"Juf? Wat is dat?" Hij wijst naar de dagritmekaarten. He, ja, nu ziet de rest het ook: er hangt een vraagteken bij het bordje van de kring.
"Ah, dat zal ik jullie vertellen. Dit is een vraagteken. En dit vraagteken betekent dat er straks een verrassing komt, als we in de kring gaan."
"Ik weet wat het is, ik weet het al!" De grootste bonk enthousiasme van de klas stuitert op en neer op zijn stoel, met zijn vinger omhoog en zijn ogen nog groter dan normaal." Natuurlijk weet hij het al, het gaat immers een beetje over hem. Of eigenlijk, over zijn oma. Want straks, als na het buitenspelen weer in de kring zitten, dan komt de oma van bonk enthousiasme bij ons in de klas vertellen over haar werk. En oma werkt bij de politie, dus dat is echt heel stoer, al vinden sommige kinderen het toch ook wel een beetje spannend.
Maar als zo tegen het eind van de ochtend een vrolijke mevrouw door haar kleinzoon de klas binnen wordt geleid, zijn de meeste bedenkingen op slag verdwenen. Deze oma is niet eng of spannend. Ze is aardig en lijkt eigenlijk best wel op een gewone mevrouw. Maar dan met een politiepak aan. Een uniform heet dat. Dat woord hadden we al geleerd, maar dat was zo'n moeilijk woord dat ongeveer 2 kinderen het hadden onthouden. Een o ja-woord. Nog 7 keer herhalen in betekenisvolle context en de rest kent het ook.
Politieoma krijgt een plekje naast haar kleinzoon in de kring. De concurrentie, een ongeveer net zo'n enthousiast bonkje met een nog niet zo ver ontwikkeld vermogen zijn impulsen te beheersen, mag zijn stoel oppakken en naast mij komen zitten. "Waarom?", vraagt hij nog, maar hij doet 't gedwee en vindt 't ook eigenlijk wel fijn. Af en toe een hand op zijn knie helpt hem herinneren aan het opsteken van zijn vinger.
Eerst loopt politieoma een rondje langs de kinderen. Wat zien we allemaal aan het uniform? Strepen, die hebben polities altijd. En een telefoon...
"Want dan kan je andere polities bellen als er een boef is!"
"Ja, dat klopt, maar hoe heet deze telefoon? "
"Een holkie tolkie!"
"Inderdaad, een walkie talkie. En bij de politie noemen we het een portofoon. En dan kan ik inderdaad naar de meldkamer bellen. Dat is een hele grote kamer waar veel politiemensen zitten en die kunnen zorgen dat ik hulp krijg als dat nodig is"
"Wie weet wat een politie allemaal doet?"
"Boeven vangen!" Mijn kleuters weten het zeker. Boeven vangen is core business. En bekeuringen uitdelen en dieven pakken. En schieten met het pistool, dat ook. Dan kan de oma van bonk enthousiasme best vertellen dat polities bijna nooit schieten en dat ze in haar 40-jarige loopbaan maar een keer echt heeft geschoten, en dan nog in de lucht, dat maakt de gemiddelde kleuter niet uit. Wat een hamer is voor een timmerman is een pistool voor een politieagent: dagelijks gereedschap.
"Zeg, maar, ik hoor jullie allemaal gevaarlijke dingen vertellen over de politie. Doet de politie ook LEUKE dingen?" Een stuk of wat vingers schieten omhoog.
"Een politie gaat achter boeven aan en dan pakt 'ie z'n pistool en dan kan 'ie de boef doodschieten."
De tijd vliegt voorbij. Voor politieoma weer weggaat, laat ze nog zien wat ze voor ons heeft meegenomen. In een grote doos zitten stickers, zaklampen en andere schatten. Die krijgen we straks mee als we naar huis gaan. En van ons krijgt ze, uit handen van haar enthousiaste kleinzoon, een prachtige kleurplaat van een politieagent. De kleurplaat wordt opgehangen op het politiebureau, dat belooft ze.
Politieoma krijgt applaus en wordt vrolijk uitgezwaaid.
En dan is het voor ons tijd voor de lunch: Verse broodjes met koude kaas. Of hagelslag.