donderdag 23 juni 2022

Graspieper

Daar sta ik dan half 7 's ochtends op het station in Brummen. 10 minuten geleden sloeg het noodlot toe. Nou ja, noodlot... klein noodlotje. 

"Tik!" ik keek achterom, maar zag niks. Keerde mijn fiets en reed een stukje terug. Ik wist bijna zeker dat er iets van mijn fiets was gevallen, maar zag niets liggen en dus fietste ik verder.

Toch was er iets mis, echt lekker fietste het niet meer. Of verbeeldde ik me dat? Maar een eindje verder wist ik het. Shit, lekke band. Daar sta je dan, half 7 in Brummen.

Ik was vroeg wakker, overtuigd wakker. Mijn hoofd stond aan en mijn slaap stond uit. Ik keek op de wekker, 05:15 gaf die aan. Door de gordijnen zag ik hoe mooi het licht buiten was en ik besloot dat 't een goed idee was om gewoon nu op de fiets te stappen. 

Een snel ontbijt en daar ging ik, om half 6. Het bleek inderdaad een goed idee te zijn. Ik fietste over de zomerdijk langs de IJssel, omringd door zonnig gras, zacht licht, hazen, graspiepers en gele kwikstaarten. Ik plukte een nieuw boeketje voor in mijn stuurvaasje en had het fijn met mezelf. 

Ik had mijn route grofweg uitgestippeld. Heen langs de IJssel en terug wat meer door het bos, misschien kwam ik nog wel een ree tegen. Maar toen die tik en een leeglopende band in Brummen.

Natuurlijk wilde Dick me wel komen redden. Maar ik dacht  het station nog wel te halen en kocht een fietskaartje. Daluren stond erbij. Dat werd een spannende exercitie, want eigenlijk waren de daluren voorbij, zij het pas net. Ik besloot het er toch op te wagen. 

En dus sta ik nu op station Brummen en wacht ik op de trein. Ondertussen inspecteer ik nog een keertje mijn band. Hé, het ventieldopje is weg... en het ventieltje zit los. Was dat die ti
k die ik hoorde? Misschien, met een beetje geluk... Ik draai het ventieltje vast, maar ja, het leed is al geschied, de band iss onmogelijk bruikbaar in de huidige staat.

Een kwartiertje later komt de trein aan. Hij is bijna leeg, mijn fiets kan er makkelijk in. Helemaal aan de andere kant van de trein stap de conducteur uit. Ik wacht tot hij mijn kant op kijkt en roep naar hem: "Mag mijn fiets mee?" De conducteur kijkt op zijn horloge. "Nee," schudt hij. 

"Ik heb een lekke band!" roep ik verontschuldigend. 

"Heb je een lekker band? En wil je mee tot Zutphen?" Ja, tot Zutphen. 't Is maar een klein stukje.  Met de trein dan, lopend is 't een rotend. Hij kijkt naar zijn lege trein en naar mijn fiets. Het past makkelijk, dat ziet hij ook. Niemand zal er last van hebben.

"Welke band dan?" "Achter." Ik knijp erin om de lege staat te demonstreren. 

"Die is niet lek, die is leeg!" roept de man, die kennelijk beschikt over haviksogen en een nogal wantrouwende aard, vanaf 25 meter verderop.  Ehm.. ja, dat zou ook kunnen, ik weet het nog niet zeker. Het effect is toch nagenoeg hetzelfde, fietsen zit er niet meer in. En het was 10 voor 7, ik ben inmiddels verkleumd en moet vreselijk nodig naar de wc.  Maar het gaat niet gebeuren, De conducteur fluit, de deuren gaan dicht en ik sta met mijn fiets aan de verkeerde kant.

En ik begrijp het, volgens de boekjes is het spitsuur, ook al was de trein leeg. Als de trein vol had gezeten had ik het niet meer dan logisch gevonden. Maar nu blijf ik staan met een naar gevoel. Een conducteur die mij niet kent, maar mij toch niet vertrouwt, die er kennelijk vanuit gaat dat ik willens en wetens mijn band leeg heb laten lopen omdat ik geen zin had om te fietsen. Het doet pijn om niet vertrouwd te worden en ik verdien het niet. Had ik zonder te vragen mijn fiets de trein in geschoven, dan had ik even later in Zutphen gestaan. De wantrouwende conducteur met haviksogen had het nooit in de smiezen gehad, want hij keek de andere kant op. Maar ik wilde het juist vragen, omdat ik dat de juiste manier vind. Maar toevallig tref ik net die ene conducteur die met z'n verkeerde been uit bed is gestapt, een zware nachtdienst achter de rug heeft  of een ruzie met zijn vrouw. 

Dick is me komen redden. Gewapend met een fietspomp is hij naar Brummen gereden. We hebben het nog geprobeerd, de bank plat en de fiets achterin, maar het paste niet. En dus ben ik toch naar huis gefietst. Niet door de bossen, maar de saaie snelste weg, want om kwart over 8 zou ik worden opgehaald. En bovendien had ik het intussen nog kouder en moest ik nog nodig naar de wc.

Ik ga mijn best doen. Van deze rit wil ik de hazen bewaren in mijn hoofd, het stuurboeketje, het zonnige gras en het zachte licht. De gele kwikstaart en de graspieper. En niet die ene perronfluiter.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik vind het leuk als je een reactie achterlaat!