-steen?)
Voor we het weten is de tijd voorbij, eigenlijk al lang voorbij. De tijd vliegt, als je lol hebt. 
Ik hoop dat oberverend meisje en meeliftjongen aan het eind van de periode hun doelen behalen. Dat ze vragen kunnen beantwoorden over een tekst. Dat ze weten wat verwijswoorden zijn, en het antecedent erbij kunnen vinden, ook al kennen ze dat woord niet. Dat ze aan het eind van het jaar vooruit zijn gegaan, als ze weer een toets gaan doen.
Maar wat ik vooral hoop, uit de grond van mijn hart, dat begrijpend lezen leuk is. Of in ieder geval niet zo heel erg stom.

woensdag 7 april 2021

Nat en rat

 "Juf! Ik moet annere broek! Mij broek is hemaal nat!"

Ik zie nog geen doorlekkende plekken in zijn broek, maar hij is zeker van zijn zaak. In deze broek kan hij de dag niet meer door. ?Hoe kómt dat nou?? En daar komt de aap uit de mouw, of in dit geval uit de broekspijp:

"Van de glaaibaan!"

Aha, van de glaaibaan, tuurlijk. Het heeft geregend, gesneeuwd, gehageld, en als jij dan de eerste bent die naar beneden glijdt eh, glaait, dan ben je het bokje. Als je de tweede bent ook trouwens, want kabouter nummer twee draait zich ook om. Ook nat, al vindt hij het minder urgent. "Ik doe thuis wel een droge broek aan." Hm... thuis duurt nog een paar uur, doe toch nu maar. Samen met een grote kleuter als chaperonne hobbelen ze als twee minicowboys naar binnen. Eigenlijk komt het wel goed uit, die natte broek, want er klopte wel meer niet.


Even later komt een groepje kleuters van verschillend formaat naar me toe gehold, en aan hun geschreeuw te horen is er iets heel spannends gebeurd.  En ja hoor. 

"Juf! Een rat! We hebben een dooie rat gevonden!" De grootste van het stel houdt iets voor zich uit. Aan het puntje van de staart bungelt... geen rat gelukkig, maar een minuscuul muisje, ontegenzeglijk dood inderdaad, dat wel. Yuck. 

Ik neem grootste van het stel mee naar binnen om de muis veilig weg te gooien en heel goed, nee, mét zeep! de handen te wassen. Nooit meer doen, dode dieren mag je niet oppakken. 

Ik vind het geloof ik tijd om naar binnen te gaan. Genoeg spannende avonturen beleefd voor een dag. 


vrijdag 26 maart 2021

Nodig

Ik was nodig. Ik ben wel vaker nodig tegenwoordig. Liepen we in het onderwijs altijd door tot we in het weekend of de vakantie instortten, een fenomeen dat bekend staat als het omgekeerde kortjakje-syndroom, tegenwoordig moeten wel bij een halve snotneus of vleugje keelpijn al thuisblijven. En wij niet alleen, de toch al schaarse invallers ook. En zo kon het gebeuren dat ik woensdagavond gebeld werd met de vraag of ik donderdag voor groep 2 kon, de groep waar ik vrijdag toch ook voor zou staan. 

Lievebelle

Het zijn twee fijne dagen in een groep vol heerlijke, vrolijke en gezellige kleuters. Tuurlijk, er valt wel eens wat voor, maar we hebben het erg leuk samen. We lachten, werken, hakken woorden in stukjes (4! Lie-ve-bè-le), we spelen en we zingen over een beer die ontsnapt is uit Artis (Sjonge, wat een boef!), 



"Juf!... hij heeft in mijn broek geplast!" Huh? Wat? Hoorde ik wat ik denk dat ik hoorde? In de gang, die gonst van de bedrijvigheid van arriverende kleuters van zowel groep 1 als groep 2, die ik allebei opvang zolang mijn collega bij het hek staat om de kinders over te nemen van hun ouders, in die volle gang, staat een klein manneke met zijn broek op zijn knieën en een beteuterd gezicht. "Wat zei je nou?" Ja hoor, ik heb het goed gehoord: Een ANDERE kleuter heeft in zijn broek geplast. Ik neem hem mee naar de wc-tjes van groep 1, en tref daar manneke nummer 2 aan, eveneens met zijn broek op zijn knieën en een beteuterd gezicht. 

