vrijdag 26 maart 2021

Nodig

Ik was nodig. Ik ben wel vaker nodig tegenwoordig. Liepen we in het onderwijs altijd door tot we in het weekend of de vakantie instortten, een fenomeen dat bekend staat als het omgekeerde kortjakje-syndroom, tegenwoordig moeten wel bij een halve snotneus of vleugje keelpijn al thuisblijven. En wij niet alleen, de toch al schaarse invallers ook. En zo kon het gebeuren dat ik woensdagavond gebeld werd met de vraag of ik donderdag voor groep 2 kon, de groep waar ik vrijdag toch ook voor zou staan. 

Lievebelle

Het zijn twee fijne dagen in een groep vol heerlijke, vrolijke en gezellige kleuters. Tuurlijk, er valt wel eens wat voor, maar we hebben het erg leuk samen. We lachten, werken, hakken woorden in stukjes (4! Lie-ve-bè-le), we spelen en we zingen over een beer die ontsnapt is uit Artis (Sjonge, wat een boef!), 



"Juf!... hij heeft in mijn broek geplast!" Huh? Wat? Hoorde ik wat ik denk dat ik hoorde? In de gang, die gonst van de bedrijvigheid van arriverende kleuters van zowel groep 1 als groep 2, die ik allebei opvang zolang mijn collega bij het hek staat om de kinders over te nemen van hun ouders, in die volle gang, staat een klein manneke met zijn broek op zijn knieën en een beteuterd gezicht. "Wat zei je nou?" Ja hoor, ik heb het goed gehoord: Een ANDERE kleuter heeft in zijn broek geplast. Ik neem hem mee naar de wc-tjes van groep 1, en tref daar manneke nummer 2 aan, eveneens met zijn broek op zijn knieën en een beteuterd gezicht. 

"Hoe KAN dat dan?" 
"Nou.. hij zei dat we samen in de wc gingen..." Tja, als je allebei nodig moet... het lijkt bijna logisch.
"En jij vond dat een goed idee?" Ja, knikt het kleine manneke. Het leek hem ook wel zo gezellig samen..
"En vinden jullie het nu nog steeds een goed idee?" Als er een wedstrijd synchroon beteuterd hoofdschudden zou worden gehouden, maakten ze een goede kans. Nee, het was achteraf gezien toch niet zo'n goed plan geweest. "Trek je natte spullen maar vast uit, je eigen juf komt er zo aan." Hoe heerlijk om dit met een brede grijns te kunnen doorgeven aan mijn collega, die niet gemakkelijk van haar stuk te brengen is, maar dit toch ook nog niet eerder had meegemaakt.

De rest van de dag verloopt relatief rustig. Zo tegen het eind van de ochtend zit ik lekker in het zonnetje en kruipen er twee meisjes naar me toe, kreunend en steunend. Arme kinders. "Wij kunnen niet meer lopen. We deden een kunst aan het rek en toen vielen we heel hard op onze billen en nu hebben we HEEL pijn!" Met mijn gezicht in de plooi kijk ik ze aan. Echt zielig. "Zullen we nóg een keer?" Ze springen op en rennen naar het duikelrek, waar ze omheen draaien om zich met een bons en een schaterlach in het zand te laten ploffen.

Groep 3 gaat naar binnen. Ook zo'n heerlijk stel waar ik wel eens voor sta. Mijn oog valt op een van de leerlingen. Een zachte dromer. Hij is meestal niet zo snel. Als iedereen al met het goede boek voor zijn neus zit, zit dromer nog met zijn schrift van de vorige les. Of zijn halflege beker water.  Als de juf zegt dat ze naar binnen gaan, kan het best zijn dat dromer nog even de andere kant op loopt. Niet uit stoutigheid, maar misschien heeft hij het niet gehoord. Of het is zijn wel bij zijn oren binnen gekomen, maar het heeft zijn hersenen nog niet bereikt, of zijn benen. 
Maar nu staat dromer tussen de rest van de kinderen. Hij slaat wild om zich heen met zijn jas, vuur in zijn ogen en stoom uit zijn oren. "Dromer!" Hij hoort me wel, maar hij wil me niet horen. Eerst moet de stoom eruit. Met de rest van de klas loopt hij stampend mee naar binnen. Ik loop er achteraan, want als dromer stoom uit zijn oren en vuur in zijn ogen heeft, dan heeft hij misschien wat hulp nodig van iemand die hem een beetje kent. In het halletje staat hij verstopt achter de glazen klapdeur. Niet de beste verstopplek, en veel kinderen staan er omheen. Als ik eraan kom, draait hij zich om naar de muur. Ik stuur het publiek weg en zeg: "Dromer, ik zie dat je boos en verdrietig bent. Ben je boos op de juf, op een kind of op iets anders?" "Op een sterk kind!" "Heeft iemand je pijn gedaan?" Ja, iemand heeft hem pijn gedaan, maar hij zegt niet wie. Dat wil hij niet, maar hij is wel boos. En verdrietig. En nee, hij wil niet naar de klas. Dat gaan we even aan de juf vertellen. "Juf, iemand heeft dromer pijn gedaan. Ik weet niet wie, maar hij komt nu eerst even bij mij in het zonnetje zitten om rustig te worden, is dat goed?" Natuurlijk is dat goed.

Even later in de zon verandert het brokje boos naast mij weer langzaam in een zachte dromer. We kletsen wat en ik zie de ontspanning terugkomen. Kleuters op fietsjes komen nieuwsgierig kijken wat die grote jongen  nog buiten doet. 
"Juf? Waarom zit dromer hier nog?"
"Ik heb dromer nog even nodig" 
Tussen zijn schouders wegkruipend onder zoveel aandacht mompelt dromer iets naar de grond.
"Wat zeg je dromer?"
Met een heel klein glimlachje kijkt dromer met zijn grote droomogen schuin naar me omhoog. En dan zegt hij zacht en verlegen, maar zonder aarzeling:
"Ik zei: Nee, ik heb jóú nodig."


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een reactie achterlaat!