Wow, een stapelbed. Een stapelbed is een waar statussymbool voor een kleuter. Het woord wordt keer op keer met het nodige respect uitgesproken.
We kijken naar een foto van het huis van blonde vrolijkerd. Een hoekhuis. Misschien een twee-onder-een-kap, dat kun je niet zien, want het huis van de buren staan er maar half op. We zien zonnepanelen. Waar zijn die voor? "Nou.. die zijn voor... dan heb je... nou... die ehm.., die maken stroom en dan kunnen de lampen heel goed branden. Maar die zijn van de buren." Ja, bij blonde vrolijkerd zelf zit een dakkapel op het dak, daar passen geen zonnepanelen. "Ik hang hem straks bij de andere huizen." Blonde vrolijkerd knikt en gaat weer op zijn plekje in de kring zitten.
We werken over huizen en wonen deze weken. We bouwen huizen van Lego en Knexx, van de blokken in de bouwhoek, we maken een huis op de kralenplank en we tekenen ons huis achter een muurtje van gestempelde bakstenen.
We leren ook woorden over huizen. De bungalow bijvoorbeeld, de zolder en het plafond. En de flat. Dan heb je heel veel huizen op elkaar. Nee, naast elkaar. Nee, allebei. En je hebt ook een heel lang balkon en daar zitten alle voordeuren. Eigenlijk is het een soort stapelhuis.
Vorige week was ons woord van de dag de verdieping. Gelukkig hebben we een school met verdiepingen. Onze klas is op de begane grond. "Als we heel stil zijn, kunnen we wel even naar de verdiepingen van onze school gaan kijken." We gaan op bezoek in groep 3. Voor een aantal kinderen zal dat volgend jaar hun klas zijn. Spannend hoor, om even in de klas te kijken. Groep 3 is op de eerste verdieping, net als groep 4 en 5 en 6. Maar er is nog een trap, en dan kom je bij de tweede verdieping. Op de tweede verdieping ben je eigenlijk al op de zolder, direct onder het dak. De kinderen van groep 7 kijken vertederd naar dit kleine, onverwachte bezoek. Ooit waren ze ook zo klein, bijna in een vorig leven.
Vanaf de eerste verdieping kijken we nog even naar ons eigen kleuterplein en dan zitten we weer op de begane grond in onze eigen klas. Wat een avontuur op de vroege ochtend!
Vandaag maken we de woordparaplu met verschillende onderdelen van het huis. Een huis heeft muren, en deuren, want anders kun je er niet in. En als je bij de voordeur van iemand anders naar binnen moet, dan moet je aanbellen bij de deurbel. We doen even een rondje "hoe klinkt je deurbel?" "Tring" "Dingdong" "Zzzzz"
We hebben ook allemaal een dak op ons huis. Gelukkig maar, anders worden we nat als het regent. "Nee, hoor, niet als je beneden slaapt!" Aan het dak hangt de dakgoot, dat woord kenden we ook nog niet. En bovenop.. wat staat er bovenop? "Een schoorsteen!" "Heel goed, de schoorsteen. Waar is die eigenlijk voor"
Dat weet donker guitje wel. "Nou, dat is voor... dan kan de kerstman naar binnen!"
"Hm... Maar daar is hij eigenlijk niet voor gemaakt/ Wie weet waar de schoorsteen echt voor gemaakt is?"
"Voor de Pieten! Daar kunnen de Pieten de pakjes door naar binnen gooien en ze kunnen er zelf ook
door!"
door!"
"Nee hoor! Pieten bestaan niet!" Serieus ikweethetzekermeisje kijkt heel overtuigd. "Welwaar!" roepen de kinderen om haar heen. Maar ikweethetzekermeisje schudt woest met haar hoofd. "Nietes!"
"Ikweethetzekermeisje, wil je even bij me komen?" Vriendelijk maar onverbiddelijk kijk ik haar aan. Een beetje onwillig komt ze naar me toe. Ik fluister in haar oor, heel zachtjes "Dat weet jij en dat weet ik, maar het is wel een geheimpje." Ze blijft nog even in de maarikhebgelijk-stand staan. "Je hebt ook gelijk, maar de meeste andere kinderen weten dat niet. Zullen wij samen dat geheimpje bewaren?" Ik zet mijn allermooiste glimogen op. Want hoe leuk is het niet om samen een geheimpje te hebben... Gelukkig, de ogen van ikweethetzekermeisje gaan ook glimmen. Ja, wij samen, wij weten wel beter. Als ze op haar plek zit, knipogen we nog even glunderend naar elkaar. We weten wel beter, maar we verklappen niks, wij samen.