woensdag 3 februari 2016

De helpende hand - geraakt door een boek

De helpende hand, Eva Vriend
"Ik moest aan je denken", appte mijn vriendin toen ze een link doorstuurde naar een stukje op omroep Flevoland. Het ging over een nieuw boek, De helpende hand, van Eva Vriend. Een boek over de geschiedenis van de gezinszorg in Nederland. Dat mijn vriendin aan mij moest denken was logisch. Toen mijn moeder in 1978 overleed, was ik 5, mijn broer 8.
Mijn vader werkte full time, familie woonde niet in de buurt en dus kwam er gezinszorg. Net als bij de schrijfster thuis, ook haar moeder werd ziek in 1978, ze overleed een paar jaar later. Ook in haar gezin kwam vanaf toen gezinszorg, al tijdens de ziekte van haar moeder.Dat was bij ons anders. Mijn broer en ik hebben tijdens mijn moeders ziekte een paar maanden bij mijn opa en oma gewoond, gingen daar ook naar school. Pas na haar overlijden kwam bij ons de gezinsverzorging. Geen gemakkelijke taak: een rouwende vader, twee jonge kinderen. Wat doe je dan, als je daar als meisje van rond de 20 in huis komt? Doe je gewoon het huishouden? Voed je op? Zoek je manieren om troost te bieden?
Ik herinner me een aantal namen, een aantal gezichten, en nog veel meer indrukken. Ze volgden elkaar op, mochten niet meer dan een jaar bij een gezin blijven, want dan zou de band te sterk worden. Dat was het officiële beleid. Meestal werkte het ook zo, op wat uitzonderingen na. Een jaar dus. Met tussendoor vervangers tijdens ziekte en vakanties. Hoeveel het er geweest zijn weet ik niet, maar naar aanleiding van het boek ben ik gaan zoeken en kwam ik een lijstje tegen dat mijn vader de eerste twee jaar bij had gehouden. In die eerste twee jaar na het overlijden van mijn moeder waren het er 10. 10 verschillende vrouwen. Drie ervan herinner ik me, Twee heel goed. En een daarvan, Geeske, hoorde en zag ik in het filmpje dat mij werd doorgestuurd door mijn vriendin. Want Geeske, een lieve, zachte vrouw, onze tweede gezinsverzorgster, was ook bij Eva Vriend geweest.
Wow.
Ineens iemand zien, horen, die een jaar lang voor je gezorgd heeft, toen het het meest nodig was. Het raakte me diep en het raakte me aan. Ik heb direct het boek besteld, had het de volgende dag in huis en ik zocht het hoofdstuk op over Geeske. En daar las ik:

Het tweede gezin waar ze aan de slag ging, functioneerde goed, maar de moeder was overleden. Vader was achtergebleven met twee jonge kinderen. Geeske hielp er vijf dagen per week, acht uur per dag. "Ik zorgde dat het goed bleef gaan. Maakte het huis schoon, verstelde de kleren, bracht het meisje naar gym, legde de schone was in de kast en ontfermde me over het jongetje. Hij was erg op zichzelf en zat altijd maar alleen thuis. Ik besprak het gedrag met de vader. Doel werd het jochie war uit zijn schulp te krijgen. "Kom, we gaan een spelletje doen" zei ik dan. De kinderen begonnen zich aan me te hechten. Ze kropen steeds vaker bij me op schoor, klampten zich aan me vast."

Dit ging over ons. Niet in de zin van "het had over ons kunnen gaan", nee, dit ging over ons. Over mijn vader, mijn broer en mij.
We wilden dat ze bleef, Geeske, maar zo werkte het niet. Om je te hechten heb je geen jaar nodig. Tenminste, niet in het begin. Als je klein bent, zo klein bent, heb je weinig keus. En als je boft, en je krijgt iemand als Geeske die voor je zorgt, dan is heb je het echt wel heel goed, ook als je moeder dood. is.
Maar Geeske ging, en de volgende kwam, en de volgende, en de volgende, en nog veel meer. En van de een mag je geen tweede koekje, want je hebt er al een gehad, en van de ander mag het wel, want het zijn haar koekjes niet. De een doet wel een spelletje met je, de ander niet. De een poetst de cijfers van de knop van de oven, de ander doet zo weinig mogelijk in huis. En bij een heleboel mag je op de bruiloft komen, dat wel.

