maandag 30 oktober 2017

Op zijn allerjarigst...

Het middelpunt van de wereld was hij, het kleine mannetje van 5 dat naast mijn bureau stond. Nou ja, klein mannetje, 5 werd hij, en in zijn beleving bestond er niks groters. Iets mooiers, geweldigers, heerlijkers dan jarig zijn en 5 worden kon hij zich niet voorstellen. Hij zei het niet, maar zijn ogen spraken voor hem.
Hij gaf me een doorzichtig zakje. Ademloos zei hij: "Dat hartje heb m'n beppe gemaakt, die (een theezakje) heb ik van m'n moeder gekregen, en dát is een koekje, mét chocola.... Die mag je hóúden..."
Met zoveel bewonderende aandacht voor wat hij te geven had zei hij het. In diepe dankbaarheid nam ik zijn traktatie aan en met mijn allermooiste potlood schreef ik HOERA op zijn verjaardagskaart. Hij bekeek het met een gelukzalige glimlach.
Jariger dan dit wordt hij de rest van zijn leven niet meer. Want 5... wow!

zondag 15 oktober 2017

Staartjes

"Kijk mam, zelf gemaakt!"
Bewonderend keek ik naar mijn dochter, die voor me stond met een staart in haar haar. Een scheve staart was het, en aan beide kanten van haar hoofd hingen nog flinke slierten onwillig haar die niet van plan waren geweest zich te onderwerpen aan het elastiekje. Maar het was een staart en ik stak mijn trots niet onder stoelen of banken.
Natuurlijk was ik trots. Mijn dochter, en dit moment heb ik met allebei meegemaakt, kon ZELF een staart in haar haar maken, een mijlpaal voor elk meisje met lang haar.
En misschien nog wel een grotere mijlpaal voor een moeder die als meisje met lang haar eigenlijk altijd vergat haar haar te kammen, en al helemaal een staart te maken. Gewoon, omdat er niemand was die het haar leerde.

Het was een opluchting voor me dat ik lang genoeg in het leven van mijn dochters was geweest om ze te leren hun eigen haar te verzorgen. Dat hadden ze in ieder geval binnen.

Daar moest ik aan denken toen ik van de week de telefoon neerlegde. Ik had zojuist de klinisch geneticus uit Nijmegen gesproken. Een week of 5 geleden zaten we bij haar aan tafel. Mijn verhaal was bijzonder. Een moeder die jong overleed aan een onbekende kanker, een inmiddels hoogbejaarde huisarts van toen die nog wel de situatie wist, en die ergens vaag dacht dat het misschien wel eierstokkanker was, maar die het echt niet zeker wist, en een nichtje dat arts is en vertelde dat dat best zou kunnen, en dat het dan misschien wel erfelijk zou kunnen zijn.

En dus zaten we daar. We namen de gegevens door en besloten dat het een goed idee was om toch het een en ander te onderzoeken. Mijn DNA zou onderzocht worden op een paar genetische afwijkingen. De stagiaire die bloed bij me prikte was zenuwachtig, maar deed het voorbeeldig.
En de arts ging voor mij nog een keer proberen in Zwolle te vragen of er nog gegevens over mijn moeder waren. Al een paar keer had ik dat stukje van mijn leven, de kanker van mijn moeder, aan alle kanten bekeken, en vervolgens weer ingepakt en weggelegd. Al een paar keer had ik me erbij neergelegd dat ik het niet zou weten. En nu ging zij het toch nog een keer proberen. Misschien, als arts, misschien had zij iets meer mogelijkheden, al waren ze klein.

Het was niet gelukt, vertelde ze aan de telefoon. Ze had geen bericht terug gehad uit Zwolle. Nooit zal ik het weten. Het doosje mag dicht, met een lintje erom dat nooit meer open hoeft. Vreemd genoeg geeft het rust. Hier hoef ik niets meer mee. Ik hoef niet meer te zoeken, want het is niet te vinden. Het mag opgeborgen ergens op een dierbaar plekje van mijn hart en daar mag het blijven.

En de uitslag van het onderzoek was helemaal in orde. Geen afwijkingen in de onderzochte stukjes DNA. Geen extra kans op eierstokkanker en borstkanker. En géén kans om dat door te geven aan mijn dochters.

Mijn dochters, die zelf staartjes in hun haar kunnen maken. En die nog heel veel meer kunnen leren, van hun moeder.