Ach gossie, van wie is dit schrift?
Ik zit in mijn kamertje een stapel schriften van groep 4 na te kijken, spelling. De les ging over de dubbele medeklinker die je na een korte klank schrijft. bakker, mollen, dat soort woorden. Het is een van de regels die het belangrijkst en voor veel kinderen in groep 4 ook het moeilijkst is.
In het schrift dat ik voor me heb, staan de woorden die konden worden overgeschreven keurig netjes en foutloos op de lijntjes, in tegenstelling tot wat ik in de meeste schriften aantref. Maar bij de oefening waarbij de kinderen zelf woorden moesten maken is er iets fout gegaan. Ik sla het schrift dicht en kijk naar de naam die voorop staat.
Ah, ik had het kunnen weten, Krullenmeisje. Krullenmeisje heeft ongeveer alles mee. Ze is mooi, met een lief wipneusje en een prachtige grote zwaaistaart met blonde krullen, ze is lief, altijd vrolijk, iedereen vindt haar aardig, haar werkhouding en werkverzorging zijn pico bello, ze kan goed samenwerken, helpt graag, en zelfs de meest ingewikkelde klasgenootjes zitten het allerliefst bij Krullenmeisje in de buurt.
Alleen gaat het leren zo lastig. Groep 4-teksten lijken wel ingewikkelde toverspreuken, en rekenen is soms net hogere wiskunde. Ze geeft de moed niet op, blijft hard werken, blijft haar best doen. Ze wordt niet boos, of gefrustreerd.
Krullenmeisje blijft haar rustige, vrolijke hardwerkende zelf.
En nu heeft ze hardwerkend de spellingregel van de dubbele medeklinker BIJNA begrepen.
In elk woord met een korte klank staat een dubbele medeklinker: kkaten, kkipen….
Keurig geschreven, alles af, bijna goed. Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen er een streep door te zetten. Maar ja, een krul kan ook niet natuurlijk, goed is het immers net niet.
De volgende ochtend haal ik Krullenmeisje direct om half 9 uit de klas. Ik vertel dat ik vind dat ze zo ontzettend netjes heeft gewerkt, en dat het zo fijn is dat ze dat overschrijven zo precies heeft gedaan zonder fouten. Supergoed gekeken!
Bij de oefening op de volgende bladzijde, zeg ik, is er een dingetje dat ze nog niet helemaal begrepen heeft. Dat ga ik haar nog even uitleggen. Dat dit ene dingetje nou juist de essentie van de hele les was, vind ik overbodige informatie.
Samen bekijken we de woorden, herhalen we wat nou ook alweer de korte klanken zijn, en hoe dat nou ook alweer zit, met die dubbele medeklinker. Ik laat het zien, schrijf het voor: katten, kippen. De dubbele medeklinkers schrijf ik met mijn mooie kleurenpotlood. O ja, nu ziet ze het. Dit kan ze.
Op een kopietje schrijft Krullenmeisje de woorden nog een keer. Glunderend, want de dubbele medeklinker mag met het mooie potlood van de juf. De nieuwe oefening plakken we over de oude heen. Bij gebrek aan plakband en als beloning voor het geleverde werk doen we dat met plaatjes.
Plaatjes van katten en kippen.
Wat heb je dat werkelijk fantastisch en heel respectvol opgelost! Super!
BeantwoordenVerwijderen