vrijdag 28 juni 2024

Knuffels

Hij is een handenbindertje. Niet dat hij lastig is, of druk, helemaal niet zelfs. Het is een rustig ventje en hij vindt alles wat we doen leuk. Hij doet mee, en als hij het nog een beetje te spannend vindt, zoals gym in de gymzaal, dan kijkt hij, genietend, zich verkneukelend soms, en altijd bij me in de buurt.

"Als je je eten en drinken op hebt, mag je je tas opruimen en naar buiten gaan."
"Ik ga wachen op jou."
"Je mag al naar buiten gaan. Er zijn andere juffen buiten."
"Jai kom ook zo ha?"

Ja, ik kom ook zo. Maar eigenlijk blijft hij liever even wachten.. 
Als ik dan toch eindelijk buiten kom, voel ik meteen een handje in mijn hand.
"Ik blaif bai jou ha? Ik blaif altaid bai jou."

Keuvelend in zijn nog peuterige taaltje wandelt hij naast me, wijzend naar wat hij ziet. De kinderen die in het zand spelen, de voetbal die over het hek vliegt (Dat is gek ha?) en klasgenoten die in volle vaart rondjes crossen op hun fietsjesa (Heel hat ha?). 


Hij laat mijn hand niet los. We lopen rondjes en het bevalt hem uitstekend. Zijn kleine rechterhand in mijn grote linker. Af en toe komt zijn linkerhand er even bij, om mijn hand te aaien. Als ik ga zitten, zit hij naast me en als ik opsta, komt hij ook overeind.

"Nu ga ik even naar de wc Handenbindertje, en dat ga ik echt even alleen doen." Dat mag wel. 

"Ik ga op jou wachen. Ik ga wachen bij jou deur ha?" 

"Nee, jij mag even buiten blijven. Er zijn andere juffen buiten, kijk maar."  Hij stemt in. Als ik terugkom, heeft hij mijn hand weer te pakken, nog voor ik over de drempel ben. 

Hij heeft het nodig, de nabijheid, de knuffels. Is het handig? Nee, niet echt. Wel reuzegezellig. En het zal vanzelf minder worden. Hij durft al alleen naar de wc, hij speelt soms al een poosje alleen, en hij heeft zelfs al een beetje meegedaan met de gymles.

We kijken een poosje naar de waterbaan. Als er iemand pompt, stroomt er water door de houten bakken. Iemand maakt een bal schoon, een ander wil een gietertje vullen. De bal rolt op de grond. "O nee ha
juf.... hai is weer vies ha?" Ja, nu is 'ie weer vies. Alles is de moeite waard om over te praten, en elk moment is een goed moment voor een knuffel.

Een collega vroeg het pas aan een gedragsspecialist tijdens een studiedag. Wat doe je met kinderen die telkens bij je komen hangen en knuffelen? 

"Terugknuffelen", zei ze. "Kennelijk is het nodig, anders kwamen ze niet."

En dat doe ik dus. Ik beantwoord de knuffels. Knuffels zoals die van mijn handenbindertje, maar ook bijnainmewegkruipknuffel van het meisje dat 's ochtends als ze op school komt al een paar ruzies van haar grote broers  heeft overleefd, de goedmaakknuffel van de jongen die net boos op me was die niet wilde luisteren, de vrolijke jufikvindjezoliefknuffel van een bijnanietmeerkleuter.


En ik beantwoord ook de plakknuffel van het meisje dat aan iedereen plakt. Aan mij, aan een invaller, aan mijn dochter die een keer meekomt, aan iedereen. Ik stuur haar niet meer weg: hup, spelen jij! Eerst krijgt ze een dikke knuffel terug, want als ze het niet nodig had, kwam ze niet. En hoe meer ik haar voed met warme, gemeende knuffels, hoe minder ze ze nodig lijkt te hebben. 

Handenbindertje zit naast me, zijn armen om mijn arm gevouwen. "Ik vin jou heeuw lief" 

Ik vind hem ook lief, dit handenbindertje. Heeuw lief.

woensdag 19 juni 2024

De o van rond

 "Zeg ken jij de letter o? Van rok en zon en otter."

Ja hoor, ze kennen hem wel, de o. Sommige kinderen hebben hem in hun naam en anderen ook, maar dan hoor je hem niet. Want soms klinkt 'ie als o, maar soms als oo en als 'ie samen met de e staat, is het ineens oe. Maar dan staat 'ie nog steeds wel op het naamkaartje op je stoel, dus dan heb je hem toch goed gevonden.

En dan doen we een mooie ontdekking: "Juf! De o is rond, en rond is ook met een o!"

Nou, dat is wel heel toevallig! En daar houdt het niet op. Want als je de o zegt, dan is je mond ook rond, en rond is met een o, maar mond is óók met een o!

Doorgroeidametje is echt doorgegroeid. Toen ze bij ons binnenkwam was ze onverstaanbaar en had ze geen weet van letters, woorden en boeken. Nu roept ze, wijzend naar de klok boven ons digibord: "Juf! Klok! Ook rond, en een o!"

Nou, 't is toch niet te geloven! De klok is ook rond en ook met een o. En dan is het hek van de dam. Want de zon is óók rond en met een o, en een kopje óók en een kom óók! 

