We zijn een kleine week verder. "Ga je even mee naar de winkel mam, ik wil nog even nootjes halen, en ik heb geen zin om alleen te gaan.". Natuurlijk ging ik mee, hoewel mijn plannen anders waren. Ik zag de ziel onder haar arm, de lichte onrust van de ochtend voor haar eerste examen. We kochten nootjes, lekker sap, bananen. Je moet voorbereid zijn immers, niet alleen de lesstof kennen. Die kent ze wel. Zenuwen zijn wat dat betreft nergens voor nodig. Hoeveel uren heeft ze de afgelopen maanden wel niet besteed aan samenvatten, herhalen, oefenexamens m
aken, even pauze houden, samen met een vriendin een hele middag in de bieb zitten leren, een avondje wat anders, en dan weer door. Met bewondering heb ik het aangezien. En ook deze laatste ochtend, als er voor de innerlijke examenkandidaat gezorgd is, duikt ze in de boeken. "Ik ga nog even wat kenmerkende aspecten overschrijven. Ik verveel me, en anders ga ik van de zenuwen een examen Nederlands maken, dat lijkt me niet handig." Nee, mij ook niet, Laat ze haar krachten maar opsparen voor het echte examen vanmiddag.
Ze blijft vrolijk, ze blijft rustig, ze blijft zichzelf, haar eigen bescheiden zelf.
En ik, ik ben er nog steeds bij, om naar haar te kijken. Intens dankbaar, dat ik met haar mee mag naar de winkel als ze geen zin heeft om alleen te gaan, dat ik vanavond zal horen hoe het examen was, of de teksten interessant waren, dat we binnenkort met z'n tweetjes gaan high teaen, dat ik er bij zal zijn als ze haar diploma krijgt, dat ik volgend jaar in het weekend haar was mag doen, dat ik de verhalen van haar studie zal horen. Dat ik... dat ik de moeder ben, van dit prachtige mens.