vrijdag 25 december 2020

Eén kaars maakt de nacht minder zwart

 "Het lontje is verzopen"

Een van de kinderen zou de kaars aansteken, maar dat was niet gelukt. De dominee schoot te hulp. Zij hield het kaarsje dat was aangestoken aan de paaskaars bij de kerstkaars in het mooie bloemstuk voor de pilaar. Ook zij kon niet goed in de kaars kijken en kreeg het vlammetje niet gaande. Ze ging op het krukje staan, dat bedoeld was voor het kaarsaansteekkind. Een beetje dichter bij de hemel, zien met eigen ogen waar ze het vlammetje moest richten. misschien hielp het. Maar ook dat mocht niet baten. De koster werd opgetrommeld, maar ook die kwam niet verder dan een even opvlammend en vervolgens weer uitdovend lontje. Het had iets verdrietigs. In deze donkere tijden hebben we licht nodig. 

Er zaten nauwelijks mensen in de kerk: alleen de mensen die een taak vervulden konden aanwezig zijn. En toch... we wisten ons verbonden met de hele gemeente, en met alle andere mensen die vandaag, waar ook ter wereld, kerst vieren. Het meisjeskoortje stond gericht op de camera en er keken zoveel mensen mee, dat de lijn het niet aan kon en het beeld was weggevallen. Dat probleem was gelukkig al snel opgelost. Een koster is vaak even onmisbaar als onzichtbaar, in zekere zin een vitaal beroep. 

Als zelfs de koster het niet op kan lossen wordt het ingewikkeld. Het was niet anders. "Het lontje is  verzopen",  was de nuchtere verklaring van de dominee. De dienst werd vervolgd, min of meer probleemloos. Het koortje zong, bescheiden en zuiver, de dominee sprak warme woorden van verbondenheid, van gemis, van anders dan anders, en van licht. 

Eén ster 
maakt de lucht minder dreigend.

Eén kaars
maakt de nacht minder zwart.

Toch jammer dat die ene kaars nou juist niet aan wilde gaan. 

Ik deed iets dat volgens de norm niet helemaal in de haak is. Dat is niet mijn gewoonte. Ik heb niets tegen regels, en houd me er meestal braaf aan. Ik pakte uit mijn tasje, dat tussen mijn voeten op de grond stond, mijn mobiele telefoon en appte naar huis. "Kun je niet even een kaars komen brengen?" Na wat heen-en-weer-geapp werd er stilletjes een klein kaarsje bezorgd. Het werd via-via doorgegeven aan de koster, die, zelfs zonder dat de dominee het in de smiezen had, het licht terugbracht in de kerk. Het vlammetje scheen vrolijk. Het donker was een beetje lichter.




donderdag 10 december 2020

Het helpte niks!


"Yes, mandarijnen!" De meeste kinderen zijn blij met het schoolfruit van vandaag. Mandarijnen lusten ze, en tot hun grote blijdschap mogen ze er twee. Een paar kinderen zijn minder enthousiast. "Ja maar juhuf.... ik lust geen mandarijijijn" "Heb je zelf fruit in je tas?" "Ja, dat wel" En weer is een niet bestaand probleem opgelost. 

De inhoud van de tassen wordt besproken. "Ik heb een appel, maar ik wil eigenlijk ook een mandarijn!" "Ik heb niks bij me, maar ik wil wel nog een mandarijn" "Ik heb een bananenbakje en daar zit een banaan in!" "ik lust geen mandarijn, maar ik heb wel een peer in stukjes" Mijn jongste mannetje, nog maar net kleuter en nog een beetje peuter tegelijk, heeft alles wat er gebeurde rustig bekeken. Als iedereen zit te eten of mandarijnen aan het pellen is, is hij er ook aan toe om zijn tas open te doen. Langzaam trekt hij aan de rits en hij kijkt naar binnen. Wat zal het zijn vandaag? Hij kijkt op van zijn tas. "Juf! "Weet je wat er in MIJN tas zit?" Ik brand van nieuwsgierigheid. en hoop stiekem dat het iets makkelijks is. "Nou?" Met grote ogen kijkt hij naar mij. "EEN ONDERBROEK!"  Proest! Die zag ik niet aankomen! Ik ben blij met ouders die weten dat een ongelukje in een klein hoekje zit en dat je op alles voorbereid moet zijn. En ook met ouders die hun kind een beetje kennen. Er blijkt nog iets in de tas van nog maar net kleuter te zitten: Een doosje met een al gepelde mandarijn. Even later heeft hij nog genoeg tijd over om lekker buiten te gaan spelen.