Ondertussen voel ik toch langzaam de didactische behoefte om deze wetmatigheid te doorbreken, niet alle ronde dingen zijn tenslotte met een o.

"Hmmmm..... maar is het wel altijd zo? Het klopt bij klok, en bij zon, en bij kopje... maar hé! De tafel is óók rond, maar niet met een o. Het is dus niet altijd zo."

Meteen word ik gestraft voor mijn juffigheid. 

"Jawel hoor juf!" Blond ventje zit in groep 1, maar doet lekker mee. "TA-FOL! Wél met een o!"



dinsdag 4 juni 2024

Zwolle, 18 juni 1978

Vandaag kreeg ik een brief van mijn moeder, aangetekend nog wel. 

Voorzichtig open ik de envelop. Om het dunne papier niet te beschadigen is een op maat gesneden stukje karton meegestuurd in de envelop. Zorgvuldig en liefdevol, zodat ik dit kostbare pakketje onbeschadigd zou ontvangen.

Rechts bovenaan staan de plaats en de datum van schrijven: Zwolle, 18 juni. Zonder jaartal.

Ik weet het jaartal wel: 18 juni 1978.  De brief is niet gericht aan mij, maar aan vrienden van mijn ouders. En Zwolle is niet de woonplaats van mijn moeder op dat moment, maar daar stond het ziekenhuis waar ze lag, al ruim twee weken schrijft ze. Ik herken het handschrift van mijn moeder, maar het is onregelmatiger dan ik gewend ben. Geschreven in een ziekenhuisbed, misschien met een tijdschrift als ondergrond, onderbroken door onderzoeken, bezoekuren en vermoeidheid.


46 jaar lang is de brief bewaard, ergens tussen een stapel papieren. Ik stel me zo voor dat het tijd werd om eens wat op te ruimen, de stapels met papieren eens door te gaan. Geboortekaartjes, vakantiegroeten, overlijdensberichten, misschien een brief over het schoolreisje van de kinderen, of een tekening die ze maakten. Wat kan bij het oud papier? Wat bewaren we? 

En toen deze brief. Misschien hielden ze de adem even in; een brief van Coba. Wat doen we? Bewaren? Maar wat doen we er nog mee? Maar bij het oud papier... dat kan ook niet. Nee, dat voelt niet goed.

En zo kwamen ze bij mijn tante. Of zij misschien belangstelling had voor deze brief, die lang geleden werd geschreven door de jonge, zieke vrouw van haar broer. Zeker had ze belangstelling,  niet voor zichzelf, maar om hem zorgvuldig met een kartonnetje in een envelop te schuiven en aangetekend op te sturen. Naar mij.

En nu heb ik een waardevol document, een puzzelstukje dat ik nog niet had. Ik heb een map vol brieven en kaarten die mijn moeder kreeg toen ze in het ziekenhuis lag. Beterschapswensen, hartelijke groeten, een brief van iemand die met haar de zondagsschool leidde,  ook een brief van de vrienden aan wie mijn moeder schreef, en een getypte brief van mijn opa, waar mijn broer en ik op dat moment tijdelijk woonden, en die smakelijk vertelt over hoe het ons vergaat. Het gaat goed. We eten ze de oren van het hoofd ("We moesten ze gewogen hebben!") en ze moeten wennen aan hoe vroeg we wakker zijn. Maar ook "Ze zijn zo leuk en blij". 

Maar een brief de andere kant op, van mijn eigen moeder, die had ik nog niet. Nooit heb ik iets gelezen over hoe ze het zelf heeft ervaren, het ziek zijn, de onzekerheid, het niet weten. Want dat is wat ze schrijft: ze weten nog niets. Ze heeft pijn en ook koorts, en is afgevallen, nog maar 59,4 kg weegt ze. Maar waar het van komt, ze weten het niet. Als ze daar nou maar achter komen, dan kunnen ze iets gaan doen. Ze is rustig, geduldig en vol goede moed. 

Een paar dagen later, op woensdag 21 juni, weten ze meer. Weten ze meer dan ze ooit hadden willen weten. En 2 dagen later komen de eerste brieven en kaarten binnen waarin geen beterschap meer wordt gewenst, alleen nog maar sterkte, Gods zegen en in onze gebeden zijn we bij jullie.

Voorin de map met kaarten, in het plastic inschuifhoesje, zit het in memoriam dat de dominee in het kerkkrantje schreef: Op 10 september is naar haar vader in de hemel gegaan Coba Bos, nog maar 31 jaar oud. 

En daarna lovende woorden over hoe ze haar ziekte droeg, zoals het hoort in een in memoriam, maar de woorden voelen gemeend. Bewondering voor een moedige, gelovige jonge vrouw die wat er gebeurde in rust kon aanvaarden. Ik bekijk het met de brief in mijn hand met nieuwe ogen. 

Vandaag is mijn moeder weer een beetje dichterbij gekomen, is mijn beeld weer een beetje completer. Weer iets meer om te koesteren.

Hoewel ik nog maar 5 was toen ze overleed, denk ik dat ik mijn moeder inmiddels aardig ken. 

Mijn tante schreef: Ik herinner me haar als een zeer lieve moeder die altijd met jullie bezig was. Huishouden stond bij haar op nummer 2.

Ik wist het wel... ik lijk op haar!