"Hoe KAN dat dan?" 
"Nou.. hij zei dat we samen in de wc gingen..." Tja, als je allebei nodig moet... het lijkt bijna logisch.
"En jij vond dat een goed idee?" Ja, knikt het kleine manneke. Het leek hem ook wel zo gezellig samen..
"En vinden jullie het nu nog steeds een goed idee?" Als er een wedstrijd synchroon beteuterd hoofdschudden zou worden gehouden, maakten ze een goede kans. Nee, het was achteraf gezien toch niet zo'n goed plan geweest. "Trek je natte spullen maar vast uit, je eigen juf komt er zo aan." Hoe heerlijk om dit met een brede grijns te kunnen doorgeven aan mijn collega, die niet gemakkelijk van haar stuk te brengen is, maar dit toch ook nog niet eerder had meegemaakt.

De rest van de dag verloopt relatief rustig. Zo tegen het eind van de ochtend zit ik lekker in het zonnetje en kruipen er twee meisjes naar me toe, kreunend en steunend. Arme kinders. "Wij kunnen niet meer lopen. We deden een kunst aan het rek en toen vielen we heel hard op onze billen en nu hebben we HEEL pijn!" Met mijn gezicht in de plooi kijk ik ze aan. Echt zielig. "Zullen we nóg een keer?" Ze springen op en rennen naar het duikelrek, waar ze omheen draaien om zich met een bons en een schaterlach in het zand te laten ploffen.

Groep 3 gaat naar binnen. Ook zo'n heerlijk stel waar ik wel eens voor sta. Mijn oog valt op een van de leerlingen. Een zachte dromer. Hij is meestal niet zo snel. Als iedereen al met het goede boek voor zijn neus zit, zit dromer nog met zijn schrift van de vorige les. Of zijn halflege beker water.  Als de juf zegt dat ze naar binnen gaan, kan het best zijn dat dromer nog even de andere kant op loopt. Niet uit stoutigheid, maar misschien heeft hij het niet gehoord. Of het is zijn wel bij zijn oren binnen gekomen, maar het heeft zijn hersenen nog niet bereikt, of zijn benen. 
Maar nu staat dromer tussen de rest van de kinderen. Hij slaat wild om zich heen met zijn jas, vuur in zijn ogen en stoom uit zijn oren. "Dromer!" Hij hoort me wel, maar hij wil me niet horen. Eerst moet de stoom eruit. Met de rest van de klas loopt hij stampend mee naar binnen. Ik loop er achteraan, want als dromer stoom uit zijn oren en vuur in zijn ogen heeft, dan heeft hij misschien wat hulp nodig van iemand die hem een beetje kent. In het halletje staat hij verstopt achter de glazen klapdeur. Niet de beste verstopplek, en veel kinderen staan er omheen. Als ik eraan kom, draait hij zich om naar de muur. Ik stuur het publiek weg en zeg: "Dromer, ik zie dat je boos en verdrietig bent. Ben je boos op de juf, op een kind of op iets anders?" "Op een sterk kind!" "Heeft iemand je pijn gedaan?" Ja, iemand heeft hem pijn gedaan, maar hij zegt niet wie. Dat wil hij niet, maar hij is wel boos. En verdrietig. En nee, hij wil niet naar de klas. Dat gaan we even aan de juf vertellen. "Juf, iemand heeft dromer pijn gedaan. Ik weet niet wie, maar hij komt nu eerst even bij mij in het zonnetje zitten om rustig te worden, is dat goed?" Natuurlijk is dat goed.

Even later in de zon verandert het brokje boos naast mij weer langzaam in een zachte dromer. We kletsen wat en ik zie de ontspanning terugkomen. Kleuters op fietsjes komen nieuwsgierig kijken wat die grote jongen  nog buiten doet. 
"Juf? Waarom zit dromer hier nog?"
"Ik heb dromer nog even nodig" 
Tussen zijn schouders wegkruipend onder zoveel aandacht mompelt dromer iets naar de grond.
"Wat zeg je dromer?"
Met een heel klein glimlachje kijkt dromer met zijn grote droomogen schuin naar me omhoog. En dan zegt hij zacht en verlegen, maar zonder aarzeling:
"Ik zei: Nee, ik heb jóú nodig."