Ik kon al lang breien toen Anieta bij ons kwam,
dat had mijn moeder me al geleerd
Ook op die van Anieta. Anieta was de eerste gezinsverzorgster van Eva. Van ons was ze nummer zoveel. Anieta maakte indruk op me, want die had zulk prachtig lang bruin haar. En ze gaf tegengas aan mijn nogal brutale en bepalende vriendinnetje. Ze kwam voor mij op, geweldig vond ik dat. Het is me bijgebleven. Ik hoef niet over me te laten lopen, leerde ik van Anieta. Toepassen was een ander verhaal, maar ik wist het in ieder geval.
Over Anieta schrijft Eva dat ze haar en haar zus breien heeft geleerd, want dat vond ze leuk. Een glimlach... Ik kon al lang breien toen Anieta bij ons kwam, dat had mijn moeder me al geleerd. Maar met haar hulp heb ik wel een enorme en erg rode spencer gebreid, waar ik echt HEEL trots op was.

En o, wat herkende ik veel uit het boek. Over het gevoel als er een vreemde auto op de oprit stond, of een vreemde fiets in de tuin. Voelsprieten aan: wat is dit voor iemand? Ga ik hier een relatie mee aan, of hou ik het zo oppervlakkig mogelijk? Is er een klik? Steeds voorzichtiger werd ik. Want al snel bleek dat hoe iemand de eerste dag was niets hoefde zeggen over hoe het na een paar weken was. Iedereen was de eerste dag leuk en gezellig, inclusief wijzelf. Maar wat als de nieuwigheid eraf was?

En dit:

Hoe kijk ik dertig jaar later terug op de manier waarop de gezinsverzorgsters ons op het goede spoor hielden? (...) Toen we de eerste schok te boven waren, hadden we betere begeleiding moeten krijgen bij de verwerking van het verlies van onze moeder.Formeel hadden de meiden ons daarin moeten bijstaan, maar zij waren met hun negentien, twintig jaar te jong voor de heftige situatie bij ons thuis. Bovendien waren ze er nauwelijks voor geschoold.

Een van de vele keren dat ik knikkend zit te lezen. Ja! Zo was het! Het had anders moeten zijn, meer moeten zijn, Maar het was niet anders. En, laten we wel wezen, we hadden geluk dat er gezinsverzorging was. Het sloot lang niet altijd aan bij wat we nodig hadden. En het waren er te veel, veel te veel verschillende, veel te veel verandering. En ze snapten ons niet. Mijn broer niet, die voor zijn lol encyclopedieën las, en mij ook niet, zo slim, maar niet in staat mijn kamer op te ruimen, en te verlegen om om hulp te vragen. En in tranen om niks. Nou ja, niks...
Maar ze waren er wel. Er werd voor ons gezorgd, het ene jaar wat intensiever dan het andere.
En vanaf mijn vijftiende, vanaf de derde klas middelbare school, niet meer. Vanaf toen kookte ik, deed ik boodschappen, eerst nog met mijn broer samen, en daarna alleen. Maar gelukkig was ik daarop voorbereid. Want onze laatste gezinsverzorgster was Marja. En Marja, die leerde ons koken. En huiswerk maken. en lol.

Het boek beschrijft niet alleen de persoonlijke geschiedenis van het gezin van Eva Vriend, maar ook de bredere geschiedenis van het gezinszorg, wat daaraan vooraf ging en wat daarna kwam. Bijzonder om te lezen dat wat ik nog vaag weet van de televisiejournaals van toen, demonstraties, spandoeken, leuzen, eigenlijk zo direct over mij ging. Ik had toen geen idee gelukkig. Maar ik ben dankbaar voor iedereen die toen vocht voor het voortbestaan van zorg voor gezinnen die het nodig hadden. Want hoewel therapie en begeleiding nu veel normaler, en veel beter, is wanneer een ouder overlijdt, was juist de zorg, de gewone dagelijkse zorg toen gegarandeerd. En dat was wat er het meeste nodig was.


3 opmerkingen:

  1. Ontroerend verhaal! Mooi opgetekend!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heel bijzonder dat het ook over jullie gaat. De namen herken ik nog wel. Pfff, heftig voor jou en je broer. Heeft hij het ook gelezen en gehoord?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Inmiddels het boek ook gekocht. Moet er nog aan beginnen. Maar de eerste bladzijdes boeide me al. Nog geen tijd gehad om verder te lezen. Komt nog wel. doei...

    BeantwoordenVerwijderen

Ik vind het leuk als je een reactie achterlaat!