"Energiebommetje.... STOP!"
Helemaal tot stilstand komt hij niet, maar hij mindert vaart en draait zich om. Achteruit loopt hij langzaam verder bij me vandaan, zijn hoofd op onweer. Ik versnel bijna onmerkbaar mijn pas, zodat ik wat dichterbij kom.
"Die stopt niet hoor", zegt de gymmeester nog. "Iemand anders had zijn staartbal opgeruimd en dat wilde hij zelf doen." Ik hoor aan zijn stem dat hij het onzin vindt. De gymmeester houdt niet van gemiep.
"Energiebommetje, ik zie dat je boos bent. Maar je bent niet boos op mij, dus je hoeft niet bij mij weg te lopen. Weglopen is gevaarlijk."
Het onweersgezicht blijft, maar de pas is eruit. Energiebommetje blijft staan en ik kan mijn arm op zijn schouder leggen. "Ik zie dat je boos bent, wil je me vertellen wat er gebeurd is?" Onwillig haalt hij zijn schouders op. "Klopt het dat jij graag zelf je staartbal had willen opruimen, maar iemand anders dat deed?" Het klopt. En nu is hij boos en verdrietig.
Voor een groot mens, en zeker voor een gymmeester, lijkt zoiets misschien een futiliteit, en niet de moeite waard om een probleem van te maken. Maar Energiebommetje krijgt best vaak te horen dat hij moet gaan zitten, stil moet zijn, rustig moet doen, moet stoppen met stoeien, sorry moet zeggen, iets anders moet gaan doen, moet luisteren. Maar hij is ook heel lief en behulpzaam, en helpen met opruimen is belangrijk voor hem. Dat zijn de momenten waarop de grote mensen om hem heen blij met hem zijn, en het zijn de momenten waarmee hij zijn zelfbeeld hoog houdt.
Hij is niet eigenwijs, nu niet tenminste, hij is zichzelf staande aan het houden in de grote wereld.
"Het zou toch zonde zijn als jij nou een boze bui houdt vanwege die staartbal, terwijl we eigenlijk nog een leuke gymles aan het doen zijn. Er is nog een spelletje dat jij nog niet gedaan hebt. Als ik jou was zou ik nog even lekker mee gaan doen." Nog niet helemaal ontdooid, maar toch overtuigd, hobbelt hij naar het laatste spel: met een tennisracket met een bal erop een rondje lopen. Echt moeilijk. Maar hij doet weer mee, terwijl een ander groepje nu aan het overgooien is met de staartballen.
Als de gymmeester gefloten heeft, is het tijd om alles op te ruimen.
Niet ver bij Energiebommetje vandaan heeft Minimeisje een staartbal in haar handen. Poppenkind loopt naar haar toe, trekt de bal uit haar handen en geeft hem een zwieper. De bal vliegt weg en Minimeisje kijkt hem beteuterd na. En daar gaan Energiebommetje, naar de staartbal. Er zijn nog meer kinderen onderweg, maar Energiebommetje is er als eerste en grist de bal van het veld. Kan 'ie toch nog een bal opruimen.
Maar dat doet hij niet. Met de bal loopt hij naar Minimeisje en geeft hem aan haar, zodat zij hem zelf op kan ruimen. Minimeisje huppelt weg, de bal in haar handen. Energiebommetje blijft achter, met tranen vlak achter zijn ogen, want hij had hem echt graag zelf opgeruimd. Maar zijn hart was groter dan zijn ego.
Niet veel later zit energiebommetje in de klas met zijn schrift voor zich. Hij schrijft. Hij schrijft letters die hij zelf nog niet kan lezen. Ik ook niet. Een M en lange kriebelstrepen komen op het papier."Kom, we gaan echte woorden schrijven" Zachte Kijker trekt Energiebommetje mee naar de taalhoek en samen schrijven ze de woorden van de woordenmuur over.
Het gaat ook nog wel een keertje mis vandaag. Als we naar binnengaan na het buitenspelen, blijft hij buiten, hij komt niet in de rij, maar rent weg bij mijn collega, en ik vertik er achteraan te rennen. Na 5 minuten, net als ik hem wil gaan roepen, komt hij toch binnen, schuldbewust. We hebben een gesprek over gevaarlijk, want wat als je hard zou vallen, over luisteren en over was het eigenlijk leuk, in je eentje buiten terwijl wij allemaal al binnen waren? Nee, dat ook eigenlijk niet. En als ik zeg dat hij nog wel even sorry moet zeggen tegen de juf waar hij van wegliep, doet hij dat met heel zijn hart.
Eigenlijk houdt iedereen van Energiebommetje. Hij is veel te druk, en we worden vaak erg moe van hem. Hij kan geen twee minuten op zijn stoel zitten en hij maakt veel lawaai. En hij doet ook wel vaak kinderen pijn, maar dan heeft hij altijd spijt. En hij is het beste van iedereen in de klas in helpen en in troosten. En zijn hart, dat zit precies op de goeie plek.