Ze bestaan niet meer, kwartjes, maar ze vallen nog steeds.
Vallende kwartjes zijn een belangrijk onderdeel van mijn werk en ik ben er gek op. Ik kan enorm genieten van het licht dat doorbreekt op het gezicht van een kind als er een kwartje valt. De reactie van : "Hë?.... wat?.....Ja maar...… Oooooooooo!" is goud waard.
Opeens snapt een kind dat delen het omgekeerde is van vermenigvuldigen, dat de tafels kennen echt uitmaakt, kan het niet alleen 45 bij 28 optellen, maar ook 547.824 bij 398.436, omdat het kwartje van onder elkaar optellen is gevallen. Opeens weet het hoe het over de kast kan springen, hoe je een persoonsvorm vindt of dat je kunt lezen zonder eerst te hakken en te plakken. Goud is het.
Soms heb je niet eens door dat er een kwartje moest vallen. Zoals bij die jongen, jaaaaren geleden, toen ik nog voor de klas stond, die ongeveer in maart groep 3 zei: "Juf! Ik heb gemerkt.... als ik oplet, dan lukt het wél!" Ach jongen toch, als ik wist dat dit kwartje dwarszat, dan had ik je dat in september verteld, dat had ons beiden een hoop ellende bespaard....
Vandaag was ik getuige van een onverwacht vallend kwartje.
We waren aan het rekenen, twee meisjes en een jongen uit groep 6, en ik. Een gezellig groepje, dat soms niet zo goed is in het onderscheiden van hoofd- en bijzaken. Dat wil zeggen, zij vinden rekenen meestal bijzaak, terwijl ik het hoofdzaak vind. We komen er wel uit, zij zijn best bereid zich in te zetten voor bijzaken als ik af en toe een stukje met hun hoofdzaken meega.
Na de eerste bladzijde, waarvan de kwartjes al lang gevallen waren, kwamen we een van puntje-naar puntje-tekening tegen, met sprongen van 50. Ze hebben de essentie snel door (Gevallen kwartje: hij lijkt op de tafel van 5!) en de jongen roept al van te voren: Ik weet het al, het wordt een koe!
Het werd geen koe. Het werd een paddenstoel. Met koeienvlekken, dat wel. Ik snapte wel dat hij er een koe in had gezien, de onderste vlek leek immers op een uier. Maar de jongen zei: "Ik weet niet wat een uier is." Oke, hier moest ik wel even ingrijpen. De rekenles werd even onderbroken door biologie. De meiden wisten wel wat meer: "Daar kun je aan trekken, en dan komt er melk uit." "Oooooooo..…." (kwartje gevallen) "ik dacht dat dat de piemel was....." (kwartje had echt op de verkeerde plek gelegen)
De meiden bleven, net als ik, serieus. "Nee, een koe is een meisje, die heeft geen piemel. En een koe geeft melk, een stier niet." "Trouwens, koeien staan in de wei, en een stier meestal niet, die kan uitbreken en dat is gevaarlijk." "Maar ik ben wel eens stieren in het bos tegen gekomen, die stonden gewoon op het pad" "Dat waren dan waarschijnlijk koeien." "Maar ze hadden wel van die dingen op hun kop..." "Ja maar..."
Afijn, tot zover de hoofdzaken, we moesten weer verder met rekenen.
180 + … = 200
165 + … = 200
340 + … = 400
"OOOOO! Nou weet ik het!!!! Een baby drinkt uit de borst bij de moeder, en dat is bij de koe de... dinges! Alleen staan koeien niet rechtop... dus DAAROM zit dat bij een koe aan de onderkant!"
En weer is er een kwartje gevallen tijdens de rekenles....