Het is anders, dat wel.
Vijf jaar lang verdeelde ik mijn week over twee scholen, de een om de hoek en de ander op een afstand van een uur fietsen. Sinds vorige week werk ik alleen nog maar op kruipafstand. Het is een combinatie van fijn en jammer. Wat had ik het naar mijn zin, wat heb ik genoten van mijn kleuters van een uur hier vandaan, en ook van mijn collega's in de verte.
Op de school dichtbij heb ik ook kleuters, en ook één dag per week. Over een paar weken zullen deze kleuters ook voelen als mijn kleuters.
En kleuters... ze blijven kleuters. Of ze nu dichtbij of een uur verderop op school zitten. Ze blijven kleuters, met dezelfde eerlijkheid ("dit is saaaaaaaai!"), dezelfde gekkigheid, dezelfde onschuldigheid.
We puzzelen, we kleien, we tekenen, we bouwen en in de kring bespreken we wat we allemaal al weten
over de wereld. (Er wonen bosdieren en woestijndieren. En hij draait rond, en dan komt de zon)Het gaat al makkelijker dan vorige week. Als ik zing: "1, 2 3, 4, kijk maar even hier", dan draait Mannetje-dat-net-in-groep-1-zit zijn hoofd naar mij en luistert hij wat ik te zeggen heb. Zat hij vorige week niet langer dan een halve minuut op zijn stoel, nu redt hij soms toch al wel een minuut of 5. Als je er maar eens in de week bent, dan zie je de sprongen.
Vandaag regent het. We gaan niet buiten spelen, maar in het speellokaal, de kleutergymzaal. En als we gaan gymmen, dan doen de kleuters dat in hun ondergoed en gymschoenen.
"Dat geeft niet, als je geen gymschoenen hebt, mag je op je blote voeten gymmen."
"Mag je ook op je sokken?"
"Nee, niet op sokken. Dat is te glad, dan kun je uitglijden. Dat is gevaarlijk. Dus je gymt op je gymschoenen, of op je blote voeten."
"Maar juf! Mama heeft mijn gymschoenen nog niet meegenomen."
Als ik een keer of 3 heb verteld dat op blote voeten gymmen ook gewoon mag, een meisje dat voor het eerst gymmen heel spannend vindt mijn hand stevig vast heeft en Mannetje-dat-net-in-groep-1-zit zijn gymschoenen aan de goede voet heeft, met de tong naar boven en het klittenband dicht, kunnen we vertrekken. Geen kwartier lopen, maar gewoon bijna naast onze klas.
We oefenen een paar keer wat je moet doen als ik fluit. Op de grond zitten en luisteren. Nee, niet in het wandrek, op de grond. Nee, niet op de wiebelplank, op de grond. Ga maar zitten. Goed zo.
En dan doen we het omgekeerd. De gymschoenen gaan weer uit en in de gymtas in de tassenbak.
En iedereen trekt zijn kleren weer aan. Er is een sok kwijt, die wordt weer gevonden. Er zitten mouwen en broekspijpen binnenstebuiten, maar als je eenmaal weet hoe je dat moet oplossen is het makkelijk. En al snel zit iedereen weer aangekleed op zijn stoel. Ik strik nog wat veters en kijk opzij. Daar zit
Mannetje-dat-net-in-groep-1-zit , keurig op zijn stoel. Zijn laarzen aan, in zijn ondergoed.
"Mannetje-dat-net-in-groep-1-zit , je moet je kleren nog aantrekken! Pak ze maar." Laarzen weer uit, broek aan. "Nee, niet zo, andersom." Ik houd de broek met het striktouwtje aan de voorkant voor zijn buik. Even later zit hij weer op zijn stoel. Aangekleed, met zijn kontzakken aan de voorkant en het striktouwtje bij zijn billen. Maar wél zelf gedaan!
En zo rollen we de dag door. Op het Digikeuzebord kiest Mannetje-dat-net-in-groep-1-zit voor kleien. Net zoals vorige week, gisteren en vanochtend. Ik denk dat er een muzikant in hem schuilt.