Dat geldt niet voor blond miepje. Die heeft de tijd kwebbelend doorgebracht en is als allerlaatste nog over met mij in de klas.

 "Hik..... juf....hik.... ik moest een hik laten!"

Grijnzend kijkt klein blond miepje  me aan, terwijl ze met haar trommeltje en haar tas rommelt. Het leven is een feestje en de hik is grappig. "Ja, ik hoor het, je hebt de hik he? " "ja,  maar ik ga nu eerst even naar de wc hoor" En weg is ze, haar tas op de grond, haar trommel op haar stoel en haar beker op de tafel achterlatend. Even opletten of dat zo nog wel netjes in haar tas verdwijnt. Maar even later is ze terug en gaat ze verder met haar spullen en haar tas, al keuvelend. 

"Ik ging mij laten schrikken, maar het is niet over." Wacht... wat zei ze nou? "Wat zeg je blond miepje? Wie ging jou laten schrikken?" Ze kijkt me aan met haar grote blauwe ogen. "Ik!" "Hoe deed je dat dan?" "Zo: HOEAAAAAAAH! Maar het helpte niks!" Ze haalt haar schouders op. Het was te proberen natuurlijk.


woensdag 2 december 2020

De burgemeester met een nieuwe broek

Hoe lang zal hij er gezeten hebben, op de grond? Een kwartier,? 20 minuten? Langer misschien? Om hem heen rijden treinen, worden pietenhuizen en stallen gebouwd van houten blokken, puzzels gemaakt, ruzies opgelost, wordt heen en weer gelopen om een spel te pakken, iets op te ruimen, of gewoon om even heen en weer te lopen. Hij merkt niets van dat alles. Hij kijkt. Nee, hij observeert. Hij onderzoekt, zoals het kind dat ik ooit de koelkast open en dicht, open en dicht, open en heeeel langzaam weer dicht zag doen, om te kijken of het lampje echt uit ging. 

Uit de kast heeft hij een spel gepakt dat als uitdagend puzzelspel is bedoeld. De makers hebben er kaarten bij gemaakt met opdrachten en oplossingen. Die kaarten heeft hij niet eens gezien. Hij bouwt een hoge toren. Eerst de blokken, dan de vormen. Breekt hem weer af en bouwt nog een toren. Een vorm, een blok, een vorm, een blok. De toren wordt lager dan de vorige. Vormen in blokken, blokken om vormen, blokken op blokken. Waar blijft de vorm als je het blok er overheen zet? In opperste concentratie en vol verwondering kijkt hij wat er gebeurt, op de grond in de klas., te midden van alle drukte. En in even grote verwondering zit ik naar hem te kijken, onopgemerkt, want hij is met belangrijkere dingen bezig. Bijna voel ik me bezwaard getuige te zijn van het prachtigs wat hier gebeurt: het kijken, het leren door te doen, het kleuter zijn in zijn puurste vorm.

Kinderen zijn er goed in, in kijken. Vorige week zat ik bij de kapper. Tussen toen en nu heb ik verschillende mensen gezien en gesproken. Geen van allen merkte op dat mijn haar anders zat. Zoals het mij ook niet opvalt als iemand anders naar de kapper is geweest of een nieuwe bril heeft. Toen vanochtend het hek open ging en mijn kleuters het plein op druppelden was het eerste dat ik hoorde: "He, juf! Ben je naar de kapper geweest?" En even later: "Heb je je haren geknipt?"  "Juf, je haar is geknipt!" "Het is echt veeeel korter!"  Tip voor wie graag wil dat nieuwe kapsels opgemerkt worden: ga met kleuters werken!

Ooit, lang geleden, werd er naast de school in Utrecht waar ik werkte een politiepost geopend. De burgemeester zou daar voor komen opdraven. Interessant genoeg om met mijn allereerste groep 3 even te gaan kijken. Van tevoren hadden we het gehad over de politie, de nieuwe politiepost, en over de burgemeester. De burgemeester is van Utrecht wat juf Martha van onze school is. Een soort directeur. Een beetje de baas, maar ook weer niet echt. De burgemeester regelt van alles voor de stad, net als juf Martha voor de school. Hartstikke belangrijk. 

Een week later zat Navarre in de gang zijn veter te strikken toen juf Martha voorbij kwam lopen, niet wetend van de rol die zij de week ervoor in mijn aanschouwelijk onderwijs had gespeeld. Vanuit zijn lage positie had hij een goed uitzicht op haar benen en hij benoemde feilloos wat mij nog niet was opgevallen: 

"De burgemeester met een nieuwe broek!"