"Ik ben de tweede baas!"
Het hoort erbij, vooral bij jongens. Niet bij allemaal, maar wel bij veel. Wie is de sterkste? Wie zit er bovenop de apenrots en wie mag daar net onder? Verlangend naar boven lonkend en tevreden op beneden uitkijkend. Wij juffen kunnen daar van alles van vinden, maar het is een natuurlijk proces, een spel dat gespeeld moet worden.
"Ja maar, ik ben die blauwe!"
"Jij bent die groene, die is ook best sterk."
In normale tijden worden de posities in de eerste weken van het schooljaar grotendeels bepaald. De groepsvorming volgt als natuurlijk proces een min of meer vast patroon:
Forming: Eerst moet iedereen (weer) een beetje aan elkaar wennen. Hoe sta ik ten opzichte van de groep? Daarna volgt de meest roerige fase:
Storming: De posities in de klas worden nu bepaald: wie is de baas? Wie is het vriendje van de baas? Wie bungelt een beetje onderaan? Vaak is dit voor jongens een nogal fysiek proces, terwijl bij de meiden het spel minder lichamelijk, maar niet minder hard wordt gespeeld, zeker vanaf de middenbouw.
Norming: Als iedereen zijn plekje in de groep weet, wordt bepaald hoe de regels zijn: Zo doen we het hier, en daar wijken we zo weinig mogelijk van af. En zolang iedereen zich aan die regels houdt, kunnen we werken."We gaan MIJN kralenplank afmaken. Jij doet oranje, hier. Nee, niet zo, wel in de goede vorm. Ik doe hier blauw."
Die eerste weken worden in het onderwijs vaak de Gouden Weken genoemd. Wanneer het proces van groepsvorming goed begeleid wordt, door bijvoorbeeld de normingfase en de stormingfase om te draaien, dus door al vóór het bepalen van de positie op de apenrots afspraken te maken over regels en respect, komen de meeste groepen deze fase goed door, en kan er vervolgens lekker gewerkt worden: de fase van performing. Na de kerstvakantie een kleine herhaling, we hebben elkaar tenslotte een week of twee niet gezien, en hup, we kunnen weer verder. Ook wanneer er een nieuwe leerling in de klas komt (en bij kleuters gebeurt dat heel regelmatig), moeten de bakens weer even duidelijk neergezet worden, maar meer dan een licht briesje wordt het in deze mini-stormingfases meestal niet.
In normale tijden.
Maar het zijn geen normale tijden. Het zijn heel bijzondere tijden: de meeste kinderen werken thuis, en een klein groepje kinderen komt op school. Kinderen van ouders met vitale beroepen, of kinderen over wie om wat voor reden dan ook zorgen zijn of ze het met het thuisonderwijs wel redden. Kwetsbare kinderen, kinderen waarvan de thuissituatie dusdanig is dat wij ze liever op school hebben. Natuurlijk hebben we het liefst alle kinderen gewoon lekker op school, maar met de meesten gaat het thuis ook gewoon goed. Voor de uitzonderingen zijn we open.
In de noodopvang van de kleutergroepen hebben we ongeveer 10 kinderen per dag, van 3 groepen 1/2. Soms iets meer, soms iets minder, en in wisselende samenstellingen.
"Ik ben de tweede baas!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik vind het leuk als je een reactie achterlaat!