"We gaan maar een keer buitenspelen vandaag. En twee keer eten. De dag duurt maar héél even. Echt maar héél kort..."
Klein groot mannetje loopt naast me van gym terug naar school. We begonnen met gym, de dag is nog maar net op gang. Echt overtuigend klinkt het ook niet, maar hij wil het zelf zo graag geloven.
"Ik hoef niet naar de BSO vandaag..."
Nee, dat is waar, hij hoeft niet naar de BSO. Dat scheelt. Want met de BSO erbij duurt de dag een stuk langer. Vandaag komt papa hem na schooltijd meteen ophalen. Klein groot mannetje vindt het wel leuk, school, maar ook nog een beetje spannend. "Dat snap ik wel, je zit ook nog niet zo heel lang bij ons op school he?"
Nee, hij was hierheen verhuisd. Eerst woonde hij heel ergens anders en zat hij op een andere school. Hij is gewoon nog niet helemaal klaar met wennen. Dat geeft niks. Nee, dat maakt niks uit, dat vindt hij zelf ook.
Een poosje later staat klein groot mannetje voor de dagritmekaarten. We hebben ons fruit al op en nu zijn we aan het spelen en werken. Om ons heen gonzen de kleuters die hij nog niet zo heel goed kent, maar al wel een beetje.
"Spelen en werken... Hierna in de kring... en dan boterham eten en dan buitenspelen en binnenspelen en dan gaan we al naar huis... De dag duurt maar heel kort. Ik huil helemaal niet...Ik ben al bijna 5..."
Ik trek klein groot mannetje bij me op schoot. "Nee, je huilt helemaal niet, en je bent al heel groot. Maar als je verdrietig bent, mag je altijd bij me komen. En dan vind ik het ook niet gek als je huilt. Dat hoort er een beetje bij als je verdrietig bent he?"
Klein groot mannetje vlijt zich tegen me aan. Hij vindt het wel gezellig zo. Hij heeft al gespeeld, zonder dat ik hem hoefde helpen, dat is al heel wat. De vorige keer heeft hij bijna alleen rondgelopen, op een stoel gezeten en gekeken.
"Ik was bij de Efteling geweest. Dat was heel ver. Wel een minúút! Toen had ik een pannenkoek gegeten" Zijn ogen glimmen. Een topdag was dat, dat is duidelijk.
"In onze supermarkt hebben ze ook pannenkoeken. En poffertjes. En kruidenboter." Een goeie supermarkt, die hebben ze toch maar mooi snel gevonden, in hun nieuwe woonplaats.
"Soms hebben mama's een dikke buik. Dat maakt niks uit." Hij houdt de conversatie mooi op gang. Zolang er gespreksstof is, zit hij lekker op schoot. "Ik weet hoe dat dan komt. Dan is er een baby in de buik. Want dan is er een eitje. En als dat eitje breekt, komt er een baby." Je leert nog eens wat, zo op een doordeweekse woensdag in een kleuterklas.
De doordeweekse woensdag gaat verder. Voor hij zijn tas met zijn boterhammen pakt kijkt herhaalt hij nog even voor zichzelf. "Eerst eten. En dan alleen nog buitenspelen en binnenspelen en dan naar huis. Dat is echt maar héél even"
We spelen buiten en hij vindt een vriendje. Net 4 en ook nog een beetje aan het wennen. Samen maken ze lol. En even later binnen een puzzel, ook samen. En dan komt hij weer even bij me. "Je mag nooit, nooit met je pyjama aan naar school. Nooit." "Behalve als het pyjamadag is", zegt een andere kleuter in het voorbijgaan. "Ja, dan wel, maar dat is bijna nooit."
"KIJK JUF!" Nietmeerzoheelkleinmeisje komt bij me met een hamertje-tikplank. "Wow, mooi! Wat heeft dat poppetje in zijn hand?" "Frietje! En dat een bal, en de maan. Nacht.." "Gaat jouw poppetje eerst lekker frietjes eten, en dan voetballen? En is het al nacht?" Nietmeerzoheelkleinmeisje knikt en huppelt weg.
"Ik kan dat ook maken.... Ik kan een poppetje met een frikandel maken."
Hij kan het wel, maar hij doet het niet.
Hij kijkt naar de dagritmekaarten. "We zijn al klaar met buitenspelen. En nu binnenspelen. En dan gaan we al naar huis. Dat is maar héél even."